Hoe een woongroep Carrie (91) na vijftig jaar herenigde met haar jeugdliefde
- Het verhaal van
- 28 mei 2018
- 4 minuten leestijd
De bewoners zaten in een kringetje, nieuwkomer Carrie hospiteerde. Een man keek haar indringend aan en vroeg na een poosje: "Zegt de naam Frits je nog iets? Nou, dat ben ik." Net als in 1943 werden de twee vervolgens verliefd op elkaar.
“Mijn eerste indruk van Frits? Ach weet je, ik was zestien. Wat wil je, er kwamen een paar van die kerels op onze boerderij. De Duitsers hadden mijn vader gedwongen om landbouw te gaan doen – terwijl veeteelt eigenlijk zijn ambacht was. Dus kwam de broer van Frits, die landbouwconsulant was, voorlichting geven. Gewoon, uitleggen en laten zien hoe dat allemaal werkt. Frits kwam mee. Dat bezoek was van korte duur: Frits was ondergedoken voor de Duitsers, dus te lang op één plek blijven was te riskant. In totaal is hij er toen drie maanden geweest.”
“In de Tweede Wereldoorlog mocht en kon je weinig. Dus trok je met de mensen om je heen op, de jongeren met elkaar. En Frits was gezellig, mijn ouders vonden hem leuk. Hij zette de eerste stap, en toen zijn we samen uitgegaan. Dat klikte vrij snel en goed. Frits was mijn eerste liefde – ik zat nog op de middelbare school. Na de oorlog zijn we nog een poosje doorgegaan; toen was ik achttien, maar ik wilde me nog niet permanent binden. Dus zijn we uit elkaar gegaan. We hebben elkaar niet meer gezien.”
Na vijftig jaar kwam daar verandering in. Carrie was op zoek naar een woongroep voor ouderen, en bezocht een aantal opties. “Ik ben altijd mijn eigen gang gegaan. Maar als je niet meer werkt, als je geen collega’s meer hebt, neemt de kans op eenzaamheid toe. Daarom ging ik op zoek naar groepswoningen voor ouderen.”
“Via een vriendin kwam ik bij Nieuw Wede in Amersfoort. We liepen met paraplu’s door de tuin, het regende. Toen ik ‘s avonds terugkwam in Amsterdam, dacht ik bij mezelf: ‘Goh, dat was leuk.’”
“Ik moest mijn verhaal vertellen aan de bewoners. We zaten in een kring en ik vertelde over wie ik was en waarom ik bij ze wilde wonen. Toen mocht iedereen mij vragen stellen. Kwam er ineens een man naast me zitten die vroeg: ‘Zegt de naam Frits je nog iets?’ ‘Ja, zeker,’ antwoordde ik.”
“Hij keek me aan en zei: ‘Nou, dat ben ik.’”
“Dat gevoel dat je elkaar weer tegenkomt… verbijsterend. Ik wist niet wat ik moest zeggen, maar het was duidelijk dat we de draad weer op zouden pakken. Frits woonde al een paar jaar hier, en kwam net terug uit Rusland. Die avond dacht hij: ik ga maar even naar de groepsbijeenkomst, dan hoef ik niet iedereen apart gedag te zeggen. Ik kan het gevoel van dat moment niet overbrengen, maar er volgde een periode van een diepe kameraadschap.”
Uiteindelijk kwam Carrie inderdaad op 66-jarige leeftijd in dezelfde woongemeenschap als Frits terecht. Ze besloten in eerste instantie niet in één huis te gaan wonen, omdat ze allebei gewend waren een eigen plek te hebben. Het bleek hét recept voor een duurzame relatie.
“We zijn nog vijfentwintig jaar samen geweest. Vijfentwintig jaar! We zijn met een camper opgetrokken, waren in de weekenden en op vakanties samen, en lazen iedere avond even samen de krant. Dat was ideaal, want zo konden we onze eigen levens houden, maar wel een relatie hebben. Echt, dat was zó leuk.”
“Helaas werd Frits ziek. Hij is 94 geworden. Het was klaar; dat heb je wanneer je zo’n leeftijd bereikt. Mijn kleinkinderen blijven dit verhaal overigens prachtig vinden. Die zeggen vaak: ‘Oma, vertel nog eens over jou en Frits.’”
Op verzoek van Carrie zijn de namen in dit artikel gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.