Chee-Han en Reza schrijven inclusieve kinderboeken: ‘Wij willen dat geen enkel kind zich buitengesloten voelt’
Als Chee-Han (43) en Reza (51) Kartosen-Wong ouders worden, zien ze het enorme gebrek aan inclusieve kinderboeken. Ze besluiten daarom zelf in de pen te klimmen. “Als je jouw cultuur in de media alleen terugziet als een stereotype, kan dat leiden tot zelfhaat.”
“Kijk, dit zijn onze ouders”, zegt Chee-Han terwijl ze het boek open slaat op de ronde eettafel. “En dit is onze jongste zoon.” Haar man Reza kijkt glimlachend mee. De zon schijnt in de woonkamer van hun Amsterdamse appartement, waar ze wonen met hun zoons Sam-Ming (10) en Indra (5). Het boek dat we bekijken is niet een gewoon fotoalbum, maar hun nieuwste prentenboek, dat deze maand is uitgekomen: Heb.Schaafijs.Nodig!!!, een inclusief kinderverhaal met een stripversie van Indra in de hoofdrol. Ook Chee-Han en Reza’s ouders maken een cameo als getekende versies van zichzelf. “Het is een ode aan de oudere generatie, omdat zij zoveel hebben opgebouwd maar nauwelijks worden gerepresenteerd. We maken deze boeken dus niet alleen voor de jonge generatie, maar ook voor hen.”
Drakenpak
In Heb.Schaafijs.Nodig!!! wil Indra indruk maken op de laatste schooldag. Hij neemt een flesje sambal mee, maar het blijkt veel te heet te zijn. Samen met zijn grote broer Sam-Ming en zijn klasgenootjes gaan ze op zoek naar manieren om Indra’s mond te blussen.
Heb.Schaafijs.Nodig!!! is een vervolg op Waar is mijn noedelsoep?!? (2019) en Gebakken rijst met van alles en nog wat!!! (2021). In elk boek staat eten uit verschillende culturen centraal. Het idee voor de reeks ontstond toen hun oudste zoon werd geboren en ze kinderboeken zochten waarin hij zichzelf kon herkennen. “Maar alle Aziatische personages die we tegenkwamen, waren op een stereotiepe en exotiserende manier afgebeeld,” zegt Reza. “Denk aan kinderen met een letterlijk gele huid, streepjes als ogen en zelfs eentje in een drakenpak. Dat was het moment waarop we besloten: als deze boeken er niet zijn, dan schrijven we ze zelf.”
Het echtpaar vecht al jaren voor meer diversiteit en inclusie. Chee-Han werkt als video-editor in de reclame- en filmwereld, en heeft haar eigen anti-racisme campagnes opgezet. Reza is docent mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam en heeft columns en opiniestukken geschreven voor onder andere Het Parool en Trouw. “Deze boeken zijn het resultaat van alle kennis en ervaringen die we hebben opgedaan in de laatste tien à vijftien jaar”, zegt Chee-Han voor het interview begint.
Waarom is het belangrijk dat kinderen zichzelf kunnen herkennen in boeken en tv?
Reza: “Representatie in de media is sowieso nodig om te weten wie je bent en wat je kunt worden. Als je bijvoorbeeld als meisje nooit vrouwen in leiderschapsrollen ziet, kan je onbewust gaan geloven dat die rollen niet voor jou zijn weggelegd. Dit geldt ook voor afkomst. Als je als Chinees kindje nooit andere Chinezen op tv ziet, of alleen in racistische stereotiepe rollen, kan dat leiden tot gevoelens van minderwaardigheid en in het ergste geval zelfhaat. In het boek De bananengeneratie schrijft journalist Pete Wu hoe hij zich tot op late leeftijd nog steeds keerde tegen de cultuur van zijn ouders. Dat is heel pijnlijk om te lezen, maar ook herkenbaar. Zelf ben ik van Indonesische, Indiase en Europese afkomst. Toen ik 8 jaar was, probeerde ik onder de douche mijn bruine huid eraf te schrobben. Ik dacht onbewust dat lichter beter was.”
Chee-Han: “Ik had een hekel aan de vorm van mijn ogen toen ik jong was. Ik ben geboren en getogen het Twentse Borne, waar we het enige Chinese gezin waren. Ik maakte veel racisme mee en werd op straat vaak uitgescholden voor alles wat je maar kunt bedenken. Het doet echt iets met je zelfbeeld. Als volwassene moet je die denkbeelden actief afleren.”
Gaan jullie kinderboeken over racisme?
Chee-Han: “Nee, onze boeken zijn inclusief maar gaan niet over het onderwerp racisme. Die boeken zijn er ook, en die zijn belangrijk, maar wij willen een kinderverhaal maken waarin verschillende achtergronden genormaliseerd zijn. Je ziet bijvoorbeeld Aziatische personages eten met stokjes, maar er wordt niet gefocust op wat hun cultuur ‘anders’ maakt. Je ziet ook een meisje met kroeshaar, een jongetje met een gehoorapparaat, en een kindje met twee vaders. Ook hier wordt niet op ingezoomd; ze zijn er gewoon. Het is eigenlijk een afspiegeling van wat we zien op de school van onze kinderen in Amsterdam. We willen op een verhalende, onbewuste manier laten zien dat alles wat je tegenkomt in je dagelijkse leven normaal is en niet ‘raar’.”
Waarom kozen jullie om boeken te maken voor kinderen tussen de 3 en 7 jaar? Dat is erg jong.
Chee-Han: “Als ze tussen de 3 en 7 jaar zijn, nemen ze alles om zich heen op als een spons. Ze zijn nog heel onschuldig in hun denkbeelden. Wie zijn de volwassenen in hun omgeving en welke stereotiepe denkbeelden krijgen ze mee? Op die leeftijd kun je dat nog makkelijk afbreken, maar je moet kinderen wel een alternatief kunnen bieden. Een prentenboek is heel toegankelijk. Onze boeken zijn dus niet alleen voor de kinderen om zichzelf erin te herkennen, maar ook voor de andere kinderen om te leren: we zijn allemaal verschillend, maar gelijkwaardig.”
Reza: “Toen ons eerste boek uitkwam, kregen we weleens opmerkingen dat kinderen te jong zouden zijn voor dit thema. Maar een keer, nadat ik aan Sam-Ming voorlas voor het slapen gaan, vroeg hij: ‘Waarom zie ik bijna nooit bruine mensen op tv en in boeken?’ Hij was 6 of 7 jaar oud. Die vraag brak ons. We vroegen hem wat hij daarvan vond, en hij zei: 'Als ik geen bruine mensen op tv zie, lijkt het alsof ik niet belangrijk ben’.”
Chee-Han: “Reza en ik waren toen al bezig met diversiteit en inclusie, maar blijkbaar gaat het te traag. Sam-Ming voelde wat wij als kind voelden, maar hij wist nu al te verwoorden wat het met hem doet. Kinderen begrijpen veel meer dan we denken. Vroeger werden kinderen minder serieus genomen omdat familiestructuren meer hiërarchisch waren, maar deze jonge generatie snapt heel veel.”
Jullie jongste zoon Indra speelt de hoofdrol in het derde boek. Sam-Ming was de hoofdpersoon in het eerste boek, maar in het tweede boek hebben jullie gekozen voor een fictief meisje. Waarom?
Reza: “Indra was al geboren toen we het tweede boek schreven. Het zou logisch zijn om het boek over hem te laten gaan. Maar we vinden ook dat er te weinig boeken zijn met meisjes in de hoofdrol die het verhaal voortdrijven. We kozen bewust voor een meisje van gemengde Afrikaanse en Aziatische afkomst. Ten eerste omdat je nauwelijks Blasians (mensen die Black en Asian zijn, red.) in de media ziet. En áls je gemengde koppels ziet op tv, is het altijd een wit persoon met een persoon van kleur. Ook bij het CBS en de overheid kijken ze alleen naar witte Nederlanders met iemand van een andere afkomst, ook Nederlanders van kleur.”
Chee-Han: “Yuna is Ghanees en Maleisisch. We leggen dit niet uit in het verhaal, maar je ziet op de achtergrond bijvoorbeeld foto’s met haar ouders bij bekende plekken in Ghana en Maleisië. Je ziet ook een rijstkoker en een Ghanese vijzel. Het is subtiel.”
Reza: “Chee-Han sprak met mensen uit de Ghanese gemeenschap zodat we hun cultuur niet als stereotypes zouden verbeelden. Dat is iets wat we missen bij veel witte makers die over andere culturen schrijven. Ze werken vanuit hun eigen stereotiepe ideeën, zonder in gesprek te gaan met de mensen zelf.”
Wat zijn nieuwe projecten waar jullie nu aan werken?
Chee-Han: “We zijn bezig met een animatieserie en een theatervoorstelling gebaseerd op onze kinderboeken. Ook schrijven we een historisch boek voor kinderen van 9 jaar en ouder over de VOC.”
Reza: “Het gaat over leerlingen van een Amsterdamse school die het Scheepvaartmuseum bezoeken. Als ze op het VOC-schip zijn, steekt er een wervelstorm op en worden ze terug in de tijd geslingerd. Ze belanden in Indonesië tijdens de VOC-periode. Ze zien van dichtbij hoe het er echt aan toe ging en hoe mensen werden behandeld. Het wordt vanuit een kinderperspectief verteld, dus we gaan dingen niet heel grafisch beschrijven. Maar de personages beseffen wel dat er genocide wordt gepleegd.”
Chee-Han: “Dit wordt te weinig besproken in schoolboeken, en altijd vanuit het perspectief van Nederland maar niet van de onderdrukten. Het is een fictief verhaal, maar we doen veel onderzoek zodat de context feitelijk en historisch correct is. We zijn dus met heel veel projecten tegelijk bezig naast onze ‘normale’ baan, maar deze jonge generatie motiveert ons om door te blijven gaan.”
Heb.Schaafijs.Nodig!!! is nu te koop in boekwinkels en online.
Foto credits: Jani Yu