Hand vasthouden of kussen op straat voor helft jonge LHBTI+’ers no-go
- Artikel
- 31 jul 2020
- 4 minuten leestijd
De helft van de jonge LHBTI+’ers (49 procent) voelt zich niet vrij om hand in hand over straat te lopen met hun lover. Over een kus op de mond geven aarzelt 56 procent. Dat blijkt uit onderzoek van 3Vraagt in aanloop naar Pride Amsterdam.
De situatie is ten opzichte van vorig jaar niet verbeterd. Toen gaf een even grote groep jonge LHBTI+’ers aan hand in hand lopen (48 procent) of een kus geven (56 procent) in het openbaar te mijden.
Voor jongeren die niet tot de LHBTI+-gemeenschap behoren is het tonen van affectie in het openbaar vanzelfsprekender. 83 procent schroomt niet om de hand van iemand die ze leuk vinden vast te pakken en 78 procent voelt zich vrij om een kus op de mond te geven.
Ruim helft LHBTI+’ers past gedrag aan
Net als in het onderzoek vorig jaar zijn er veel jonge LHBTI+’ers die hun gedrag aanpassen om negatieve reacties over hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit of geslachtskenmerken te voorkomen. Ruim de helft (57 procent) geeft aan dat het afgelopen jaar te hebben gedaan. Dat was vooral op openbare plekken, hun werk, in privé-situaties en tijdens het uitgaan.
Iemand vertelt: “Toen ik mijn vriendin in een club zoende, bleken we ineens een turn on voor mannen en vroegen ze of ze mee konden doen. We zoenen omdat we van elkaar houden en niet om een seksobject voor anderen te zijn. Dan doen we dus niet meer, alleen in queer uitgaansplekken.”
Een ander: “Als ik me ‘vrouwelijk’ kleed, word ik nageroepen of uitgescholden op straat. Dat is enorm vernederend en vermijd ik liever. Dus ik laat soms bepaalde kledingstukken in de kast hangen.”
Nederland vooral op papier LHBTI-vriendelijk
Ervaring met intolerantie is een van de redenen waardoor een kwart van de jonge LHBTI+’ers (25 procent) vindt dat het over het algemeen niet goed is gesteld met de acceptatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse personen (LHBTI’ers) in Nederland.
Velen schrijven dat Nederland op papier LHBTI-vriendelijk lijkt, maar discriminatie en zelfs geweld richting de gemeenschap nog te vaak voorkomen. “Mensen zeggen vaak dat het prima is als je LHBTI’er bent ‘zolang het maar niet in mijn gezicht is’. ‘Homo’ wordt nog steeds als scheldwoord gezien en voor veel jongeren blijft uit de kast te komen moeilijk. Er is nog werk aan de winkel”, schrijft een deelnemer.
Driekwart (75 procent) vindt dat het wel goed gesteld is met de acceptatie van LHBTI+’ers in ons land. De meesten zien weliswaar ruimte voor verbetering. Zo zegt iemand: “Ik denk dat we op wereldniveau ruimdenkend zijn, maar er zijn inmiddels ook landen die meer doen aan de emancipatie en actieve bescherming van de LHBTI-gemeenschap.”
Corona-editie Pride
Tijdens Pride-evenementen in Nederland wordt er aandacht gevraagd voor gelijkheid en acceptatie van LHBTI+’ers. Vanwege de uitbraak van het coronavirus zijn veel events dit jaar echter gecanceld of aangepast. Zo vindt Pride Amsterdam vooral online plaats.
Door het wegvallen van Pride-evenementen heeft de helft van de jonge LHBTI+’ers het gevoel dat er onvoldoende aandacht is voor de acceptatie van hun gemeenschap. Iemand legt uit: “Binnen de community wordt er genoeg georganiseerd, maar nu grote samenkomsten en feesten niet doorgaan is de LHBTI-gemeenschap veel minder zichtbaar voor iedereen. Terwijl zichtbaarheid belangrijk is voor gelijkheid en acceptatie.”
Acht op de tien (78 procent) vinden het over het algemeen belangrijk dat er in Nederland Pride-evenementen worden gehouden. “We moeten diversiteit vieren totdat LHBTI’ers volledig geaccepteerd zijn”, aldus een deelnemer.
Lees ook: Jonge LHBTI+’ers: ‘In een ideale wereld hoef je niet uit de kast te komen, maar zover zijn we nog niet.’Over dit onderzoek
3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, stuurt circa eens per maand een vragenlijst aan leden tussen de 16 en 34 jaar. Aan dit onderzoek, gehouden van 6 tot en met 16 juli 2020, deden 745 jonge LHBTI+’ers mee en 1.269 niet LHBTI+ jongeren. De resultaten zijn na weging representatief voor vijf variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, stemgedrag en spreiding over het land. De uitslagen worden gepubliceerd door EenVandaag en op jongerenplatforms van NPO3 en andere platforms van de Publieke Omroep.