Opinie: Stop met Aziatische acteurs als ‘gekke Chinezen’ te casten en te schrijven
Met de release van Bon Bini: Bangkok Nights, het nieuwste deel van de filmreeks van comedian Jandino Asporaat, laait weer die oude discussie op: 'mogen’ stereotype rollen in mainstream films wel?
Ik zie het vaker: eens in de zoveel tijd schreeuwt er weer iemand uit een minderheidsgroep dat het écht niet erg is, stereotype rollen spelen. Naast maker Asporaat, die beweert dat stereotypen in zijn films slechts op de hak worden genomen, doet ook de Hongkongs-Haagse acteur Kwok Wan een duit in het zakje met een opiniestuk in de Volkskrant. Wan vervult een bijrol in de film. De titel van zijn stuk: ‘Als gekke kleine Chinees wil ik best een sloopkogel van heilige huisjes zijn’.
Acteur Wan stelt hierin bedolven te worden "met verwijten over hoe [hij] aan zoiets laags [heeft] kunnen meewerken", waarmee hij doelt op de stereotype rol die hij speelt als "Aziatische gangsterbaas die zijn fortuin heeft vergaard met woekerleningen".
Hij verbaast zich hierover, want Wan zegt "vanuit de Aziatische gemeenschap alleen maar complimentjes" te krijgen voor deze rol. Daarmee hij lijkt te legitimeren dat alle Aziatische Nederlanders, ook ik als Wenzhounees-Zeeuwse schrijver, het met hem eens zou zijn. Maar nee. Stereotypen blijven herhalen is bewezen schadelijk; daarover later meer.
Het doel van de strijd voor representatie is dat een te spelen karakter steeds complexer wordt – niet simpel blijft
Het is alleen maar goed dat Wan een rol heeft in een bioscoopfilm, vindt hij ook, want dan is hij (als Aziatische acteur) tenminste ín een film te zien. Daar zit wat in: Wan doelt op de onderrepresentatie van Oost-Aziaten en Oost-Aziatische gezichten in de Nederlandse media en film, uitgebreid onderzocht door het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KiS). Oost-Aziatische Nederlanders verschijnen volgens het rapport vooral in de Nederlandse media om te praten over hun achtergrond of verschijnen als typetje in een bijrol.
Daar ligt ook meteen het probleem: er worden gewoon (nog) niet genoeg Oost-Aziatische gezichten gecast om te kunnen bouwen aan stevige en eerlijke representatie waarmee je een groter publiek kennis laat maken met een breed scala aan verschillende en genuanceerde karakters van Oost-Aziatische komaf.
Weinig representatie, grotere impact
Het doel van de strijd voor representatie is dat een te spelen karakter steeds complexer wordt – niet simpel blijft. Denk ter vergelijking aan de lhbt-emancipatie op de Nederlandse televisie en hoever we zijn gekomen van ‘onderdrukten’ en ‘grappige bijrollen’ (Kees Prins als leernicht Freek in Nederlandse comedy Seth & Fiona, Jack in Will & Grace) naar de normalisering van niet-hetero-relaties in Euphoria, The Last of Us en Sex Education.
Waarom blijven we eigenlijk luisteren naar wat anderen van ons verwachten, of naar hoe anderen ons zien?
En daar zijn we nog niet wat betreft Oost-Aziatische gezichten: er zijn simpelweg nog niet genoeg rollen om ons slechts stereotype rollen te kunnen veroorloven. De weinige gezichten die wél te zien zijn, zoals die van Wan in Bon Bini: Bangkok Nights, hebben des te meer impact op de beeldvorming van de Oost-Aziatische gemeenschap in Nederland. Dat geldt dan zowel voor hoe niet-Aziatische Nederlanders naar ons kijken als hoe we als gemeenschap naar onszelf kijken.
Daar komt verantwoordelijkheid bij kijken, iets wat Wan naast zich neerlegt: hij heeft immers zijn lengte van 1,50 meter waar hij ooit mee werd gepest, inmiddels omarmd, zegt hij in het opiniestuk, en láát zich niet meer beledigen. De rest die zich beledigd voelt, die zijn misschien gewoon ‘snel op hun teentjes getrapt als hun cultuur of uiterlijk op de hak wordt genomen’. Daarbij gaat hij voorbij aan de gevolgen van stereotyperingen, en de glijdende schaal van stereotype grappen naar ontmenselijking van groeperingen naar minderheidsstress en daadwerkelijk geweld tegen bijvoorbeeld Aziatische vrouwen en ouderen.
De clown willen zijn
Ook Asporaat legt de verantwoordelijkheid neer bij de kijker. Over Judeska, een van zijn karakters, zegt hij in de Volkskrant: “Als jij denkt dat alle vrouwen op Curaçao zo praten is dat jouw tekortkoming, niet de mijne.”
Maar: hij zegt ook in hetzelfde interview zelf meer maatschappelijke programma’s te willen maken, “maar als mensen vooral mijn grappige kant willen zien, als ze de clown willen, dan is dat wat het is.”
Een stereotype grap of rol kan én grappig worden gevonden door veel mensen én het kan averechts werken voor de emancipatie
Waarom blijven we eigenlijk luisteren naar wat anderen van ons verwachten, of naar hoe anderen ons zien?
Om uit dat patroon te breken moet er inderdaad een heilig huisje gesloopt worden. Dat is het huisje dat veel machtiger is dan de emancipatiebeweging die Wan als sloopkogel neermaait. Dat is het huisje dat bepaalt of hij met zijn gezicht in een film mag spelen – dat is niet maker Asporaat die hem mogelijk heeft gecast, nee, dat zijnde geldschieters, de gatekeepers: de Nederlandse filmindustrie. Mogelijk blijft geld de motivatie: als stereotype grappen euro's in het laatje brengen, dan moeten we kennelijk geld blijven geven aan de makers – zo blijft iedereen gevangen in steeds weer dezelfde cyclus.
Eerlijkere in plaats van meer representatie
Ik bedoel hiermee niet dat Wan geen rollen meer moet aannemen; ik bedoel dat de mensen die gaan over casting, het script, de regie en het geld ook de rollen anders kunnen schrijven of casten – minder beperkend tot een stereotype. Je creëert als niet-Aziatische regisseur of screenwriter immers eerder karakters die zich voegen naar jouw beeld van wat een Oost-Aziatische Nederlander is of hoort te zijn, dan dat je een karakter bewust met dat beeld laat breken.
De film- en televisie-industrie kan beter investeren in ‘eerlijke representatie’ in plaats van alleen ‘meer representatie’
Dus: 'mogen’ stereotype rollen in mainstreamfilms wel? Een stereotype grap of rol kan én grappig worden gevonden door veel mensen én het kan averechts werken voor de emancipatie. We kunnen ze niet tegenhouden en verbieden, maar wel afkeuren omdat het pesten, stress en mogelijk geweld in de hand werkt.
Tegelijkertijd kan er gewerkt worden aan betere representatie – stereotypen worden immers veel leuker om mee te spelen in een gelijker speelveld. Zo kan de film- en televisie-industrie investeren in ‘eerlijke representatie’ in plaats van alleen ‘meer representatie’.
Gelukkig gloort er hoop aan de horizon, omdat een stapvoetse verbetering gaande is wat betreft Oost-Aziatische representatie; denk aan onze toegang via streamingdiensten tot het wereldwijde aanbod aan Oost-Aziatische films en series, en de komst van de nieuwe Nederlandse generatie acteurs van Oost-Aziatische komaf als Roosmarijn Wind, Nhung Dam, Charlotte Ha en Tenzing Woing.
Doorbreek de cyclus – we zijn al zoveel verder dan de jarennegentig-stereotypen van de bebrilde nerds en de geishavrouwen. Doe je mee, Wan, in het slopen van dat andere heilige huisje?
Foto door Kevin Kwee