We moeten af van het idee dat een psychose alleen maar eng en verdrietig is
- Artikel
- 23 jul 2019
- 7 minuten leestijd
Psychoses vinden veel mensen eng. Jammer, vindt Linde van Schuppen. Zij onderzoekt de verhalen achter en taal van psychoses en vindt het zonde dat we niet meer prijs stellen op de creativiteit en poëzie die eraan verbonden zijn.
Veel mensen houden schizofrenie graag op afstand, zowel figuurlijk als fysiek. Mensen met psychoses worden een beetje eng gevonden, die moeten maar worden opgenomen, uit het zicht, weg. We lopen meestal met een flinke boog heen om mensen die op straat wanen beleven, die schreeuwen over zaken die we niet begrijpen of willen begrijpen. Hun wanen zijn verhalen die angst inboezemen, omdat we ze niet begrijpen.
Filosoof en taalkundige Linde van Schuppen doet het anders: voor haar proefschrift aan de Radboud universiteit in Nijmegen bezoekt en interviewt ze mensen die eens of vaker psychoses hebben gehad. Die verhalen schrijft ze uit en analyseert ze. En hoewel ze zeker erkent dat het een ernstig ziektebeeld kan zijn, ziet zij ook de creativiteit van mensen met wanen, de schoonheid van hun verhalen en het verdrietige feit dat er zoveel schaamte met het ziektebeeld gepaard gaat. We vroegen haar te vertellen wat zij van haar onderzoek leerde.
Stigma
“Een tijdje terug kwam ik een man tegen bij Westergasfabriek. Hij was in zijn eigen wereld en zei: ‘Moet je kijken hoe mooi die robots dansen’. Hij wees naar een paar metalen destilleervaten. Het is tragisch en prachtig als mensen een eigen wereld creëren.
Mensen praten heel moeilijk over schizofrenie, het stigma zit in alle hoeken en kiertjes van de ziel. Er is veel schaamte. Mensen te spreken krijgen is dan ook niet makkelijk. De mensen die ik tot nu toe sprak vond ik onder meer via een forum voor mensen met schizofrenie. Je mag daar niet op als je zelf niet de diagnose hebt, dus iemand heeft daar voor mij een oproep geplaatst. Daar reageren sommige mensen dan op. Een groot deel gaat via-via.
De mensen die ik voor mijn onderzoek heb gesproken zijn tussen de 20 en 70 jaar oud, mensen komen uit alle lagen van de bevolking, zijn van alle etniciteiten. Er zitten mensen tussen die aanhanger waren van de Bhagwan, er zaten extreem creatieve ondernemers tussen, een iemand was fotomodel. Ik heb de meest interessante verhalen gehoord, maar ik wil niet te specifiek zijn, omdat mensen dan te herkenbaar in beeld worden gebracht.
De creatieve, betekenis genererende component van psychoses zien mensen vaak niet. Mensen die een psychose hebben gehad vergelijken zichzelf vaak met mensen in hun omgeving, broers of zussen bijvoorbeeld. ‘Mijn broer is wél succesvol’, zeggen ze dan. Het stigma zit op veel plekken, ook in het moeilijker kunnen meedraaien met de rest van de maatschappij. Het idee van klassieke succespad belemmert ze soms een verhaal te vertellen dat genuanceerder en soms ook mooier is dan één van vallen, overwinnen, overstijgen. Een meanderend verhaal met allerlei hobbels, afslagen, terugvallen en inzichten.
Ik spreek de mensen thuis, stel ze vragen over hun levensloop en wat ze voelden en dachten in hun wanen. Soms praat ik een half uur met ze, soms 4 uur lang. Vervolgens schrijf ik de opnames van dat gesprek helemaal uit zodat ik heel specifiek kan kijken naar de woorden en grammaticale constructies die zijn gebruikt, om daaruit te destilleren wat voor perspectieven in hun verhalen terug komen.”
Linde (foto: Suzan Zanders)
Gedeelde ervaring
“Als je een psychose doormaakt, heb je een ervaring die bijna per definitie niet gedeeld is met andere mensen. Je trekt je terug in een eigen wereld. Dat kan erg eenzaam zijn, want hoe praat je over dingen die anderen niet kennen of geloven, maar die voor jou echt zijn? Ervaringen die bovendien niet altijd in de perceptuele hokjes van ‘horen’, ‘ruiken’, ‘voelen’ of 'zien' passen. Hoe verwoord je bijvoorbeeld een gevoel van existentiële vervreemding?
Mijn onderzoek gaat deels over de manier waarop je communiceert over dit soort extreem subjectieve ervaringen. Hoe neem je andermans perspectief mee in een verhaal als je refereert aan dingen die voor jou waarheid zijn, maar die de ander niet meemaakt of gelooft? Hoe wordt er dan bijvoorbeeld gebruik gemaakt van referenties?
Dit kan je onderzoeken aan de hand van taal, omdat taal per definitie iets is wat alleen tussen mensen kan bestaan. Als ik met jou spreek, haal ik constant dingen aan waarvan ik weet dat die zich in onze gedeelde betekeniswereld bevinden. Als ik over iets wil vertellen waar jij nog niet zoveel vanaf weet, dan moet ik dat bijvoorbeeld eerst introduceren. Daarna kan ik er aan refereren. Op deze manier neem ik constant jouw kennis, vaardigheden en interesses mee in de manier waarop ik spreek.
In het geval van psychose of schizofrenie ontwikkelen mensen soms een soort privé-taal, met nieuw bedachte woorden of een niet voor anderen te volgen grammatica. Vaak heeft deze taal veel betekenis voor de persoon die het spreekt, maar kunnen de anderen er niet meer bij. Woorden worden samengetrokken en er wordt geassocieerd op klank in plaats van betekenis. Dat interesseert mij enorm omdat het in lijkt te gaan tegen de basale functie van taal als communicatiemiddel. Het lijkt de taal poëtisch te transformeren tot een 'object' om naar te kijken: de nadruk ligt in sommige gevallen op de vorm in plaats van de inhoud van de woorden. Ze worden als het ware losgeweekt van de alledaagse praktijk, terwijl dat juist is waar ze normaal hun betekenis uit ontlenen. Het is een creatieve vorm van vervreemding."
Verhalen
"Ik let niet alleen op de taal, maar ook op de verhalen zelf. Het is interessant dat die inhoudelijk gezien vaak thema’s uit de de technologie en cultuur overnemen. Dat is een bekend fenomeen in de psychiatrie: toen de filmprojector net uitgevonden was, gingen wanen over filmprojectors, die bijvoorbeeld beelden lieten zien uit het innerlijk leven van de mens. Mensen hebben het nu bijvoorbeeld over ‘stemmen uit de tv’, of afluisterapparatuur die in hun kies zit, of iPhones. Technologie vervreemd ons soms van ons lichaam, is in zichzelf vervreemdend, dus het is ergens logisch om dat te nemen als component van het narratief van je psychose. Aan een waan zit altijd een culturele component - een psychose wordt vormgegeven aan de hand van wat je kent, de verhalen om je heen. In wanen en psychoses komen ook veel religieuze verhalen en archetypes terug; God, engelen, hogere machten, allerlei spirituele componenten.
Wat je ook merkt uit verhalen van mensen met psychose-gevoeligheid is dat de relatie met het zelf vaak verstoord is tijdens een psychose. Mensen hebben het gevoel alsof ze oplossen in de wereld, ze kunnen zichzelf niet meer onderscheiden van anderen - identiteiten lopen door elkaar heen en grenzen vervagen of verstarren. Iemand zei een keer tegen mij: 'ik voel me minder waard dan anderen, omdat jullie in één oogopslag weten wie ik ben, wat ik denk en wat ik heb meegemaakt, maar ik dat niet bij jullie kan’. Je zou dit kunnen zien als een vorm van pathologische openheid - het idee dat je zo open bent dat je niks meer verborgen kunt houden. Dat iedereen je kan zien.
Wittgenstein trok een parallel tussen de filosoof en de ‘gek’: dat is niet voor niets. Wat in een psychose gebeurt is een soort terugtrekken in abstractie. In veel gevallen, niet alle, is het een zeer theoretische, creatieve stoornis. Ik wil het niet romantiseren, maar ik koop of krijg vaak schilderijtjes, dichtbundels of boeken van de mensen die ik spreek. Als mensen me over hun psychoses vertellen pakken ze er vaak beeldend werk bij, tekeningen, schilderijen. Dan leggen ze uit: ‘deze boot is een symbool voor dit, die kat een symbool voor die emotie’. Deze abstracte, en toch ook beeldende, manier van vertellen raakt aan de kern van wat schizofrenie is: misschien een vreselijke vervreemding van de wereld om je heen, van je eigen lichaam en van anderen. Maar daarin is soms ook schoonheid te vinden."