De Regenboog hoopt dat Amsterdamse vastgoedbezitters meehelpen dakloosheid tegen te gaan
- Artikel
- 15 mei 2019
- 6 minuten leestijd
Wekelijks komen er in Amsterdam 24 economische daklozen bij: mensen die op straat komen door bijvoorbeeld een echtscheiding en mede daardoor hun huis kwijtraken. De Regenboog vroeg 30 grote vastgoedbezitters mee te werken aan de oplossing. Tot nu toe reageerde een van hen.
De groep 'economische daklozen' groeit. Dit zijn mensen die niet te kampen hebben met verslavings- of psychiatrische problematiek, maar die op straat komen door een echtscheiding of door verlies van baan en mede daardoor hun huis kwijtraken. Gisterochtend voerde De Regenboog Groep actie op de Elandsgracht in Amsterdam - door het opzetten van kartonnen tenten vroegen ze om aandacht voor deze ‘zelfredzame daklozen’. De groep riep heel gericht op tot actie, door onder meer dertig partijen in Amsterdam die veel vastgoed in bezit hebben een brief te sturen met de oproep om mee te helpen dit probleem op te lossen. En ja: Prins Bernhard Jr. is gemaild en nee: hij heeft nog niet gereageerd. We gingen langs bij de actie om polshoogte te nemen.
Bij de tenten spreken we Marit Postma, van De Regenboog Groep. Marit legt uit: “Die statistiek van 24 ‘zelfredzame daklozen’ hebben we afgeleid van het aantal mensen uit deze doelgroep dat maandelijks hulp zocht bij de gemeente. Daar kregen ze te horen dat ze geen hulp kunnen verwachten omdat ze zelfredzaam zijn. Hun problematiek is niet ernstig genoeg. Een zelfredzame dakloze worden, dat kan iedereen overkomen. Vaak gaat het jarenlang goed met deze mensen: ze kunnen wel hun baan of bedrijf verliezen, maar kunnen soms een hele tijd verder zonder in de problemen te komen, bijvoorbeeld door bij vrienden of familie op de bank te logeren. Na een tijdje kan dat ophouden en dan sta je met twee boodschappentasjes met spullen op straat. Dit overkwam Mabel, een vrouw van dertig jaar die op straat kwam doordat haar relatie uitging. Sindsdien verblijft ze soms bij haar vader, bij vrienden of op een camping buiten de stad. Dat soort dingen vreet energie, ze kan helemaal niet verder zo. Maar ze krijgt van de gemeente ook geen ondersteuning.”
Om mensen die in dit soort situaties zijn beland te helpen, heeft De Regenboog brieven geschreven aan dertig grotere vastgoedbezitters in de stad. “Een van hen heeft tot nu toe gereageerd”, zegt Marit. Is het prins Bernhard Jr.? “Die hebben we inderdaad ook bericht gestuurd, maar die heeft nog niet gereageerd. Maar goed, onze logica om deze mensen om hulp te vragen is: zij hebben veel panden, waar ook best wat leegstand is. Hoe meer mensen zij kunnen helpen opvangen, hoe meer het scheelt. Voor veel van de mensen in de groep ‘zelfredzame’ daklozen geldt gemiddeld: als je langer op straat leeft, is het lastiger om weer op te krabbelen en een eigen woonplek en baan te krijgen. Dus dat willen we voorkomen."
Een van de andere projecten van De Regenboog is ‘Onder De Pannen’: "Daarbij proberen dakzoekers te koppelen aan mensen die om andere redenen hun huis open willen stellen. Mensen wiens kinderen uit huis zijn en die plek over hebben, of mensen die zijn vereenzaamd en voor wie het ook goed zou zijn wat meer contact te hebben. Die proberen we te matchen. Huurcontracten lopen via De Regenboog en we hebben het zo geregeld met de gemeente dat mensen niet worden gekort op hun uitkering omdat ze tijdelijk iemand in huis nemen. Vastgoedbezitters maken ook deel uit van de stad en kunnen een handje helpen - we willen gewoon mensen die in een moeilijke situatie zijn beland de rust geven om op te krabbelen, en vervolgens eigen woning en werk te vinden.”
Bij het protest is ook Henri aanwezig, een man die zelf zo’n episode in zijn leven heeft meegemaakt. “Ik heb alle ellende van het straatleven meegemaakt”, zegt Henri. “Dertien jaar geleden ben ik ontslagen bij Maas International. Er kwam een meid van 21 werken die weleens zou vertellen hoe het allemaal moest gebeuren. Maar ze wist helemaal niks en maakte ons leven lastiger. Toen heb ik haar over de telefoon gezegd dat ze een schop onder d’r hol verdiende en vervolgens werd ik ontslagen wegens bedreiging. Ik kon mijn huisje niet meer betalen, ik kon geen geld meer sturen naar mijn vrouw en kinderen in Thailand en een uitkering of WW kreeg ik ook niet omdat ik ‘zelfverwijtend’ had gehandeld - het was mijn eigen schuld dat ik was ontslagen.”
Vervolgens kwam hij op straat terecht. “Ik heb alle ellende meegemaakt hoor. Ze noemen je zelfredzaam, maar ik sliep ‘s nachts op bankjes en in parken. Ik ben beroofd, gemolesteerd. Ze hebben de tanden uit mijn mond geslagen. En daar sta je dan: je hebt geen zorgverzekering, dus hoe ga je dan naar de tandarts? Het is heel donker geweest. Op een gegeven moment denk je: zo hoeft het niet. Maar je moet verder, en toen was er gelukkig De Regenboog. Hier bij het Claverhuis, een buurthuis waar De Regenboog ook actief is, kun je dagelijks binnenlopen en vingen ze me op, hielpen ze me weer op de been. Toen kreeg ik een poos geleden ook een interview op RTL4, en dat had een oude werkgever van me gezien, en die heeft me toen weer een baan gegeven.”
Henri
Henri is vandaag bij het protest aanwezig om De Regenboog een dienst terug te bewijzen. Echt vertrouwen dat de actie het probleem zal oplossen heeft hij niet echt: “De politiek interesseert dit niet. Die mensen hebben het zelf goed, dus die bekommeren zich niet zo om anderen. En die vastgoedbezitters, ach. Je kent het spreekwoord: de rijken worden rijker, de armen armer. Het wordt nog erger hoor. Denk je dat zo’n prins Bernhard Jr. hier komt? Denk je dat hij zo, hop, drie panden beschikbaar stelt? Ga toch weg: het gaat zo’n man om het geld, en verder niet."
Dat hij hier vandaag dan toch staat heeft te maken met wederkerigheid: “Zij hielpen mij, dus nu help ik hen. Zo werkt dat in mijn wereld. En vergis je niet he: ik heb mensen op straat gezien: van doktoren tot ingenieurs. Op een dag heb je pech en dan sta je hier zelf hoor. En in het Friese dorp waar ik vandaan kom zouden ze mij of wie dan ook helpen, maar hier in Amsterdam zit het wat anders in elkaar. Hier kan je minder op anderen rekenen. Geld is de boosdoener. Zo lang er voedselbanken zijn in dit rijke Nederland klopt dit land niet.”