Waarom we onze rouwcultuur grondig moeten herzien
- Tip
- 12 apr 2018
- 8 minuten leestijd
Begrafenisondernemer Caitlin Doughty is #deathpositive. Dat betekent niet dat ze iedereen wil ombrengen, maar wel dat we wat minder bang moeten worden voor alles rondom de dood.
Toen ik in 2010 voor de eerste en laatste keer de toren van Pisa zag, was er net iemand vanaf gesprongen. We stonden aan het hek toen toegesnelde carabinieri vlug een zeiltje over het lichaam gooiden.
Er stak een been uit.
Aan de andere kant van de toren poseerden toeristen in elkaars schaduw: leunend tegen de toren, voor hen in de verte, op de foto dichtbij. Wie een minuut later het plein op kwam, zou van niets hebben geweten. Het tumult wist de dood met gemak te maskeren.
Het been lag daar maar. Ik bleef kijken, omdat ik wist dat het dood was. Het was de trappen op geklommen, over de balustrade, had zich afgezet en was gevallen, vijfenvijftig meter diep, tot aan de grond. De mens bestond niet meer, het been bestond te veel. De carabinieri droegen een wit scherm de auto uit. Nu het dood was, mochten we er niet meer naar kijken.
We houden de dood het liefst op afstand, dacht begrafenisondernemer Caitlin Doughty bij zichzelf – in het busje dat ze bestuurde lagen elf overledenen. We kijken de dood liever niet in het gezicht, en stoppen ‘m weg onder een dikke steen, in een medaillon, een vrieskist of verbrandingsoven. We kennen ‘m wel, maar willen ‘m liever niet zien, laat staan ruiken. De passagiers ‘stapten uit’ bij het crematorium, en verdwenen opnieuw achter slot en grendel.
Zonde, vond Doughty. Vervelend zelfs: door de dood in ongemak te verpakken, maken we het voor onszelf alleen maar ingewikkeld. We gaan allemaal een keer de pijp uit, dus kunnen er beter alvast aan wennen. Het is niet vies, raar, of eng. Kijk er maar naar, ruik eraan, rouw maar, praat erover. “Het is niet meer dan natuurlijk om de dood te accepteren”, zegt ze. “Die moderne angstcultuur rondom de dood is dat niet.”
Doughty rijdt al jaren geen dodenritten meer, maar is eigenaar van een eigen (non-profit) begrafenisonderneming en initiator van The Order of the Good Death: een groep mensen die de dood, doodnormaal vindt. #deathpositive, noemen ze zichzelf. Een soort #bodypositive, maar dan eh, anders: we krijgen er allemaal mee te maken, dit is het, het is goed zo, en we maken er het beste van.
Als je lid wordt van de Order (dat kan hier) stem je in met de volgende premissen:
- Ik geloof dat het verstoppen van de dood en doodgaan niet goed is voor onze maatschappij.
- Ik geloof dat we de taboes rondom de dood moeten doorbreken door erover te praten, bij elkaar te komen, kunst, innovatie, en onderzoek.
- Ik geloof dat praten over mijn eigen dood, en daar mee bezig zijn, niet morbide is maar voortkomt uit een natuurlijke nieuwsgierigheid naar het menselijkheid.
- Ik geloof dat het lichaam van een overledene niet gevaarlijk is en dat iedereen voor hun doden zou mogen zorgen.
- Ik geloof dat de wetten rondom de dood, doodgaan en stervensbegeleiding ruimte moeten laten voor de wensen van de persoon. (Denk daarbij aan seksuele identiteit, gender, en religie.)
- Ik geloof dat mijn dood, en wat er met mijn lichaam gebeurt na mijn dood, de natuur geen schade moet toebrengen.
- Ik geloof dat het belangrijk is dat mijn vrienden en familie weten wat ik zou willen als ik doodga, en ik moet dat op papier zetten.
- Ik geloof dat een open, eerlijk discours rond de dood wel degelijk verschil kan maken. Zo veranderen we de cultuur.
Die laatste is voor Doughty het meest van belang: in Amerika (van vast ook bij ons) wordt de begrafenis- en crematie-industrie steeds commerciëler, duurder, en bureaucratischer. Het rouwen moet passen binnen het schema van de ondernemer, en als het even kan worden er zo veel mogelijk rouwprocessen in een dag gepropt. Praatje, diashow, Sinatra, stukje lopen, bloemblaadjes in het graf, natte cake, tot de volgende stoet bij de kapstok wil. Er is weinig ruimte meer om de dood op je eigen manier te verwerken. Wil je iets anders dan een reguliere begrafenis of een crematie, stuit je al snel op een verbod of op een vies gezicht van een ambtenaar. “Het is big business. Als we ergens goed in zijn geworden, dan is 't het zo snel mogelijk wegstoppen van de dood voor nabestaanden.” In de meeste crematoria in Amerika kijken nabestaanden van achter glas naar hoe de kist via een klein metalen deurtje de machine in wordt geschoven. Weg ermee, getverdemme. Daar is die angstcultuur weer, death anxiety.
De oude Griek Herodotus had ‘m al door, meer dan vierhonderd jaar voor Christus. De historicus beschreef hoe de Perzische koning Darius een groep Grieken vraagt of hij ze zover zou kunnen krijgen hun doden op te eten. De Grieken, die hun doden altijd cremeren, walgen van zijn vraag. “Er is geen prijs hoog genoeg”, zeggen ze, punt uit. Dan roept Darius een aantal Kallathianen (een Indiaas volk) binnen, en hij vraagt hen: “Wat zou ik jullie moeten betalen opdat jullie je dode ouders verbranden?” De Kallathianen, die hun ouders liever opeten, gruwelen van het idee. “Verbranden? Such horrors!”
Die Darius stelde een staaltje cultuurrelativisme tentoon waar we nu, duizenden jaren later, wat van kunnen leren – zeker als het gaat om de dood, en die gekke westerse angst voor alles daaromheen. “We moeten af van het idee dat ‘de ander’ barbaars is, en respectloos. Dat recht hebben we gewoonweg niet,” schrijft Doughty. Je hoeft je overleden opa niet meteen op te graven en op te eten (al is dat wel lekker duurzaam), maar het kan geen kwaad om wat te weten te komen van hoe ‘de ander’ de dood een plek geeft. Doughty reisde de wereld over, om het ons wat gemakkelijker te maken. Het werd een boek: From here to eternity, waarin ze verslag doet van een reeks rituelen, die heel (heel) anders zijn dan die van ons.
In Tana Turaja, bijvoorbeeld, een regio in Indonesië, worden de doden elke drie jaar uit hun graf gehaald, geknuffeld en gewassen. Dit ritueel heet Ma’nene (hier, een slideshow). De lichamen krijgen nieuwe, schone kleren aan, en een sigaretje als ze er zin in hebben. De dode wordt vlak na het sterven vlug gemummificeerd, en blijft vaak nog een tijdje (jaren, soms) in de slaapkamer liggen. (Limoen-luchtverfrisser doet wonderen, volgens huisgenoten.) Daar brengen familieleden de dode thee, snacks, en kleine offers. Na de eerste paar weken, als het lichaam wat minder stinkt, slaapt de familie naast het koude lichaam. Knus, vinden ze daar. De meesten van ons zouden er niet aan moeten denken (denk ik), maar de dood staat de liefde in Tana Turaja niet in de weg.
Doughty’s moeder overleed elf jaar geleden. Als ze wil weten hoe zij er nu bij ligt, onder de grond, zal ze het een wetenschapper moeten vragen. Die doet dan een gok, gewapend met de kennis die hij of zij op dat moment paraat heeft. “Daar in Tana Turaja weten ze wel precies hoe hun moedertje erbij ligt,” verzucht Doughty. Ze zou de hare best willen opgraven. “Mama zelf (ook al is ze half vergaan) zal een stuk minder eng zijn dan het beeld dat ik van haar dode ondergrondse lichaam heb in mijn hoofd.”
Doughty reist o.a. naar Cullowhee in North Carolina – waar lichamen van moderne natuurliefhebbers compost worden, naar Barcelona in Spanje – waar overleden als sneeuwwitje ten graven worden gedragen, in een glazen kist, en naar Michoacán in Mexico – waar ze de doden zo lang mogelijk proberen te herinneren en baby’s na hun dood in engelen veranderen. Zoals de Mexicaanse dichter Octavio Paz het verwoordde (vertaald naar het Engels): "Citizens of Western cities like New York, Paris, and London would burn their lips if they so much as uttered the word death. The Mexican, on the other hand, frequents it, mocks it, caresses it, sleeps with it, entertains it; it is one of his favorite playthings and his most enduring love."
Kijk, dat is weer eens wat anders.
Ik was die middag in Pisa graag wat langer blijven kijken. De dood trekt aan en stoot af, maar dat laatste – weet ik nu – heeft meer te maken met norm dan met waarheid. Doughty’s verslag laat je de cultuur rond de dood schaamteloos bestuderen. Natuurlijk, verlies is verdriet en de dood is griezelig definitief, maar de manier waarop we de dood deel van ons leven maken is vaak wonderlijk, warm, en mateloos fascinerend. En dat mag je best met me eens zijn. #deathpositive