Domheid ligt ten grondslag aan onze moderne beschaving, zegt deze denker
- Interview
- 22 jan 2018
- 10 minuten leestijd
Voornaamste kenmerk van de mens: verstrekkende domheid, betoogt de 60-jarige onderzoeker Matthijs van Boxsel, wiens levenswerk bestaat uit het benoemen en uit het verdomhoekje halen van de flaters die we allemaal begaan.
“Hier staan de werken over sulligheden, mislukkingen, blunders”, zegt Matthijs van Boxsel (1957), terwijl hij gebaart naar een kast in zijn oude Amsterdamse appartement. Nu ja, kast: het gevaarte behelst drie van de vier muren in zijn studeerkamer, in een woning die toch al gevuld is met boeken. De verzameldrift van de schrijver moest zelfs een halt worden toegeroepen door de huisbaas – gewoon, vanwege instortingsgevaar.
Geestdriftig wijst domheidsdeskundige Matthijs even later naar een enthousiast gevulde plank, vlak boven de vloer. “Hier staan alle domme figuren uit de literatuur, en hier –”, hij draait naar de boekenmuur achter zich, “zie je mijn verzameling waantheorieën en waanwetenschappers. Mensen met evident onzinnige theorieën.” Hij haalt een exemplaar tevoorschijn en tikt er met zijn rechter wijsvinger op. “Deze auteur beweert bijvoorbeeld dat de hele wereld lila is, maar dat wij dat helaas nog niet kunnen waarnemen. Daar komt verandering in, betoogt-ie: eerdaags zullen we allemaal lila kleuren en elkaar liefdevol in de armen vallen.”
Matthijs rondde in 1983 zijn studie Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam cum laude af - met een scriptie over, je verwacht het niet, domheid. Het onderwerp loslaten is hem daarna nooit gelukt, met zeven encyclopedieën als resultaat. Hij werd geprezen door The New York Times en kan sinds 1995 volledig leven van zijn specialisme. In de uren die ik bij hem thuis doorbreng, spreekt Matthijs dan ook met evenveel enthousiasme als genegenheid over de volgens hem volslagen geschiftheid die de mens kenmerkt.
Matthijs, je hebt vijfendertig jaar van je leven gewijd aan het in kaart brengen van menselijke domheid. Niet lullig bedoeld, maar: wat bezielde je in vredesnaam?
“Op de universiteit zei mijn professor dat domheid mijn sterkste kant was. Die woorden heb ik ter harte genomen. Mijn fascinatie begon bij de theorie van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil, die zei dat domheid geen gebrek aan intelligentie is, zoals we meestal denken, maar een op zichzelf staande karaktertrek. Net als dapperheid, of goedheid. En dat intelligente mensen dus ook dom zijn. Sterker nog: hoe intelligenter domme mensen zijn, des te rampzaliger de gevolgen.”
Oké, wacht even. Ik ben vast niet slim genoeg om je antwoord te begrijpen, maar hoe definieer jij domheid precies?
“Voor mij is het: handelen tegen beter weten in. Dondersgoed weten dat je links moet afslaan, en dan tóch rechts gaan. Ons leven is een aaneenrijging van buitengewoon domme beslissingen. Het meest simpele voorbeeld is roken: iedereen weet hoe slecht het is, en toch paffen hele volksstammen vrolijk door. We weten wel beter, maar die kennis legt het keer op keer af tegen blinde drang. Alle mensen hebben daardoor een niet te onderdrukken neiging tot zelfdestructie."
Is dan echt iedereen dom?
“Ja, zij het in meerdere of mindere mate. Het is een mooi, universeel bindmiddel: we hebben die domheid allemaal met elkaar in gemeen. Jij en ik ook.”
Domheid is ‘de motor van onze beschaving’, schrijf je. Leg uit.
“Het komt er grofweg op neer dat dieren een instinct hebben tot zelfbehoud, maar mensen niet. Wij zijn de enige soort die krijsend ter wereld komt en daarmee de aandacht van wilde dieren trekt, wat natuurlijk niet zo handig is. En we zijn na de geboorte niet direct in staat te lopen, een zeldzaamheid voor zoogdieren. Veel belangrijker nog: alleen de mens is in staat om zijn soort op het spel te zetten omwille van een waanidee – omwille van ras, sekse of geloof. Om niet ten onder te gaan aan die zelfdestructieve domheid, werden we duizenden jaren geleden gedwongen intelligentie te ontwikkelen en samen te werken. Voor dieren was dat niet nodig.”
“Al onze strategieën om die domheid te beheersen of bedwingen, vormen bij elkaar opgeteld onze beschaving. Cultuur is in mijn ogen het product van een reeks min of meer mislukte pogingen grip te krijgen op de zelfdestructieve gekte die van alle mensen, landen en tijden is. Met andere woorden: domheid vormt sinds jaar en dag de motor van onze beschaving, het is de reden dat we die überhaupt hebben kunnen opbouwen.”
In de Draagbare encyclopedie van de domheid (2016) noemt Matthijs honderden voorbeelden van zijn studie-object. Dat zebrapaden juist leiden tot meer ongelukken onder voetgangers, dat nicotinearme tabak tot een verdubbeling van roken heeft geleid en dat airconditioning bijdraagt aan het broeikaseffect, wat weer leidt tot de aanschaf van meer airconditioners.
Je zou het boek een reiseditie kunnen noemen van zijn eerdere, nog dikkere domheidsencyclopedieën. De eerste daarvan verscheen in 1986, en zijn ‘grote boek’ uit 1999 was – met zeventien vertalingen – een behoorlijk succes. Plotseling vloog Matthijs de wereld over om mensen tijdens lezingen uit te leggen dat ze dom waren. In China groeide zijn encyclopedie zelfs uit tot een standaardwerk – als zelfhulpboek, welteverstaan.
Het gaf de domheisdeskundige het gevoel dat hij een Darwin-achtige bijdrage aan de wetenschap had geleverd, en vrijwel alles kon verklaren. “Ik werd buitengewoon fanatiek, dacht echt dat ik de sleutel tot het wereldraadsel had gevonden. Op elke denkbare vraag had ik een antwoord klaar op basis van mijn theorie. Het nam ziekelijke vormen aan.”
Geloof je nu nog in die theorie?
“Nou, een beetje nuance kan geen kwaad. Je moet niet proberen de hele wereld te verklaren. Maar ik geloof wel dat domheid iets is dat ieder mens in zich heeft, en dat het inherent is aan het fenomeen denken.”
Zie jij na al het schrijven van al die encyclopedieën niet een hele domme wereld, als je uit je raam kijkt?
“Nee, integendeel. Ik zie vooral een wereld die worstelt met domheid. Dat zit hem vaak in details, in kleine merkwaardigheden waar we ons allemaal schuldig aan maken. Maar mijn voorkeur gaat uit naar de meest extreme vormen van domheid, omdat die de omvang van het fenomeen het best illustreren. Neem de Darwin Awards, die de Amerikaanse schrijfster Wendy Northcutt uitreikt aan mensen die bijdroegen aan de evolutie door op buitengewoon stompzinnige wijze hun eigen genen uit het reproductieproces te verwijderen. Geloof me: dat is een goudmijn.”
Domheid kan uitmonden in grootse, onbedoelde creativiteit
Vertel?
“Ze werden bijvoorbeeld gewonnen door een bungeejumper die de lengte van zijn koord had vergeleken met de diepte van het ravijn, maar daarbij over het hoofd zag dat het snoer van elastiek was en dus rekbaar. Of door de leider van een christelijke sekte uit Los Angeles, die net als Jezus over water wilde lopen. Moet kunnen, dacht hij. Bij een oefenpoging in de badkuip gleed de arme donder uit en brak-ie z’n nek. Dat is zulke groteske domheid, dat ontstijgt het leed. Dan gaat huilen bij mij over in lachen. Gek genoeg komen de winnaars van de Darwin Awards hun prijs overigens nooit in ontvangst nemen.”
Toch is het je niet alleen om de lach te doen. In je nieuwste boekje Domheid als methode schrijf je dat we onze domheid kunnen gebruiken om het leven aangenamer te maken.
“We moeten wel. De domheid is er – in ons allemaal. Dus kies dan een vorm waardoor je ervan kunt genieten. Lach hard om je stupiditeiten, ze maken je minstens even menselijk als je successen. Als je toch op je smoel gaat, val dan zingend.”
“Los daarvan: het kan je oprecht verder helpen. Een vriend van me, Pek van Andel, is gespecialiseerd in een zusje van de domheid: de ongezochte vondst. Of, zoals hij het omschrijft: je zoekt naar een naald in een hooiberg, en rolt er uit met een boerenmeid. Wetenschappers maken bijvoorbeeld vaak missers in hun onderzoek, die ze vervolgens laten liggen omdat ze een contract hebben getekend. Zo van: hier hoef ik me niet mee bezig te houden. Terwijl de geschiedenis laat zien dat juist die missers vaak tot grote doorbraken leiden.”
Durf dom te zijn. Voor je het weet ontdek je iets dat even handig is als penicilline
Moeten we onze eigen domheid niet wat serieuzer nemen? Door bijvoorbeeld een ietsjepietsje zorgvuldiger om te springen met het klimaat.
“Ja, ja, dat klopt. Als je een goede liefdesrelatie hebt, en je pleegt overspel voor het kortstondige seksuele genot, kan het de eigenlijke relatie vernietigen. Wij plegen overspel tegen de natuur door het klimaat te verstieren. Dat is een serieuze domheid, en een van de redenen waarom mijn vrouw en ik geen kinderen hebben genomen. Want ik weet vrij zeker: deze domheid verdwijnt niet zomaar.”
Sommige politici doen met enige regelmaat expres overgesimplificeerde uitspraken om te appelleren aan onderbuikgevoelens.
“Tja, tactisch gezien is dat verstandig, al zou de domheid nog slimmer kunnen worden ingezet. De bekendste tactiek van de filosoof Socrates was: je tijdens een conversatie volledig van de domme houden. Door te blijven vragen wat zijn gesprekspartners precies bedoelde, legde hij tegenstrijdigheden bloot. Door zijn geveinsde domheid haalden anderen zichzelf in korte tijd onderuit.”
De mentale gezondheid van de Amerikaanse president wordt op dit moment grootschalig in twijfel getrokken. Wat denk jij: is Trump bovenmatig dom?
“Hij lijkt me niet veel dommer dan de rest. Ik zie domheid als zelfdestructie, terwijl je beter zou moeten weten. Bij veel van Trumps tweets dacht men dat het zijn einde zou inleiden. Maar het tegendeel blijkt steeds waar: Amerikanen herkennen zich juist in zijn stompzinnigheden, in zijn agressiviteit. Dat is dus een kracht. Ik vind het vooral van domheid getuigen om Trump te onderschatten.”
Dank voor je tijd, Matthijs. Tot slot: wat vind je eigenlijk het domste aan jezelf?
“Ik ben nog steeds bezig met een boek waar ik in 1989 aan ben begonnen, en dus nog steeds niet afheb. De topografie van de domheid, moet het gaan heten. Ik probeer te verklaren waarom we plaatsen als België of Kampen dom noemen. Ik ben er inmiddels dusdanig lang mee bezig, dat ik met enige regelmaat essays schrijf, om er vervolgens achter te komen dat ik ze vijftien jaar geleden al geschreven had. Dan kijk ik terug en denk ik: godverdomme, ik ben geen millimeter opgeschoten. Sterker nog, die essays waren toen veel scherper geformuleerd. En dus verworden mijn goedbedoelde inspanningen tot pure tijdsverspilling. Mijn geheugen gaat trouwens ook achteruit. Daar wordt een mens ook niet slimmer van.”
Meer informatie over domheidsdeskundige Matthijs van Boxsel vind je op zijn website. Zijn laatste boek, De draagbare encyclopedie van de domheid, verscheen in 2016 bij uitgeverij Querido en is hier te bestellen. Een vroege versie van het nieuwe Domheid als methode verscheen eerder alleen in België. Aan het einde van dit jaar komt de volledige Methode uit.