Israël uitsluiten van het Songfestival? De joodse Maurits vindt van wel
- Artikel
- 28 feb 2024
- 7 minuten leestijd
Israël moet uitgesloten worden van deelname aan het Eurovisie Songfestival, vindt de helft van de Nederlanders volgens een recente enquête van RTL Nieuws. Ook de joodse schrijver en fan Maurits de Bruijn vindt dat Europa op die manier een statement moet maken: “We kunnen niet negeren wat er in Gaza gebeurt.”
In verschillende Europese landen klinkt de roep om Israël uit te sluiten van de competitie van het Eurovisie Songfestival steeds luider. In Zweden, waar het evenement in mei zal plaatsvinden, ondertekenden meer dan duizend artiesten een open brief waarin ze organisator EBU oproepen tot een boycot.
Ook een groot deel van de Nederlanders ziet een Israëlische act dit jaar niet zitten, zo gaf ruim de helft van de deelnemers aan het RTL Nieuwspanel vorige maand nog aan. “Ze vinden: er vallen zoveel onschuldige burgerslachtoffers, er lijden zoveel mensen, dat een signaal nodig is”, zei RTL-opiniepeiler Gijs Rademaker over de uitkomsten van de enquête.
Op het moment dat we dit schrijven, zijn er in Gaza meer dan 27 duizend burgerdoden gevallen, waarvan tweederde vrouwen en kinderen. In januari daagde de regering van Zuid-Afrika de regering van Israël voor het Internationaal Gerechtshof met een beschuldiging van genocide. Voor een bindende uitspraak over die beschuldiging is jaren onderzoek nodig, maar het Hof oordeelde in een tussenvonnis dat Israël alles moet doen om een genocide te voorkomen.
Nu de songtekst van de Israëlische inzending is uitgelekt, is de weerstand ertegen mogelijk nog groter. Zangeres Eden Golan zingt over October Rain (een verwijzing naar de grootschalige aanslag van Hamas op 7 oktober 2023) en flowers (een verwijzing naar soldaten van het Israëlische defensieleger).
Een onverbloemd politieke boodschap dus, en dat brengt de European Broadcasting Union (EBU) in verlegenheid: de organisator zei vorige maand nog dat Israël gewoon kan meedoen, want het songfestival is “een apolitiek evenement”. Inmiddels heeft de EBU aangegeven dat het de songtekst nader zal bestuderen.
De Nederlandse joodse schrijver en songfestivalfan Maurits de Bruijn is teleurgesteld in de opstelling van de EBU. “Zeggen dat het songfestival apolitiek is, vind ik een zwaktebod.” Hij denkt terug aan de editie van 2022, toen Rusland een luttele dag na de invasie van Oekraïne door de EBU werd gediskwalificeerd. “Dat jaar kreeg de oorlog in Oekraïne heel veel aandacht. Je zag het terug in de blauw-gele kleuren van het decor en zelfs in de jurken van de presentatoren.”
Je zou je zelfs kunnen afvragen, zegt Maurits, of er een editie van het songfestival is geweest waarin níet werd gerefereerd aan de politieke actualiteit. Over die politieke statements maakte radioprogramma Vroeg! eind vorig jaar nog een uitzending.
Over de wens om Israël van het songfestival te weren, denkt Maurits niet lichtzinnig. Het land is vormend geweest voor zijn joodse identiteit. “Ik kwam er vaak met mijn familie, het was voor mij een referentiekader voor hoe het joodse leven eruit ziet.” Toch gaat zijn tv op zwart tijdens de Eurovisie-finale op 13 mei. “Een land dat op die manier in oorlog is, een eenzijdige oorlog nota bene, dat zou gevolgen moeten hebben. Je moet een signaal geven.”
Mensen zoals jij en ik
Maar biedt het songfestival niet juist een uitgelezen kans om de dialoog aan te gaan en kritiek te uiten terwijl Israëlische burgers en hun bestuurders meekijken? “Het ding is dat deelnemende landen al met al vooral in het zonnetje worden gezet en worden gevierd”, zegt Maurits. “Dat voelt nu heel misplaatst.”
Bovendien moeten we ons volgens de schrijver bewust zijn van het politieke en strategische voordeel dat Israël haalt uit zijn deelname. “Er zijn geen andere Midden-Oosterse landen die meedoen, en daarmee wordt de indruk gewekt dat Israël, cultureel gezien, dichtbij is: het zijn mensen zoals jij en ik.”
Op die manier probeert Israël zich met een deelname aan het songfestival dus bewust te vereenzelvigen met ‘westerse’ waarden. “En aan de wereld te laten zien: andere mensen in het Midden-Oosten zijn níet zoals wij.”
Dat past in een breder narratief dat Israël probeert neer te zetten, met name richting Europa en de VS. “Israël wil te boek staan als de enige moderne democratie in het Midden-Oosten”, aldus Maurits. “En dat wordt gebruikt als middel om het schenden van mensenrechten van Palestijnen te verdoezelen.”
Hoewel hun (tekort aan) rechten vaak worden gebruikt als stok om mee te slaan, worden de stemmen van Midden-Oosterse queers zélf maar zelden gehoord. “Mensen moeten niet steeds over ons heen praten”, zei Elias Jahshan, die een collectie uitbracht van queerpoëzie geschreven door Arabische lhbti’ers. “We kunnen onze eigen verhalen vertellen.” Initiatieven als Jahshan’s This Arab is Queer en Queering the Map geven het broodnodige podium aan de ervaringen van lhbti-mensen in het Midden-Oosten.
Pinkwashing
Een belangrijke troef van Israël om het beeld hoog te houden van een moderne, westerse en mensenrechten minnende natie, is het wijzen op de relatieve vrijheid waarin lhbti’ers in het land kunnen leven. Zeker in vergelijking met omringende landen, waar queers gebukt gaan onder discriminerende wetgeving en vervolging.
Het homorechtenargument is dan ook favoriet bij de pro-Israëlbeweging. Dat ondervond ook Maurits. “Als ik me uitspreek over het conflict op sociale media krijg ik direct gewelddadige berichten in mijn dm’s: ‘Hoe durf je als queer man op te komen voor de Palestijnen? In Gaza zou je direct een mes in je keel krijgen! Je zou daar door de straten gesleurd worden.’”
In 2005 lanceerde de Israëlische overheid de campagne Brand Israel om zijn imago in het buitenland op te poetsen. Onderdeel daarvan was het aantrekken van meer toeristen, in het bijzonder jonge homomannen voor wie Tel Aviv een aantrekkelijke stad is met veel uitgaansgelegenheden. Vele miljoenen werden in deze campagne geïnvesteerd.
Diezelfde homomannen die graag kijken naar het songfestival, die soms gekscherend de gay olympics genoemd worden. Daarom is het evenement voor Israël het moment bij uitstek om zijn lichtelijk geforceerde liefde voor de internationale queergemeenschap te tonen, en zo zijn roze PR-strategie een boost te geven.
Pinkwashing noemen critici het schermen met lhbti-rechten, om je eigen reputatie schoon te schrobben – bedrijven doen het, en regeringen dus ook.
Ook Maurits is kritisch op de pogingen van de Israëlische regering om in het westen sympathie te winnen, door de aandacht te vestigen op zijn acceptatie van seksuele diversiteit. “Het klopt dat Israël voor queers een relatief veilig land is, en Tel Aviv is voor veel lhbti’ers uit de regio een veilige haven. Maar er zijn ook heel veel conservatieve anti-lhbti-stemmen vanuit de joods-orthodoxe hoek. En dat krijg je in Europa vaak niet te horen.”
Progressief feest
Wie zich in de Israëlische wetgeving verdiept, komt er al gauw achter dat het land inderdaad niet het regenboogparadijs is dat het zegt te zijn. Zo is het homohuwelijk er niet legaal. Ook is het aantal geweldsincidenten tegen lhbti’ers de laatste jaren gestegen, deels onder invloed van homofobe uitspraken door religieuze en politieke leiders.
“De Israëlische overheid zet een eenzijdig beeld neer”, zegt Maurits. “En daar komt ook islamofobie bij kijken: Palestijnen, en moslims in het algemeen, zouden de gemeenschappelijke vijand van seksuele minderheden zijn, en daarom moeten we ons er collectief tegen wapenen.”
Dat is een schadelijk beeld, zegt de schrijver: “Er zijn immers ook Palestijnse lhbti’ers, ook in Gaza. Verdienen die onze steun dan niet?”
United by music, zo luidt de slogan van het songfestival dit jaar. Wat Maurits betreft wordt het tijd dat de organisatie de verbinding met Israël verbreekt. Als de EBU echt de progressieve organisatie is die het zegt te zijn, vindt Maurits, laat het Eden Golan niet het podium betreden. “We kunnen als Europa niet langer negeren wat zich in Gaza afspeelt.”