Waarom hebben we na honderd jaar vrouwenkiesrecht nog geen vrouwelijke premier gehad?
- Artikel
- 21 mei 2019
- 10 minuten leestijd
Eveline van Rijswijk maakte een voorstelling over honderd jaar stemrecht voor vrouwen in Nederland. Ze vond naast bizarre ook inspirerende verhalen over vrouwen in de politiek. Daarover spraken we haar, maar we vroegen ook: waarom is er nog geen vrouwelijke premier geweest?
Het is 7 november 1918. Rond een uurtje of drie in de middag loopt Suze Groeneweg naar het katheder toe om de Tweede Kamer toe te spreken. Ze is de eerste vrouwelijke politicus in de Tweede Kamer ooit: een onderwijzeres, een sociaaldemocraat en een vrouw van vrij eenvoudige komaf.
Op 1 januari 2018, bijna honderd jaar later, is programmamaker, presentator, wetenschapsjournalist en historicus Eveline van Rijswijk (31) op vakantie in Barcelona als ze het boek Women & Power van Mary Beard leest. Daarin staat wat ze als politiek historicus eigenlijk al weet: al sinds de oudheid worden vrouwen – letterlijk en figuurlijk – de mond gesnoerd. Ineens bedenkt ze: het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat dat veranderde. Dat vrouwen in Nederland wél een stem kregen in de politiek.
Ze zoekt naar de precieze datum op haar iPad en zegt tegen haar vriend: ‘Op 7 november 2018, precies honderd jaar nadat Suze Groeneweg voor het eerst in de Tweede Kamer sprak, wil ik iets doen met dit historische moment. Dit mag niet ongemerkt voorbij gaan.’ In de maanden daarna gaat ze op kleinkunstcursus, regelt ze een regisseur, een stagiaire, en belt via-via naar de Tweede Kamer.
Nu, een half jaar na die eerste voorstelling in de Oude Zaal van de Tweede Kamer, toert Eveline door het land. In haar audiovisuele onewomanshow ‘De Première’ bespreekt ze met humor en ondersteund door videofragmenten hoe het de vrouwen in de politiek is vergaan. Zo vertelt ze over het eerste vrouwentoilet op het Binnenhof, maar ook over de subtiele of juist openlijk seksistische opmerkingen waar vrouwen mee te maken kregen. Wat hebben de vrouwelijke politici bereikt? En hoe kan het dat we na honderd jaar actief vrouwenkiesrecht nog steeds geen vrouwelijke premier hebben?
Hoe kan het dat je zo vastberaden was, die middag in Barcelona?
“Ik voelde dat er zoveel potentie in dit verhaal zat. Ik vond het een ontroerend idee dat daar, op 7 november 1918 voor het eerst in de geschiedenis een vrouw mocht spreken. Eén vrouw tussen al die mannen. Ik wilde stilstaan bij dat moment. Zeker omdat we misschien niet altijd beseffen hoe kort dat eigenlijk geleden is. Toen mijn beide oma’s werden geboren, in 1924, zaten er pas zeven vrouwen in de Tweede Kamer.”
Een vrouw in de Tweede Kamer, hoe ging dat er überhaupt honderd jaar geleden aan toe?
“Volgens mij hebben Suze Groeneweg en haar latere vrouwelijke collega’s het niet makkelijk gehad. Eind jaren dertig verschijnt een recensie waarin de ‘politieke dames van het Binnenhof’ worden besproken door een parlementaire correspondent. Daarin staan dingen als: ‘Vrouwelijk Kamerlid A heeft de aangenaamste stem, terwijl Kamerlid B een wel erg scherpe stem heeft.’ Dat je denkt, moet het dáár echt over gaan? Vrouwelijke politici krijgen ook het kritiekpunt dat ze ‘vooral veel praten over vrouwenonderwerpen’. Maar wat wil je anders? Ze mochten echt niet bij defensie aanschuiven, hoor.
Er waren trouwens ook nog veel ‘vrouwenonderwerpen’ om te bespreken. Zo was er amper zwangerschapsverlof, voor ongetrouwde vrouwen was het er zelfs helemaal niet. De parlementaire correspondent schrijft bovendien dat ‘het “experiment” van de vrouwelijke volksvertegenwoordiging niet voldeed aan de verwachtingen’ en dat vrouwen in het parlement ‘vast een bescheiden rol zullen blijven spelen, wat in de natuur der vrouw ligt.’ Vrouwen bleven in die jaren inderdaad een uitzondering. Maar dat komt ook omdat partijen zeiden: ‘We hoeven geen extra vrouwen op de lijst, hoor. We hebben er nu toch al een?’’
Eén van de meest bizarre wettelijke bepalingen vind ik de “handelingsonbekwaamheid” die tussen 1924 en 1956 gold voor getrouwde vrouwen. In die tijd mochten vrouwen niet doorwerken als ze trouwden
Wat verbaast je het meest aan die tijd?
“Eén van de meest bizarre wettelijke bepalingen vind ik de “handelingsonbekwaamheid” die tussen 1924 en 1956 gold voor getrouwde vrouwen. In die tijd mochten vrouwen niet doorwerken als ze trouwden. Dat wist ik, omdat dit ook gold voor mijn beide oma’s, maar ik wist niet dat ze wettelijk gezien in feite ook onder curatele gesteld werden van hun man. Of je nou een bankrekening opende of een visum aanvroeg – de man moest plotseling overal zijn handtekening onder zetten. Met het zetten van de handtekening onder dat huwelijkspapiertje was de handtekening van de vrouw daarna haast niks meer waard.”
Heb je het hier ooit met je oma over gehad?
“Helaas niet, ze is al ruim tien jaar geleden overleden. Ik heb het er een paar jaar geleden wel over gehad met mijn opa. Toen ik hem vroeg wat mijn oma ervan vond dat ze moest stoppen met werken zei hij: ‘Ach, ze vond het ook wel jammer, maar het was nou eenmaal zo.’ Dat is de grap van geschiedenis natuurlijk: dingen zijn heel lang heel vanzelfsprekend, totdat ze dat niet meer zijn.”
En verder, wat bereikten die vrouwen juist wél?
“Een mooi voorbeeld vind ik het Kamerbreed Vrouwenoverleg. Daarin kwamen vrouwen van verschillende partijen in de jaren tachtig en negentig bij elkaar om samen te discussiëren over moties en wetsvoorstellen. Neem bijvoorbeeld het ‘kostwinnersbeginsel’. Als vrouwen werkloos werden kregen ze geen uitkering als er al een kostwinner in het gezin was. Maar werkende vrouwen betaalden natuurlijk gewoon premies – waarom zouden ze dan geen recht op een uitkering hebben? Na heel veel discussie met mannelijke partijgenoten sneuvelde dat kostwinnersbeginsel en in 1994 werd – eindelijk – de Wet Gelijke Behandeling ingevoerd, waardoor dit soort onderscheiden tussen mannen en vrouwen niet meer gemaakt mochten worden.”
Zie jij ook wetgeving van nu waar we over honderd jaar met soortgelijke verbazing naar kijken?
“Ouderschapsverlof. Volgens mij is het een heel goed idee om na de bevalling langer dan vijf dagen samen voor een kind te zorgen. Als je dat in die eerste periode doet, verdeel je de taken daarna denk ik gelijkwaardiger en zien we hopelijk minder verschillen in het verloop van carrières bij mannen en vrouwen. Het verruimen van het verlof geeft ook een signaal af: de zorg voor kinderen is de verantwoordelijkheid van beide partners. Ik hoop echt dat we over vijftig jaar denken: Twee dagen?! Vijf dagen?!”
Het is er wel op vooruit gegaan voor vrouwen in de politiek, toch?
“Het helpt dat er een stuk meer vrouwen in de Tweede Kamer zitten dan honderd jaar geleden. In 2010 waren het er vierenzestig. Dat was het hoogtepunt. Het is ook een hele vooruitgang dat we geen genoegen meer nemen met één excuus-minister of excuus-staatsecretaris en dat we vrouwelijke vice-premiers hebben. Maar tegelijkertijd is het aantal vrouwen in de Tweede Kamer inmiddels alweer gedaald: nu zijn het er minder dan vijftig. En we hebben helaas nog nooit een vrouwelijke Minister van Financiën, Minister van Buitenlandse Zaken of Premier gehad.”
“Zoals Neelie Kroes eens zei: ‘Als Mark Rutte geen vrouwen kan vinden, dan moet hij naar de oogarts.’”
Doen vrouwen iets verkeerd, dan?
“We denken in Nederland dat we heel progressief zijn, maar dat valt vies tegen. Feit blijft dat er maar één vrouwelijke lijsttrekker ooit is geweest van een regeringspartij. Dat was Els Borst, in 1998. Dat vind ik echt schrijnend.
Mark Rutte kan wel zeggen: ‘Je moet ergens komen omdat je de beste bent’, maar wat is dat, de beste zijn in de politiek? Mannen en vrouwen worden – zo blijkt uit meerdere onderzoeken – niet op dezelfde kwaliteiten beoordeeld. Vrouwen moeten aan hogere eisen voldoen dan mannen om überhaupt gekozen te worden. En dan is er het probleem dat mensen nu eenmaal de voorkeur hebben voor een kandidaat die op hen lijkt. Dat viel ook op tijdens de formatiebesprekingen in 2017: daar namen bijna alle lijsttrekkers een politieke vriend mee, in plaats van de vrouwelijke politicus die op nummer twee van hun lijst stond. Alleen Gert-Jan Segers nam de nummer twee, Carola Schouten, mee naar de onderhandelingen.”
Er zijn dus wel genoeg vrouwelijke kandidaten, denk je?
“Zoals Neelie Kroes eens zei: ‘Als Mark Rutte geen vrouwen kan vinden, dan moet hij naar de oogarts.’”
Wat is dan het grootste probleem?
“Mannen denken sneller dat ze geschikt zijn voor de politiek dan vrouwen. Soms komen ze zover vanwege hun bravoure. Je zag het ook bij oud-minister Halbe Zijlstra. Hoe kan iemand met zo weinig internationale ervaring denken: ‘Minister van Buitenlandse Zaken. Dat lijkt me nou écht wat voor mij?’ Sigrid Kaag had daar gewoon moeten zitten.”
Maar toch: in Duitsland, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland is er wel een vrouwelijke premier. Waarom lukt het daar wel?
“Daar lukte het inderdaad wel, al moet ik zeggen dat het ook in die landen nog altijd niet de normaalste zaak van de wereld is. Ik denk dat we in Nederland misschien te veel leunen op het beeld dat heel vooruitstrevend zijn. Want we zijn toch een gelijk land, je hebt toch gelijke kansen, dus waarom zouden we extra moeite moeten doen voor vrouwen in de politiek? In sommige landen, zoals de VS, gaan ze daar denk ik veel beter mee om. Daar zijn organisaties actief die vrouwen aanmoedigen en trainen om de politiek in te gaan.”Lees ook
Hoe moslima’s zelf het stereotype van de onderdrukte vrouw omverwerpen
En voor de langere termijn: gá de politiek in als vrouw, als je dat wilt.
Dus, stel we willen wel die vrouwelijke premier bij de volgende verkiezingen, wat kunnen we dan concreet doen?
“Heel simpel: vrouwelijke lijsttrekkers kiezen. Er zijn echt meer dan genoeg goede kandidaten. Vrouwen moeten zichzelf kandideren en anders moeten we hen aansporen om dat te doen.
En voor de langere termijn: gá de politiek in als vrouw, als je dat wilt. Ga om te beginnen gewoon eens een keer naar een bijeenkomst. Politieke partijen moeten die vrouwen dan wel echt een kans geven. Dat schreef Mary Beard zo mooi in Women & Power: je moet vrouwen niet vragen of ze zich aan willen passen aan een door mannen gedomineerd systeem; je moet het systeem aanpassen.”
Zien we jou over tien jaar aan het hoofd van een partij?
“Ik denk het niet. Ik ben geloof ik meer een beschouwer dan een politicus. Misschien dat ik wel een keer bij een politieke partij ga deelnemen aan de discussie. En verder beïnvloed ik de discussie over de positie van vrouwen in de politiek hopelijk door mijn voorstelling ook te spelen voor politieke partijen, van GroenLinks tot aan VVD. Forum voor Democratie en de PVV hebben me trouwens nog niet gevraagd. Als ik niks hoef te veranderen aan mijn voorstelling, zou ik het zo doen. Ik ben nu al benieuwd naar de reacties.”
Op haar website is te zien waar Eveline de komende tijd optreedt met haar voorstelling. De foto's in dit stuk zijn van Anne van Zantwijk Fotografie.