Waarom massaal demonstreren voor vrede anno 2022 zin heeft
- Artikel
- 03 maa 2022
- 6 minuten leestijd
Demonstreren voelt vaak krachtig, maar soms ook wel nutteloos. Veranderen er echt dingen als jij de straat op gaat en je stem laat horen? Twee hoogleraren vertellen over het effect van demonstreren voor vrede. Spoiler alert: nut heeft het zeker.
Vorig weekend gingen duizenden Nederlanders de straat op om te demonstreren voor vrede. Nu de oorlog in Oekraïne is uitgebroken willen mensen graag hun solidariteit tonen. Soms voelt dat misschien machteloos, alsof het niks zou veranderen. We vroegen hoogleraren Jacquelien van Stekelenburg en Bert Klandermans, die we beiden al eerder over dit onderwerp spraken, over het nut van demonstreren voor vrede anno 2022.
Snel en massaal
Niet alleen op de Dam waren dit weekend 15.000 mensen aanwezig. Over heel de wereld waren demonstraties voor de vrede in Oekraïne: in onder andere Berlijn, Madrid en Praag. Mensen waren massaal in het geel-blauw uitgedost om hun solidariteit te tonen.
Bert Klandermans is emeritus-hoogleraar aan de VU Amsterdam en gespecialiseerd in protestbewegingen. Hij vertelt hoe het kan dat in zo’n korte tijd zo veel mensen op de been kwamen: “Vaak hebben protesten een veel langere aanloop. Dat gaat om weken, soms maanden. Ook zit er achter zo’n protest een organisatie die van alles regelt. Wat we nu zien is anders. Als mensen zo geschrokken zijn, zo ontdaan van wat ze zien, dan is vaak een aankondiging alleen al genoeg om mensen op de been te krijgen.”
Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar sociale verandering en conflict aan de Vrije Universiteit, vult aan: “Vroeger waren demonstraties tegen bijvoorbeeld kruisraketten heel gecentraliseerd. Het was op een plek en op een dag. Deze protesten zijn anders: ze vonden plaats in meerdere steden en op verschillende tijdstippen dit weekend. Deze protesten lijken daarom ook op Black Lives Matter in 2020; mensen zagen destijds de beelden van George Floyd en waren geschokt. Zoiets raakt een snaar en gaat rond op social media. Dat is echt een kenmerk van protesten van deze tijd.”
Demonstreren, en dan?
Oké, voor Black Lives Matter en de situatie in Oekraïne zijn blijkbaar genoeg mensen op de been te krijgen. De vraag die echter altijd een beetje blijft is hoe zinvol zo’n demonstratie nou eigenlijk is. Alsof Poetin hiernaar kijkt en zal stoppen? Maar volgens zowel Jacquelien als Bert is dat ook helemaal niet het doel. Van Stekelenburg: “Dat is een vraag die we vaak krijgen. We denken vaak bij demonstreren aan het ‘prototypische effect’ dat we de politiek willen laten luisteren. Maar er zijn zo veel andere dingen die je er mee kan bereiken: het laten groeien van je beweging, de publieke opinie beïnvloeden, bewustzijn creëren en de media bereiken. Het is dus een indirecte manier om invloed te krijgen.”
Klandermans: “Demonstreren is een communicatiemiddel. Mensen willen aan instanties duidelijk maken wat ze willen. Het is niet zo dat de politiek de volgende dag direct actie onderneemt, maar je zorgt er wel voor dat mensen het erover hebben. De kranten gaan er meer over schrijven en zo komt het issue nog meer in de aandacht. Je hebt als ‘gewone burger’ weinig alternatieven om je stem te laten horen, daarom is een demonstratie zo’n effectief communicatiemiddel.”
Je pf veranderen?
Het creëren van dat bewustzijn zien we ook steeds meer online. We delen teksten die oproepen tot vrede en veranderen onze profielfoto in de vlag van Oekraïne. Maar of dat hetzelfde effect heeft als de straat opgaan? Van Stekelenburg: “Er zijn geen onderzoeken gedaan die deze twee dingen vergelijken, maar het is wel weer belangrijk om te kijken over welk effect we het hebben. We zagen bij Black Lives Matter dat mensen hun pagina op ‘zwart’ zetten. Als je dan al die pagina’s langs zag komen, gaf dat wel een heel indrukwekkend beeld. Het is dus wel degelijk iets wat blijft hangen. Het kan ook helpen bij het groeien van de beweging. Als mijn profielfoto de vlag van Oekraïne is, laat ik ook zien dat ik onderdeel ben van die beweging. Daar identificeer ik mij mee. Acties op social media spelen dus wel degelijk een grote rol.”
Vooral in het mobiliseren en verspreiden van de actie vult Klandermans aan: “Als je dat vergelijkt met vroeger gaat het veel sneller tegenwoordig. Vroeger moesten we rondbellen om mensen op de been te krijgen. Nu kan je binnen no-time duizenden mensen op de been krijgen. Het internet mist wel de kracht om echt de aandacht te trekken. Bijvoorbeeld een burgerlijke ongehoorzame actie als de weg blokkeren. Daar trek je toch meer de aandacht van de media mee dan een internetactie.”
Blijven gaan
Of we vanaf nu elk weekend de straat op zullen gaan voor vrede is lastig te zeggen volgens beiden. Klandermans: “De vraag is of men erin slaagt om er organisatorisch vorm aan te geven. Wat ook kan gebeuren is dat er een vast tijdstip wordt afgesproken. Dat men bijvoorbeeld elke zondag om 12:00u gaat protesteren. Dat is dan herkenbaar voor de mensen en hoeft de organisatie niet elke keer een actie op te zetten. Denk aan het ‘koffiedrinken’ op het Museumplein. Dat was herkenbaar en heeft het daarom lang volgehouden zonder dat daar een organisatie constant aandacht aan moest besteden.”
Van Stekelenburg: “Op het moment dat er echt een morele schok is en het echt een snaar raakt, zoals Black Lives Matter, zie je dat die protesten lang kunnen aanhouden. Het zou mij niks verbazen als dit weekend weer mensen de straat op gaan.”
Mocht je denken dat het ‘geen zin heeft’ om te demonstreren, dat het toch weinig uithaalt (want nee, Poetin zal waarschijnlijk niet direct de oorlog stoppen bij het zien van jouw protestbord), de indirecte invloed die je kan uitoefenen is echter onbetaalbaar.
Dus: maak dat bord en ga de straat op!
Beeld: ANP