Driekwart van de jongeren wil niet vechten als er oorlog uitbreekt in Nederland
- Artikel
- 14 jan 2025
- 4 minuten leestijd
Als Nederland wordt aangevallen hoeven we op de meeste jongeren niet te rekenen: driekwart (75%) van de fitte jongeren is niet van plan om dan in het leger te gaan vechten. Iets meer dan de helft van die groep zou wel voor andere rollen het leger in willen, bijvoorbeeld als verpleger of kok, zolang ze maar niet de wapens op hoeven te pakken.
Dat blijkt uit onderzoek van 3Vraagt onder jongeren tussen de 18 en 35 jaar, die zelf zeggen dat ze lichamelijk in staat zouden zijn om mee te vechten. Ze hebben dus geen ziekte of lichamelijke beperking.
‘Niet mijn oorlog’
“Ik ben niet bereid om te vechten voor de spelletjes van achterlijke leiders, die van ons kanonnenvoer willen maken”, vat een deelnemer de mening van een groot deel van de jongeren samen. Veel van hen vinden dat oorlog niet hun probleem is, en vinden dus ook dat zij het niet op hoeven te lossen. Sommigen hebben er heel idealistische ideeën over: “Als we allemaal weigeren te vechten, vallen er ook geen oorlogen meer te voeren”, zegt iemand in het onderzoek.
Ook zeggen veel deelnemers dat ze niet willen vechten omdat ze een gezin hebben dat ze nodig heeft, of dat hun baan te belangrijk is om het leger in te gaan.
Geschikt of ongeschikt?
Ook denken veel jongeren dat ze ongeschikt zijn voor het leger. Ze twijfelen bijvoorbeeld aan hun mentale weerbaarheid, zoals deze persoon: “Ik denk niet dat het verstandig is om mij in de krijgsmacht op te nemen met mijn borderline, adhd en verleden met depressies, ook niet in een ondersteunende rol."
Of ze zijn bang dat ze het fysiek niet aankunnen: “Ik ben niet fit, blessuregevoelig en een schijterd, dus als ik aan het front zou vechten, eindig ik waarschijnlijk als kanonnenvoer”, vreest een deelnemer. Maar dat betekent niet dat diegene niks wil doen: “Ik denk dat ik veel meer van toegevoegde waarde ben achter de schermen dan aan het front. Ik heb transport en logistiek gestudeerd, heb een EHBO-diploma, dus ik kan enige eerste hulp verlenen. Ik zou me absoluut in willen zetten voor ons land, net als mijn grootvader.”
Vrijheid en waarden
1 op de 5 jongeren zou wel willen vechten als er oorlog uitbreekt in Nederland. Zij vinden onze vrijheid en onze waarden ‘belangrijk om te verdedigen’. “Vrijheid is mij veel waard en ik denk dat er niets mooier is dan jezelf opofferen om de vrijheid te verdedigen. Ik zou er zeker geen zin in hebben, maar het is je plicht als burger om de publieke zaak te dienen als daarom gevraagd wordt”, vindt een van hen.
Anderen gaat het niet om Nederland: “Ik geef zo weinig om dit land, daar zou ik het niet voor doen. Als ik ga vechten, doe ik dat voor de mensen om wie ik geef.”
Actieve dienstplicht
De afgelopen jaren komt de actieve dienstplicht steeds vaker ter sprake. Op dit moment hebben we wel een dienstplicht, maar geen opkomstplicht: je hoeft dus niets te doen als je de brief over de dienstplicht krijgt. De dienstplicht geldt voor mannen tussen de 17 en 45 jaar en vrouwen tussen de 17 en 23 jaar. Volgens verschillende Europese legerleiders, ook die van Nederland, moet Europa veel serieuzer rekening houden met een oorlog met Rusland. Sommigen pleiten er daarom ook voor om weer een actieve dienstplicht in te voeren, om zo beter voorbereid te zijn op een mogelijke oorlogssituatie.
In sommige Europese landen is al een actieve dienstplicht of is die heringevoerd. Nederlandse jongeren staan daar inmiddels een stuk positiever tegenover dan een jaar geleden: toen zei 25% dat herinvoering van de dienstplicht een goed idee is, nu is dat 37%. Nog steeds ziet de grootste groep (52%) het niet zitten. “Ik heb wel wat beters te doen”, zegt een van hen.
Over dit onderzoek
3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, stuurt circa eens per maand een vragenlijst aan leden tussen de 16 en 34 jaar. Aan dit onderzoek, gehouden van 7 tot en met 9 januari 2025, deden 1.566 deelnemers mee, van wie 1.162 mensen zichzelf fysiek in staat achten om mee te vechten in het leger. De resultaten zijn na weging representatief voor vijf variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, stemgedrag en spreiding over het land.