‘Met het smelten van het ijs, verliezen we onze verbinding’: Friese jongeren over het verdwijnen van hun schaatscultuur
- Artikel
- 01 feb 2024
- 9 minuten leestijd
De kans op een Elfstedentocht is nihil. Toch zijn er nog jongeren lid van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Journalist Robin zocht ze op en vraagt zich af: wat blijft er over van de schaatscultuur in winters zonder echte kou?
Door Robin van Gammeren
Zodra er ook maar een beetje vorst is, steekt het in Nederland massaal de kop op: schaatskoorts. Van elk ondergelopen weiland, slootje en plas wordt dankbaar gebruik gemaakt en opeens vinden we de snijdende kou zo erg niet meer. Meer dan waar ook in leeft die schaatskoorts in Friesland, de provincie waar de Elfstedentocht wordt gehouden. In de winters van mijn jeugd in Drachten had ik de mazzel dat ik achter mijn ouderlijk huis direct het ijs op kon stappen. Dan moest het wel al een poos zo hard gevroren hebben dat mijn neus als een ijspegel voelde tijdens de fietstochten van school naar huis, maar in die tijd gebeurde dat haast elke winter wel.
Tegenwoordig is dat anders. Het is lang geleden dat ik voor het laatst achter het huis van mijn ouders op het ijs heb gestaan. Laat staan dat het hard genoeg vroor voor het toppunt van de Friese schaatscultuur: de tocht der tochten. De laatste keer dat de Elfstedentocht plaatsvond was in januari 1997; ik was toen net een maand oud.
Treurige ontwikkeling
2023 was gemiddeld het warmste jaar op aarde sinds het begin van de metingen, in 2024 dreigt dat record alweer verbroken te worden. Nederlandse schaatsliefhebbers hebben dubbel pech: de jaargemiddelde temperatuur stijgt in Nederland ruim twee keer zo snel als het wereldgemiddelde, en in de winter stijgt de temperatuur sneller dan het jaargemiddelde. Dat heeft grote impact op de kans dat er een Elfstedentocht kan worden gereden. Klimatologen berekenden dat die kans begin vorige eeuw nog 20 procent per winter was; in 2050 zal dat nog maar 0,5 procent zijn.
Welke impact heeft die treurige ontwikkeling op de identiteit van Friese jongeren? En brengt het de klimaatactivist in ze naar boven, of leggen zij zich neer bij de nieuwe realiteit? Ik vroeg het aan Almer (27), Imme (22) en Mark (26). Zij zijn alle drie te jong om de Elfstedentocht ooit te hebben meegemaakt, tóch zijn ze lid van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Mochten de gevleugelde woorden ‘it giet oan’ ooit nog eens uitgesproken worden, dan maken zij kans om als een van de 30 duizend deelnemers aan de start te staan.
"Mijn vader reed drie Elfstedentochten. Als kind waardeer je dat nog niet zo, later kom je erachter hoe bijzonder dat is"
Op houtjes en Easy Gliders
“Ik ben echt opgegroeid met schaatsen”, vertelt Almer. “Ik ben geboren en getogen in het Friese dorpje Grou. Voor ons huis lag een plas, daar konden we ’s zomers lekker vissen en zwemmen en ’s winters op onze Easy Gliders schaatsen met pap en mam.” Als klein mannetje compleet ingepakt, zich vastklampend aan het houten bijzettafeltje uit de woonkamer, maakte Almer zijn eerste schreden over het ijs op de plas. “Al van jongs af aan gaf dat echt een gevoel van vrijheid.” Almer was ook pas een maand oud toen de tocht van ’97 geschaatst werd. Toch voelt hij zich sterk verbonden met dit deel van de Friese cultuur. “Het zou wel echt een gemis zijn als ik die tocht nooit zou rijden. Het zou een van de laatste puzzelstukjes zijn in de puzzel van mijn leven.”
Imme noemt de Friese schaatscultuur een unieke subcultuur binnen Nederland. “Ik vind het een hele mooie kant van Friesland,” vertelt ze enthousiast. Als kind woonde ze in Jirnsum. Daar kreeg ze schaatsles op de Atje Keulen-Deelstra baan, vernoemd naar de oud-wereldkampioen allround-schaatsen. “Dat was mijn buurvrouw”, zegt Imme met een lach. “Als het vroor gingen we daar met de klas heen en hielden we wedstrijdjes.”
Schaatsen gebeurt op veel plekken. Maar wat het bij de Friezen oproept, is zelfs binnen Nederland uniek, vindt Imme. “Bijvoorbeeld dat het vanzelfsprekend is dat de weilanden ’s winters bewust onder water staan om erop te kunnen schaatsen. Nu ik in Wageningen woon, ben ik erachter gekomen dat dat zeker niet overal gebeurt.” Ze erkent dat een groot deel van haar schaatsliefde met de paplepel is ingegoten. “Mijn vader begint in november al over de weersvoorspelling voor de komende winter te praten. Hij heeft ook drie Elfstedentochten gereden. Als kind waardeer je dat nog niet zo, maar later kom je erachter hoe bijzonder dat is.”
Ook Mark heeft de liefde voor het schaatsen van huis uit meegekregen. Daar wordt hij elke keer aan herinnerd als hij bij zijn ouders op bezoek is: de stempelkaarten van zijn vader hangen ingelijst in de gang en ook de kruisjes van voltooide Elfstedentochten hebben een eervol plekje aan de muur. Zo’n felbegeerd kruisje is een medaille in de vorm van een kruis, die je kan bemachtigen door een Elfstedentocht binnen de gestelde tijd te voltooien.
Mark staat zelf al sinds zijn kindertijd op de ijzers. “Naast fietsen was schaatsen het belangrijkst om te leren als kind”, zegt hij. Dat ging weliswaar gepaard met de nodige uitglijders, maar zelfs daar kijkt Mark met een warm gevoel op terug. “We noemden dat ‘een dubbeltje vallen’. In natuurijs zitten namelijk van die kleine bubbeltjes, dat lijken net muntjes.”
Mark op het ijs
‘Is dat geen teken?’
Het blijft voor deze jongeren niet alleen bij jeugdsentiment. De passie voor het schaatsen nemen ze ook mee hun volwassen leven in. Zo zijn ze bereid heel wat op te offeren om die tocht maar te kunnen schaatsen. Mark is voor zijn rol als officier bij de Koninklijke Luchtmacht voor langere tijd in de VS te vinden. “Waar ik ook ben in de wereld, ik ga direct naar huis als ik die drie woorden hoor: ‘it giet oan’.” Almer deelt dat sentiment. “Als die tocht komt, ga ik terug naar het heitelân.”
Maar óf die tocht er komt, dat is natuurlijk de vraag. “Ik heb weinig hoop”, zegt Imme. Ze is naar eigen zeggen ‘redelijk actief’ in de klimaatbeweging. Zo was ze een keer aanwezig op een klimaatprotest, maar zonder bord om omhoog te houden. “Ik had toevallig mijn Elfstedentocht trui aan, dus die heb ik maar omhooggehouden. ‘Is dat geen teken?’ schreeuwde ik.” De rit heeft immers al lang niet meer plaatsgevonden, en klimaatverandering speelt daarin een grote rol, aldus Imme.
Imme hoopt dat het verdwijnen van de Friese schaatscultuur en het uitblijven van de Elfstedentocht leidt tot meer bewustzijn over klimaatverandering onder Nederlanders. “Wat dat betreft zou ik bijna zeggen: kom maar niet.” Hoewel ze het zelf fantastisch zou vinden om de tocht ooit nog eens te kunnen schaatsen, denkt ze dat het misschien beter is als hij helemaal niet meer plaatsvindt. Dan zien mensen misschien de ernst van de situatie in.
Ook voor Mark is de link tussen de verdwijnende schaatscultuur en klimaatverandering duidelijk. “Dat is echt niet te ontkennen.” Maar het is volgens hem te kort door de bocht om te zeggen dat Friezen vanwege hun liefde voor het schaatsen meer zouden moeten doen voor het klimaat. “Friezen zijn heel trots op de landbouw en mensen staan hier achter de boeren.” Gezien de CO2-uitstoot die de veestapel veroorzaakt, is dat misschien ‘een beetje hypocriet’, erkent Mark. “Maar ik begrijp het ook wel. Schaatsen is onderdeel van de cultuur, maar het boerenleven ook.”
Mogelijk speelt schaatsen ook gewoon niet zo’n grote rol meer voor Friese jongeren als vroeger, oppert Almer. “Het toeleven naar de Elfstedentocht doen jongeren niet meer zo, want ze weten niet hoe het voelt. Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat over dertig jaar alleen de opaatjes en omaatjes nog een startbewijs hebben.” Imme is het met hem eens. “Ik denk dat als kinderen niet opgroeien met koude winters, dat deel van de cultuur langzaam verdwijnt. Schaatsen is een manier om te verbinden, dat zie je nu ook: als het vriest gaat iedereen het ijs op, praat iedereen met elkaar en zijn we samen.” Met het smelten van het ijs, verliezen de Friezen ook de verbinding met elkaar, vreest Imme.
Imme op het ijs
Voortbestaan
Is de Elfstedentocht dan gedoemd om een langzame dood te sterven? Hoewel Mark, Almer en Imme blijven dromen over de tocht der tochten, houden ze er rekening mee dat ze het met een alternatief moeten doen. Bijvoorbeeld de Fietselfstedentocht, een wielertocht van 235 kilometer door dezelfde elf steden als de schaatstocht. “Ik ken meerdere jongeren die daar ieder jaar aan meedoen”, vertelt Imme. “Je ziet de hele provincie, je rijdt door alle steden, ik denk dat het de traditie lichtelijk in leven houdt. En die verbinding is er dan ook. Mijn tante doet ‘m ieder jaar, ze haalt het alleen niet binnen de tijd omdat ze in elk dorp bij iemand anders op de koffie gaat”, lacht ze.
Mark is van mening dat de culturele waarde van de Elfstedentocht hoe dan ook niet verloren gaat. “Die elf steden zullen we houden, net als de mooie verhalen, de geschiedenis, de koning die ‘m heeft geschaatst.” Toch hoopt Almer dat de wetenschap een ingenieuze manier vindt om het ijs sterk genoeg te maken voor een nieuwe Elfstedentocht. “Dat ik misschien toch kan ervaren wat de generaties voor mij hebben ervaren. Datzelfde gevoel van broederschap, vriendschap en liefde voor elkaar.”