Vlees is het nieuwe roken, zegt deze hoogleraar, en dat is goed nieuws
- Even bellen met
- 12 feb 2018
- 7 minuten leestijd
Jan Rotmans onderzoekt waarom en hoe hele volksstammen in korte tijd hun gedrag en opvattingen veranderen. Zoals het massaal afzweren van roken, of het volgens Rotmans naderende einde van vlees.
Niet geheel verrassend: de vleesindustrie heeft een tamelijk forse schadelijke impact op onze leefomgeving. Om maar met wat kloeke cijfers te strooien: deze industrie stoot 14,5 procent van alle broeikasgassen uit, slurpt een kwart van het drinkbare water op aarde op en tweederde van alle landbouwgrond wordt gebruikt voor grazend vee óf de verbouwing van voer voor deze dieren. En vergeet vooral niet hoe dieronvriendelijk de vleesindustrie eigenlijk is.
Maar carnivoren met knuppels het industriële hoenderhok uit slaan helpt niet, zegt Jan Rotmans, hoogleraar transities aan de Erasmus Universiteit. “We moeten mensen niet dwingen, maar verleiden.”
Jan is gespecialiseerd in dergelijke grootse maatschappelijke transities; in zijn boek Omwenteling beschrijft hij de processen die voorafgaan aan bijvoorbeeld de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie (waar we nu middenin zitten) en de deeleconomie. De ideale man dus om te vragen hoe dat nu gaat, een mensenmassa een wereld zonder dierenleed in loodsen zonder dat er bloed wordt vergoten.
Hoi Jan. Je schrijft in je boek Omwenteling: mensen zijn verandermoe. Hoe komen we daar overheen?
“Ik zeg al langer: een transitie naar een nieuwe wereld heeft alleen maar kans van slagen als je het van onderop opbouwt, stap voor stap. Ik noem dat evolutionaire revolutie: je begint vanuit een smal en diep draagvlak en bouwt het laag voor laag uit.”
Heb je daar een voorbeeld van?
“Ik deed onderzoek naar de transitie van roken naar niet-roken, hoe dat tot stand kwam en hoe lang het duurde. Vijftig jaar geleden rookte negentig procent van de volwassen mannen in Europa. Die cowboys in reclames en filmsterren deden het, het was stoer. Overal stonden asbakken. Als je niet meedeed, was je een sukkel. Tot de eerste schadelijke effecten van roken en het causale verband met longkanker bekend werden. Toen stopte een klein groepje mensen, een elite, die het niet vond passen bij een gezond leven. Stap voor stap ontstond een gezondheidscultuur met sportscholen en joggen als hobby. Daarna volgde een grotere groep, gevolgd door een volksbeweging die zich fanatiek keerde tegen het roken. Pas tóen kwamen er maatregelen vanuit de overheid – en werd roken verboden in vliegtuigen en op werkplekken. In relatief korte tijd gingen we van klein naar groot.”
“Binnen een paar generaties verdween het stoere beeld van roken, en begonnen we het juist asociaal te vinden. Ik vraag tijdens mijn lezingen altijd wie er nog rookt. In het publiek zitten vooral hoogopgeleiden, daar doet vrijwel niemand het nog. Bij laagopgeleiden rookt ongeveer een kwart. Dat is een goeie les: het gaat in fasen, in groepen en het was een cultuuromslag die niet werd afgedwongen door de overheid, maar vanuit de mensen zelf kwam.”
En is vlees eten dan al het nieuwe voorbeeld dat je in je lezingen gebruikt?
“Ja, want de parallel is er. En het mooiste is: ook deze transitie is cultureel gedreven. Mensen hebben het altijd over de technologie, over de nieuwste vleesvervangers, over kweekvlees. Belangrijk, maar niet de essentie.”
Waar gaat het dan wél om?
“Het gaat om gedragsverandering. Transities worden zelden alleen door technologische vooruitgang gedreven. Het is meer de sociale norm. Om terug te komen op het roken: ik zeg weleens dat mijn moeder rookte toen ze zwanger was van mij. Dat wordt nu gezien als regelrecht crimineel. En het is asociaal om in een kamer met niet-rokers vrolijk een sigaretje op te steken. Met niet-duurzaam vlees gaat het dezelfde kant op.”
Roken werd dus asociaal nadat onder andere het verband met longkanker werd gelegd – een schandaal. In welke fase zitten we dan al, qua vlees?
“Bij roken duurde de doorbraakfase een generatie, maar daarna ging het ook snel. Dat is het geheim van transities: die blijven lang onder de radar, en dan breken ze ineens door. Bij vlees zitten we tegen het kantelpunt aan: er komen steeds meer voedselschandalen. Aan de ene kant is voedsel gezonder dan ooit. Aan de andere kant is die hele keten vatbaar voor crises. Door de intensieve veehouderij die we hebben, stapelen risico’s zich op in de voedselketen. Alleen al het hoge antibiotica-gebruik leidt tot dierziekten als varkenspest, vogelpest en Q-koorts. De kans dat er ergens iets mis gaat in de keten wordt steeds groter.”
En dat is goed?
“Ja, schandalen helpen enorm tijdens transities: mensen accepteren niet dat er iets mis is met hun voedsel; ze stellen hogere eisen aan de voedselproductie dan aan zichzelf. Als reactie zie je nu al voorlopende restaurants die zich helemaal richten op duurzaam, vega of alternatief vlees. En je loopt tegenwoordig een supermarkt binnen en dan heb je biologisch voedsel, organisch, fair-trade, duurzaam, etc. Dat typeert elke overgangsfase: er is een diversiteit aan oplossingen, daarna breken er een paar door die dominant worden. Mijn voorspelling: daarna neemt de hele middenklasse het over – en ten slotte de fastfoodketens.”
Maar voor het zo ver is, moeten we eerst door een periode van chaos, noem je in je boek. Hoe zou dat eruit zien?
“Neem de energietransitie van fossiel naar duurzaam. Die verloopt nogal chaotisch: tien jaar geleden was gas nog heilig, nu is het rampzalig en moeten we er vanaf. Dan helpt het als er een crisis ontstaat, zoals de aardbevingen in Groningen. Hoe rampzalig dat ook voor de mensen daar is, het versnelt de transitie, waardoor mensen bijna worden gedwongen om over te gaan.”
“En dan krijgen de traditionele producenten het steeds moeilijker. Je ziet het bij Vion [een van de grootste vleesproducenten in Nederland, red.]. De Shells van de vleesindustrie willen zo lang mogelijk doorgaan met wat ze altijd al hebben gedaan. De weerstand wordt maximaal, van de grote vleesproducenten gaan er een aantal verdwijnen, de komende tien tot vijftien jaar. Terwijl niche-alternatieven zich makkelijker kunnen aanpassen. Die zijn wendbaar, kunnen inspelen op veranderingen. Tijdens die fase van chaos word de richting van de toekomst bepaald. Ons wacht kortom een spannende tijd.”
Illustratie: Hannah Vischer
Je noemde eerder dat het van onderop opgebouwd moet worden. Wat zou je nog als individu nog kunnen doen richting vleesvrij/minder vlees?
“Zoals ik al zei: als je het gedrag van mensen wilt veranderen, is het beter om kleine stappen te doen dan radicaal te veranderen. Zo gauw je te radicaal gaat, vallen mensen terug in hun normale gedragspatroon. Ik raad ze aan: begin met een paar keer per week geen vlees te eten. Als je dat een jaar lang doet, dan bespaar je gemiddeld net zoveel CO2 als dat je een jaar lang geen auto rijdt.”
Zelf minder vlees eten of vegetariër worden is nog steeds een behoorlijk grote stap. Wat helpt nog meer?
“Grote transities worden zelden afgedwongen, maar eerder gebouwd op positieve waarden, op mensen aanmoedigen en inspireren in plaats van afremmen en verbieden. Postbus 51-spotjes hebben anno 2018 geen zin. Gelukkig is er een modern alternatief: mensen verleiden, in plaats van ze ergens toe te dwingen. In de energiewereld werd vaak geprobeerd om de massa vanuit een bepaalde somberheid het gedrag te laten veranderen. Nu moet je het hip en viral maken, via soaps en vloggers en bloggers op sociale media.”
Ben jij hier optimistisch over, als transitieprofessor?
“Ja, ik denk dat als jij over tien jaar massa-geproduceerd fout fastfoodvlees eet, je meewarig wordt aangekeken. Zo van: ‘Joh, serieus, doe jij dat nog?’”