Genderneutrale taal? Weinig jongeren zijn ermee bezig
- Artikel
- 05 aug 2021
- 3 minuten leestijd
Vragen ‘heb je een partner?’ in plaats van ‘heb je een vriend(in)?’ of checken hoe iemand aangesproken wil worden als je elkaar voor het eerst ontmoet. Het zit niet echt in ons systeem. Zowel de grootste groep LHBTIQ+ jongeren (54 procent) als jongeren die niet tot de gemeenschap behoren (87 procent), zijn niet bewust bezig met het gebruiken van genderneutrale taal.
Dat blijkt uit onderzoek van 3Vraagt in aanloop naar de Pride Week op NPO3 en NPO 3FM.
Woorden en aanspreekvormen
Bij genderneutraal taalgebruik wordt er geen onderscheid gemaakt tussen geslacht, gender of sekse. Bijvoorbeeld als het gaat om beroepsnamen. Zo kun ‘verpleger’ of ‘verpleegster’ vervangen door het neutrale ‘verpleegkundige’.
Ook gaat het om aanspreekvormen. Zoals de NS tegenwoordig in treinen ‘Beste reizigers’ omroept, in plaats van ‘Dames en heren’.
Daarnaast zijn er voor mensen die zich niet thuisvoelen in het hokje man of vrouw alternatieve voornaamwoorden in de Nederlandse taal.‘Hij/hem/zijn’ en ‘zij/haar/haar’ worden dan ‘die/hen/hun’.
'Woke gedoe'
Jongeren die niet bezig zijn met het gebruiken van genderneutrale taal, noemen daar verschillende redenen voor. Bij sommigen zit het simpelweg niet in het systeem, terwijl anderen er echt weerstand bij voelen. Zo schrijft iemand: “Ik vind het overdreven woke gedoe. We hoeven niet voor een kleine groep mensen ons hele taalgebruik om te gooien.”
Ook zegt een aantal dat het Nederlands niet voor alle woorden een genderneutrale versie kent of ze vinden het gebruik van alternatieve voornaamwoorden maar verwarrend. Het gaat vooral om ‘hun/hen’, omdat die woorden normaal gesproken worden gebruikt als meervoudsvorm: “In mijn hoofd krijg ik dan een grammaticale error.”
Wennen aan nieuwe ‘pronouns’
Ruim de helft (56 procent) van de niet-LHBTIQ+ deelnemers in het onderzoek vindt het lastig om ‘die/hen/hun’ te gebruiken, als iemand daarom vraagt. Een derde (31 procent) vindt het geen probleem.
Onder jonge LHBTIQ+’ers ligt dat andersom. Van hen zegt de meerderheid (65 procent) het makkelijk toe te passen. 30 procent vindt het moeilijk om ‘die/hen/hun’ te gebruiken.
“De andere pronouns zijn even wennen, maar taal verandert steeds. Het is een kleine moeite om ervoor te zorgen dat iedereen zich geaccepteerd voelt”, schrijft iemand. En een ander: “Voor mijzelf als non-binair persoon is het heel fijn om aangesproken te worden zoals ik wil. Het geeft me het gevoel dat ik niet buitengesloten wordt, want dat gebeurt al veel.”
Emancipatie booster
Jongeren die bewust genderneutrale taal gebruiken (LHBTIQ+’ers 46 procent, niet-LHBTIQ+’ers 13 procent), vertellen dat ze het belangrijk vinden dat iedereen zich herkent en aangesproken voelt in onze taal. Volgens hen kan het Nederlands wel een gender-update gebruiken: “Het is een stuk inclusiever en maakt mensen er ook bewust van dat onze maatschappij divers is.”
Daarnaast benadrukt een groep dat het aanpassen van onze taal helpt om iedereen gelijke kansen te geven, omdat het rolpatronen en stereotypes tegengaat. Zo zouden woorden als ‘huisvrouw’ en ‘zakenman’ de prullenbak in kunnen. Ook schrijft een deelnemer daarover: "Ik vind het onnodig dat we woorden hebben als 'directeur' en directrice' . Daarmee maak je op taalkundig niveau al onderscheid tussen mannen en vrouwen, terwijl dat niet zou moeten bestaan."
Over dit onderzoek
3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, stuurt circa eens per maand een vragenlijst aan leden tussen de 16 en 34 jaar. Aan dit onderzoek, gehouden van 14 tot en met 27 juli 2021, deden 1.182 jonge LHBTIQ+’ers mee en 1.271 niet LHBTIQ+ jongeren. De resultaten zijn na weging representatief voor vijf variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, stemgedrag en spreiding over het land. De uitslagen worden gepubliceerd door EenVandaag en op jongerenplatforms van NPO3 en andere platforms van de Publieke Omroep.