Charisma leefde van de voedselbank en ging als eerste van haar familie studeren: ‘Ik voelde me een buitenstaander op de universiteit’
Eerstegeneratiestudenten, wiens ouders niet hebben gestudeerd, lopen in het hoger onderwijs tegen meer obstakels en onzekerheden aan. Charisma Hehakaya (31) kan hierover meepraten: “Ik schaamde me voor mijn spreekvaardigheid”.
De overgang van middelbare school naar universiteit is voor iedereen spannend. Maar voor mensen die als eerste in hun familie gaan studeren is het helemaal onbekend terrein. Een nieuwe plek waar de sociale omgangsnormen niet altijd duidelijk zijn.
Dit ervaarde ook Charisma Hehakaya, die net als veel andere eerstegeneratiestudenten moeite had om zich thuis te voelen. Ondanks financiële en sociale drempels, rondde ze drie masters af en is ze nu universitair docent aan het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht. Maar ze weet dat haar verhaal niet vanzelfsprekend is. Als oprichter van het Eerste Generatie Fonds wil ze daarom andere studenten financieel helpen.
We spreken Charisma over haar ervaringen als eerstegeneratiestudent en de kansenongelijkheid in het onderwijs.
Hoi Charisma, je hebt aangegeven dat je zelf bent opgegroeid in armoede. Kun je ons daar meer over vertellen?
"Ik ben opgegroeid in Vught, een Brabants dorp waar het verschil tussen arm en rijk heel groot is. Mijn moeder komt uit Friesland en is huisvrouw. Mijn vader is Moluks en metaalwerker. Mijn ouders hebben allebei niet gestudeerd en op een gegeven moment raakte mijn vader werkloos. Om je een indruk te geven: op mijn veertiende ging ik voor het éérst naar de tandarts. Ik moest gigantische ingrepen ondergaan omdat we al die tijd geen preventieve zorg konden betalen.
Wij leefden thuis van de Voedselbank en af en toe werden die pakketten op school gemaakt. Ik wist dan dat ik zo’n pakket zou ontvangen en vond het heel beschamend. Er werd ook niet echt over gesproken thuis. Ik denk omdat ouders goed voor hun kind willen zorgen en het ergens ook beschamend vinden als dat niet lukt.”
Waarom besloot je naar de universiteit te gaan?
”Op het vwo raakte ik geïnteresseerd in maatschappelijke problemen en gezondheid. Ik leerde dat armoede kan leiden tot langdurige stress, waardoor je veel sneller ziek wordt. Of dat sommige mensen hun weg niet kunnen vinden in de zorg, omdat ze de taal niet spreken. Ik wilde heel graag de ontoegankelijkheid van de zorg aanpakken, door het eerst zelf te bestuderen aan de universiteit.
Uiteindelijk zakte ik voor mijn vwo-examens, maar ik wilde zo graag uit huis en weg uit Vught. Twee docenten wisten van mijn thuissituatie af en zorgden ervoor dat ik mijn school af kon maken op het volwassenenonderwijs (vavo) in Utrecht. Omdat het vavo geld kost, hebben zij het voor mij gefinancierd. Dat maakte zoveel indruk op me. Daarom wil ik nu hetzelfde doen voor andere studenten die het moeilijk hebben.”
Werd het daarna makkelijker?
“In Utrecht ging ik op kamers en was ik veel op mezelf aangewezen. Dat was niet altijd makkelijk: ik moest naar school, huiswerk maken én werken om brood op de plank te krijgen. Ik was dus zo trots toen ik eindelijk slaagde voor mijn vwo. Ik koos voor de studie Science, Business and Innovation aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, maar zakte twee keer voor de taaltoets. Na een taaltraining is het me uiteindelijk wél gelukt om binnen te komen.”
Je bent de eerste in jouw familie die ging studeren. Volgens onderzoek hebben eerstegeneratiestudenten meer studie- en financiële stress dan medestudenten. Ook moeten ze zelf veel uitzoeken omdat ze niet terug kunnen vallen op hun ouders. Herken jij dit?
“Ja. Beurzen zijn niet toereikend, dus ik had veel bijbaantjes. Ik heb gewerkt bij America Today en een vastgoed-communicatiebureau. Ik was huiswerkbegeleider en examentrainer voor middelbare scholieren. En ik werkte als student-assistent op de universiteit. Omdat ik zoveel werkte, kon ik niet goed focussen op mijn studie. Dat zag je aan mijn cijfers.
Maar het gaat niet alleen om geldzorgen; er zijn veel ongeschreven regels die je als eerstegeneratiestudent niet meekrijgt. Hoe bereid je je voor op de universiteit, hoe presenteer je jezelf en wat zijn de sociale regels? Bij mij thuis werden geen kranten en boeken gelezen. Ik groeide niet op met hetzelfde referentiekader als veel van mijn studiegenoten. Ook was mijn Nederlands verre van goed. Ik schaamde me voor mijn spreekvaardigheid en volgde veel taaltrainingen. Terwijl mijn studiegenoten makkelijk discussies aangingen en vragen durfden te stellen. Zij spraken elkaars taal. Een ander voorbeeld: als je een onvoldoende hebt gehaald op een tentamen, kan je een docent mailen om het te bespreken en misschien een hoger cijfer te krijgen. Dit wist ik niet, want het is ook niet iets wat een docent hardop zegt.
Ik maakte hele fijne vrienden in die tijd, maar voelde me ook lang een buitenstaander op de universiteit. Thuis kon ik ook niet praten over mijn studie, dus ik voelde me niet helemaal thuis op beide plekken.
In het eerste jaar haalde ik niet genoeg studiepunten om door te mogen. Hoe hard ik ook mijn best deed. Maar de studieadviseur was op de hoogte van mijn achtergrond, dus maakten ze een uitzondering. Ik begon me steeds meer thuis te voelen op de universiteit, waardoor het studeren ook beter ging. Uiteindelijk behaalde ik drie masters en ben ik nu gepromoveerd.”
Als we praten over eerstegeneratiestudenten, gaat het dan alleen over mensen die in armoede opgroeien?
”Nee, het gaat om mensen uit een omgeving waar studeren niet vanzelfsprekend is. Er wordt vaak gedacht dat eerstegeneratiestudenten altijd een multiculturele achtergrond hebben, maar dat is niet zo. Het kan ook gaan ook om mensen uit boerenfamilies die generaties lang op het platteland werkten, of mensen wiens ouders wel geld hebben maar zelf niet hebben gestudeerd. Deze studenten komen overal vandaan: van het platteland, uit een dorp, en uit de stad. Zij hebben niemand in hun omgeving die hen kan voorbereiden en informeren over hoe het is om te studeren.
Toen ik op het vwo zat en ging eten bij klasgenoten, viel het mij op dat hun ouders – die ook hadden gestudeerd – hen vaak hielpen met school en hun studiekeuze. Maar eerstegeneratiestudenten moeten al die dingen vaak zelf uitzoeken. Aan de Universiteit Utrecht hebben we daarom het programma University Pioneers Community, om deze pioniersstudenten meer wegwijs te maken in deze ongeschreven regels.”
Sommige mensen vinden dat we in een meritocratie horen te leven: dat succes afhankelijk is van talent en hard werken, en dat iemands achtergrond hier geen rol hoort te spelen. Wat vind jij daarvan?
”Ik geloof dat talent en hard werken je maatschappelijke positie kunnen bepalen, maar waar je wieg staat beïnvloedt wel in hoeverre jouw talent tot uiting komt. Als je bijvoorbeeld in armoede opgroeit, leef je vaak van dag tot dag. Er is niet alleen een gebrek aan geld en goed eten, maar ook een gebrek aan rust en ruimte voor persoonlijke groei.
Als je eenmaal op de universiteit komt, is er niet meteen gelijkheid. Er wordt vaak vanuit gegaan dat alle studenten de beschikking hebben tot een laptop, een rustige plek hebben om te studeren en studiematerialen kunnen betalen. Maar dit is niet voor iedereen mogelijk. Hierdoor zijn er te veel studenten die vroegtijdig uitvallen. Met het Eerste Generatie Fonds geef ik daarom beurzen aan studenten die het nodig hebben, zodat ze meer rust en ruimte hebben voor hun studie. Ik wil dat mensen een taaltraining en een studie-uitwisseling in het buitenland kunnen doen, zonder zich continu zorgen te maken over geld. Mijn fonds is ook een community waar eerste generatie (oud-)studenten met elkaar in contact komen en weten: je staat er niet alleen voor.”
Je bent nu universitair docent. Hoe kijk je terug naar waar je begon?
”Omdat ik altijd heb gewerkt, leerde ik al vroeg om zelfstandig te zijn en dat ik zelf de slingers moet ophangen. Ik zeg altijd: je kan uit de armoede groeien, maar de armoede zal jou nooit verlaten. Ik heb nu een goed inkomen en kan uit eten gaan zonder me zorgen te maken om geld. Maar ik weet dat dit niet vanzelfsprekend is. Het is een soort dankbaarheid die ik altijd voel. Ik begrijp mijn ouders nu ook beter. Bepaalde dingen heb ik gemist in mijn jeugd, omdat mijn ouders niet de kennis en middelen ervoor hadden. Niet omdat ze er niet voor me wilden zijn.”
Foto header: Isabelle de Groot