‘Als je werkt met mensen die doodgaan, heb je geen tijd meer voor gelul’
- Artikel
- 05 jul 2019
- 6 minuten leestijd
Voor de voorstelling ‘Wat we normaal niet horen’ bezocht theatermaker Laura van Dolron een TBS-kliniek, een hospice, een AA-meeting, een opvang voor vluchtelingen. Ze vindt dat we in het dagelijks leven te veel prietpraat uitwisselen en te weinig echte gesprekken voeren.
In ‘Wat we normaal niet horen’ maakt Laura van Dolron een opstelling op het toneel die lijkt op een bijeenkomst van de Anonieme Alcoholisten: tl-licht, stoelen in een kring en gesprekken met gasten die vertellen over hun niet al te makkelijke levens. Gitarist Frank van Kasteren heeft bijvoorbeeld gekampt met een alcoholverslaving, Marcio Da Silva heeft ervaren hoe het is om als vluchteling in Nederland te zijn, een meisje heeft anorexia gehad. De gesprekken die uit die ervaringen voortkomen zijn met name waar het Laura om te doen is: ze vindt dat we in het dagelijks leven teveel geklets uitwisselen en te weinig echte gesprekken met elkaar voeren. En wat ze paradoxaal genoeg leerde is dat originaliteit zwaar overschat is. Van vrijdag tot en met maandag is de voorstelling te zien op theaterfestival Over ‘t IJ in Amsterdam, dus we spraken Laura eens over haar bijzonder ontmoetingen:
“In de voorstelling leg ik uit dat een betere titel zou zijn: ‘Wat we vaker zouden moeten horen’. Voor deze uitvoering vraag ik steeds anderen om me ergens naar toe te sturen waar ik mensen kan ontmoeten wiens ego wat minder op de voorgrond staat. Ik vond de gesprekken die ik tijdens de research voerde zo bijzonder, zo zouden mensen altijd moeten praten. Ik ging naar de Anonieme Alcoholisten en naar de TBS-instelling en daar vond ik het juist zo mooi dat mensen direct de inhoud indoken. Ze hielden zich niet bezig met allerlei praatjes, ze hadden minder lulverhalen ontwikkeld. Daardoor vond ik ze gaver dan de gemiddelde persoon. Als het leven je bepaalde kansen ontnomen heeft, ga je direct over tot gesprekken die er toe doen. Ik denk aan dat meisje in de TBS-Kliniek dat zich wilde neerschieten voor de neus van haar ex. Dat ging gruwelijk mis, ze is veroordeeld. Ze heeft geen geluk in het leven. De geur van koffie, zonneschijn, bloemen: het doet haar niks. Van zo iemand wil je zo graag dat ze wil leven.
Niet meer naar verjaardagen
In mijn eigen leven krijg ik dat soort gesprekken ook niet gauw uit mensen. Ik vind het soms zelfs eng om met vriendinnen af te spreken, omdat ik dan bang ben dat we zullen blijven hangen in die oppervlakkige praat en dat we niet tot die intimiteit zullen komen die ik belangrijk vind. Het sociaal wenselijke antwoord op de vraag ‘hoe gaat het?’ is natuurlijk: ‘ja, lekker!’ Maar soms wil je dat niet. Ik krijg het er zelf niet uit als ik niet op een podium sta. Ik ontmoette in de voorbereiding van deze voorstelling een vrouw die bij een hospice werkt. Die zei, een beetje mijmerend: ‘ik ga eigenlijk nooit meer naar verjaardagen’. Ik snap dat wel. Als je werkt met mensen die binnen korte tijd doodgaan, heb je geen tijd meer voor gelul.
Bij de TBS-kliniek die ik voor mijn research bezocht speelde ik een stukje uit een andere voorstelling van mezelf, ‘Liefhebben’. Daar hadden ze bij de kliniek om gevraagd. In de eetruimte was een klein podium voor me gemaakt met een lampje en een tafeltje om aan te zitten. Er was zo’n dertig man publiek, mannen en vrouwen. Ik vond het eng: ‘Liefhebben’ gaat over een miskraam, dus dat is erg persoonlijk. Ik was ook bang dat ze door de voorstelling heen zouden schreeuwen. Dat gebeurde ook. Maar ik vroeg daar aan iemand: heb je toekomstdromen?, en die zei: “Ik ben mijn hele leven geslagen, ik heb geen toekomstdromen ontwikkeld.” Een miskraam is erg, maar de drama’s die daar rondzweven, zijn van een andere orde.
Liefde is licht
Er waren ook grappige momenten: het stuk begint met dat ik vertel hoe ik zag dat op straat iemand ‘asociale kankerlijer’ naar iemand anders riep, en dat die ander daar dan heel liefdevol op reageerde. Achterin het zaaltje zat een man met allemaal tatoeages in zijn nek, die schreeuwde: “o, dat mag u niet zeggen!” Ik vond het heel ontroerend dat hij zo in die modus zat van, je moet het goed doen. Het was niet bestraffend, eerder helpend. Dat roepen van hem was eigenlijk het startschot voor een langer gesprek, iedereen ging dingen roepen en vragen stellen, ik kon de voorstelling amper af spelen. Op een gegeven moment vroeg ik de zaal: wat betekent liefde voor je? Iemand die duidelijk meer stemmen hoorde dan alleen de mijne zei: “Liefde is licht, flikkerende lichten, discolichten, rode lichten, de wallen, hoeren, seks.” Toen was er een medewerker van de TBS-kliniek die hem omhelsde en zei: “Je had moeten stoppen bij ‘liefde is licht.’”
Beeld uit de voorstelling, foto door Moon Saris
Als je luistert naar de worsteling van een ander, heeft dat een helend effect op jezelf. Originaliteit drijft ons uit elkaar. Het verlangen naar originaliteit is het verlangen je af te scheiden van de rest. Ik kwam erachter toen ik een poos terug op de Belgische tv was en me werd gevraagd naar MeToo. Toen ging ik een originele take op Metoo geven. Ik keek het terug en vond het heel vervelend om terug te zien. Waarom moest ik op dat moment nou weer origineel zijn? Het heet letterlijk ‘me too’ - ik ook! Soms moet je je eigen ego en individualiteit opzij zetten en solidair zijn.
Met mensen praten die niet die filters hebben, brengt mij bij datgene wat ik echt wil delen of vertellen. Waarom dat belangrijk is? Ik denk dat hoe authentieker we zijn, hoe meer we op elkaar lijken. Originaliteit, dat is je afscheiden. Ik kan er verbaasd over zijn hoe ongelofelijk die obsessie is met de verschillen tussen ons, terwijl de overeenkomsten juist zo groot zijn. Het scheelt heel veel gedoe als je niet zo bijzonder hoeft te zijn.
Laura van Dolron speelt vrijdag, zaterdag, zondag en maandag op Over ‘t IJ-festival de voorstelling ‘Wat we normaal niet horen’. Kaarten zijn hier verkrijgbaar.