
Onze gebrekkige toepassing van kennis veroorzaakt een wereld in crisis

- Artikel
- 14 dec 2020
- 9 minuten leestijd
Veel bètawetenschappers geloven nog steeds dat je mensen kan overtuigen aan de hand van feiten. Maar dat is niet zo.
Door Silvester Klaasman
We lijken te leven in een wereld van permanente crisis. Corona, klimaat, ongelijkheid, binnen de landsgrenzen komt daar nog eens een schrijnend gebrek aan woningen bij. Wie na de eeuwwisseling is geboren weet bijna niet beter of dat er iets gered moet worden: eerst banken, inmiddels luchthavens en de cultuursector, de wereld, wijzelf. Maar hoe verhouden die crises tot wat we weten van de wereld? Zijn de bovengenoemde crises ook een crisis van ons denken?
Rens Bod, wetenschapshistoricus en professor Digitale Geesteswetenschappen, aan de Universiteit van Amsterdam, schreef meerdere boeken over de geschiedenis van de wetenschap en kennis. In zijn laatste boek Een wereld vol patronen gaat Bod in op hoe kennis en wetenschap zich door de eeuwen heen ontwikkeld hebben. Kortom, als er iemand kan vertellen hoe de wereld waarin we leven verstrengeld is met wat we weten van die wereld en hoe we met die kennis omgaan, is het Bod.
In de conclusie van uw boek citeert u de bekende theoretische fysicus Stephen Hawking. In dat citaat stelt hij dat mensen vroeger toch wel heel dom waren. Zo’n individualistische benadering van wetenschap verbaasde me.
“Hawking vond niet iedereen dom natuurlijk. Daarmee bedoelde hij niet bijvoorbeeld Isaac Newton, zijn grote voorbeeld. Maar het is een heel individualistische benadering van wetenschap. En wetenschap wordt nog steeds beoefend door individuen en het belang van die benadering moet je niet onderschatten. Maar aan de oplossingen van de echt grote problemen van deze tijd, denk aan klimaatverandering maar ook ongelijkheid, daaraan wordt gewerkt door groepen, vaak grote groepen wetenschappers.”
"Er is een wereld te winnen op het moment dat kennis van het koloniale verleden van Europa kan helpen om sommige landen te benaderen."
“Als je kijkt naar het verleden zie je dat een crisis mensen ertoe kan nopen om de handen ineen te slaan, mits daar ook de politieke wil voor is. Ideologische en politieke onenigheden kunnen dat tegenhouden.”
Hoe staat in dat opzicht de kennisdeling met landen als Rusland en China er in de coronacrisis voor? Er is veel argwaan tegenover dat soort landen. Als een Amerikaans bedrijf een doorbraak heeft voor een coronavaccin gaan de slingers uit. Een doorbraak in Rusland wordt tussen aanhalingstekens geplaatst.
“Dat viel me ook op. Maar daar zit wel een gedachte achter omdat de processen in die landen minder inzichtelijk zijn. Ik heb het zelf meegemaakt met de vertaling van een boek van mij, in China, waarin rijkelijk censuur werd gepleegd. Niet dat alles in Europa altijd volledig inzichtelijk is. Maar in China is censuur, en daarmee intransparantie, geïnstitutionaliseerd.”
Maar is die gesloten houding van een postkoloniaal land als China richting het Westen niet ook begrijpelijk?
“Natuurlijk wel. En je ziet dat er een wereld te winnen is op het moment dat kennis van het Chinese verleden, het Indiase verleden en zelfs het koloniale verleden van Europa kan helpen om sommige landen te benaderen. Dat is nu grotendeels afwezig. Bij mijn vorige boek merkte ik dat het heel veel deuren opende in China, toen ik begon met een overzicht van de grote inzichten die in het verleden in China zijn ontstaan. En hoe deze door het Westen zijn overgenomen.”
“In wetenschappelijk oogpunt zijn ze in China ontzettend goed. Dat geldt ook voor de Russen. Er is alleen zoveel argwaan, terwijl je die op specifieke punten zou kunnen overwinnen. En dat zou waardevol kunnen zijn. Je ziet als je naar het Oosten kijkt dat overheden daar beter slagen om het virus onder de duim te houden dan hier. Als er een paar besmettingen zijn worden hele wijken op slot gegooid en wordt iedereen getest. In Europa hadden we dergelijke maatregelen misschien ook moeten invoeren.”
“Veel bètawetenschappers geloven nog steeds dat je mensen kan overtuigen aan de hand van feiten. Maar dat is niet zo.”
Maar wat zegt die vaststelling over ons? Zijn we dan niet zo slim als we denken?
“Het zegt iets over ons gebrek aan wetenschappelijke menskracht – we hebben te weinig mensen om te onderzoeken wat er allemaal gebeurt. Daarbij is het ook een stukje onwil. Er is een zekere onwil bij de meeste buitenlandse evenknieën van het RIVM en bij het RIVM zelf. Er zijn bij de meeste van die instituten namelijk heel weinig sociale wetenschappers in dienst – laat staan geesteswetenschappers. Daardoor wordt bijvoorbeeld onvoldoende onderzocht wat de psychologie is van iemand die toch die anderhalve meter afstand niet houdt. Er is niet alleen gebrek aan samenwerking vanuit het Westen met het Globale Zuiden, er is ook gebrek aan samenwerking tussen alfa-, bèta- en gammadisciplines. Het virus wordt hoofdzakelijk gezien als een microbiologisch en medisch probleem. De uitdagingen op sociaal vlak worden schromelijk onderschat.”
Het probleem ligt in de wijze waarop we wetenschappelijke inzichten willen toepassen in de praktijk.
“Zeker. En dat geldt niet alleen voor het virus maar ook voor de klimaatproblematiek. Het wordt relatief weinig onderzocht hoe complottheorieën werken. Dat is jammer want als we het ontstaan en de acceptatie van complottheorieën zouden doorgronden zou je namelijk die heel grote groep mensen die denken dat klimaatverandering een hoax is, kunnen overtuigen dat dat niet klopt. Want dat is uiteindelijk toch de grootste uitdaging van deze tijd. Je moet het gedrag van mensen durven te veranderen. Veel bètawetenschappers – inclusief ikzelf – geloven nog steeds dat je mensen kan overtuigen aan de hand van feiten. Maar dat is niet zo.”
Maar wat moet het kabinet dan doen?
“Je moet mensen informatie geven over eerdere pandemieën. Bijvoorbeeld hoe het eraan toeging bij het eerste pokkenvaccin. En hoe succesvol het vaccin was. Vóórdat het vaccin er was ging één op de tien kinderen dood aan de pokken. Tien procent van de mensheid is eraan onderdoor gegaan. Het coronavirus is qua ernst niet te vergelijken met de pokken, maar succesverhalen uit het verleden kunnen mensen over de streep halen.”
"Stel je voor dat je hier een arts hebt die de DNA-sequentie van een baby verandert: die wordt hier vervolgd. Het is dus niet ondenkbaar dat zo iemand op den duur naar China vertrekt."
In uw boek schrijft u over Johannes Kepler, de astronoom uit de zeventiende eeuw die belangrijke ontdekkingen deed over de onderliggende wetten van de planeetbewegingen. U schrijft daarover dat die ontdekking van Kepler in Europa kon plaatsvinden, omdat hij lokale heersers en despoten makkelijk kon ontlopen door van land naar land te verhuizen. In rijken als China en het Ottomaanse Rijk was dat veel moeilijker. Speelt die dynamiek vandaag de dag nog?
“Jazeker. Maar niet in de vorm van despoten die je in die tijd had, maar in de vorm van een samenleving met bepaalde waarden. Denk alleen aan het ethisch ongelofelijk beladen woord eugenetica. Of neem genetische manipulatie; in Europa is dat al beladener dan in de VS, waar mensen gewoon genetisch gemanipuleerd voedsel eten. Maar wat nog veel beladener is, is om op genetische wijze foetussen te modificeren, om ze een gezonder leven te kunnen laten leiden. Dit jaar is de Nobelprijs voor Scheikunde gegaan naar Emmanuelle Charpentier en Jennifer Doudna, een Franse en Amerikaanse wetenschapper die erin zijn geslaagd een instrument te ontwikkelen waarmee DNA op heel precieze wijze kan worden aangepast. Daarmee kunnen ziektes worden voorkomen. Maar het wordt nu alleen toegepast op dieren.”
“Het onderwerp genetische modificatie ligt hier veel gevoeliger dan in China. Je kan het je voorstellen dat het omgekeerde van wat er met Kepler en zijn wetenschappelijke doorbraken gebeurde, net zo goed andersom plaatsvindt. Stel je voor dat je hier een arts hebt die de DNA-sequentie van een baby verandert: die wordt hier vervolgd. Het is dus niet ondenkbaar dat zo iemand op den duur naar China vertrekt.”
Maar ook financiële omstandigheden kunnen een reden voor wetenschappers zijn om het Westen achter zich te laten. Eerder schreef u daarover een pamflet dat in het NRC werd besproken.
“Er zijn steeds meer zorgen onder wetenschappers over het in het gedrang komen van ‘vrij’ onderzoek. Dat is wetenschappelijk onderzoek dat wordt gedaan puur en alleen om dingen te weten te komen. Dat wordt alleen steeds moeilijker. Tegenwoordig kan je eigenlijk alleen nog aanspraak maken op financiering van wetenschappelijke projecten als je een projectvoorstel indient. Dat is echt problematisch want dan kan je idee worden afgeschoten door een clubje mensen dat zegt: ‘Ach, is niet zo relevant’. Het is eigenlijk een publiek geheim onder wetenschappers dat ze een projectvoorstel schrijven dat ze gefinancierd krijgen, en dat ze dan daarnáást ook nog het onderzoek doen dat ze zo graag hadden willen doen. Want dat is de enige manier om te overleven als wetenschapper. Ze doen dus wat ze beloven én nog meer. “
De kans is dat die houding Nederland op den duur gaat opbreken.
“Er zijn al onderzoekers die naar China afreizen. Vooraanstaande biologen die daar hele labs tot hun beschikking krijgen, en tientallen miljoenen euro’s of yuans om daar onderzoek te doen. Dat gebeurt overigens niet alleen in China maar ook landen als Qatar en Abu Dhabi trekken op die manier aan wetenschappers. Er is mij ook wel eens een heel onderzoekslab in het buitenland geboden, maar ik moet zeggen dat ik goed ben waar ik nu zit.”