De mythe die geen mythe bleek: het verhaal van de verdwenen Hondurese junglesteden
- Artikel
- 15 jun 2023
- 7 minuten leestijd
Wat hebben een witte stad, een ‘aapgod’ en de Hondurese jungle met elkaar te maken? Ze zijn allemaal onderdeel van een eeuwenoude legende. Eentje die onderzoekers na vijfhonderd jaar eindelijk ontrafeld lijken te hebben.
Het jaar is 1940. Terwijl de wereld afstevent op een verwoestende wereldoorlog, ploetert Theodore Morde met zijn compagnon Laurence C. Brown door het dichte woud van Oost-Honduras. Een gebied nog onherbergzamer dan de Amazone, waar jaguars, apen en slangen de dienst uitmaken. Wat de Amerikaan daar doet? Hij zoekt naar La Ciudad Blanca, oftewel: De Witte Stad. Een rijk toevluchtsoord dat al eeuwen tot de verbeelding spreekt. Met witte muren zo hoog dat ze ver boven de boomtoppen uittorenen. En ja hoor, na maanden afzien, stuit hij op de veelbelovende junglemetropool. Daar ontdekt hij een tempel die hem leidt naar een groot beeld van een ‘aapgod’. Voor hem een goede reden om de stad een nieuwe naam te geven: The Lost City of the Monkey God.
Wanneer de mannen later dat jaar terugkeren naar de Verenigde Staten, hebben ze verschillende overblijfselen van de stad bij: hét bewijs van de ontdekking. Maar de locatie van de stad? Die wil Morde niet geven. Volgens hem om de plek te beschermen tegen plunderaars. En terwijl hij belooft terug te keren naar Honduras, doet hij dat nooit meer. Jaren later pleegt hij zelfmoord: zijn gevonden stad neemt hij mee in zijn graf. Ruim tachtig jaar na zijn ‘ontdekking’ weten we bijna zeker dat zijn verhaal, letterlijk, een broodje aap was. Sterker nog: zijn zoektocht naar La Ciudad Blanca zou niet meer zijn geweest dan een dekmantel voor een geheime jacht naar goud. En de overblijfselen dan? Die hebben de mannen waarschijnlijk heel ergens anders gevonden.
De legende leeft voort
Oplichter of niet: ook na Mordes dood blijft La Ciudad Blanca voer voor spannende mythes en legendes. En de Amerikaan was zeker niet de eerste met ‘bewijs’ voor een stad in het afgelegen regenwoud van Oost-Honduras. Dat begon al in de zestiende eeuw, toen de Spaanse veroveraar Hernán Cortès betrouwbare informatie kreeg over rijke steden en dorpen in Honduras. Een uitgebreide zoektocht volgde, maar hij kwam terug met lege handen.
Lang bleef het daarbij, maar begin twintigste eeuw begint het idee van menselijk leven in de jungle van La Mosquitia, zoals het gebied in Oost-Honduras wordt genoemd, meer bijval te krijgen. Zo beweert vliegenier Charles Lindbergh in 1927 dat hij vanuit de lucht een ‘witte stad’ zag op een van zijn internationale tochten. Maar bewijs? Dat heeft de piloot, die later omstreden werd vanwege zijn sympathie voor het nazigedachtegoed, niet.
Zes jaar later, in 1933, waagt archeoloog William Duncan Strong een poging. Volgens hem was het gebied inderdaad ooit bewoond door een eeuwenoude cultuur. De aantekeningen in zijn dagboek staan zelfs aan de basis van verschillende archeologische vondsten. Maar een witte stad? Daar stuit hij niet op. Niet zo gek ook volgens hem, aangezien hij concludeert dat de bewoners van La Mosquitia helemaal niet met steen bouwden. Baanbrekende ontdekkingen in de zoektocht naar La Ciudad Blanca dus, maar niet zo spannend als de originele legende. En de kracht van een goed verhaal valt niet te onderschatten: de zoektocht gaat gewoon door.
LiDAR
Mordes veelbelovende verhalen in de jaren ’40 geven die zoektocht een extra impuls. Zou de stad dan toch bestaan? In de decennia die volgen, zoeken ontdekkingsreizigers door naar de mysterieuze junglestad. Maar een doorbraak blijft uit.
Tot 2012. Documentairemaker Steve Elkins is gefascineerd door het gebied en trekt met hypermoderne satelliettechniek over het dichtbegroeide groen van Honduras. Hij gebruikt een techniek genaamd LiDAR, die voorheen gebruikt werd door ruimtevaartorganisaties om planeten in kaart te brengen. Maar de techniek werkt ook op onze eigen planeet en door middel van laserpulsen kan de oppervlakte onder het dichte bladerdek nauwkeurig bestudeerd worden.
De lasertechniek brengt informatie die nooit voor mogelijk werd gehouden. Hele gebieden lijken door mensenhanden te zijn aangetast. In 2015 gaat het team van Steve Elkins met een groep wetenschappers, beschermd door het leger van Honduras, de jungle in op zoek naar bevestiging. En jawel, tussen steile bergketens en dichte bossen drijven steden gebouwd van aardewerk boven. Uitgravingen, piramides en open pleinen kunnen in kaart worden gebracht. En ook potten, kettingen en ‘standbeelden’ worden boven- én ondergronds gevonden: veel in opvallend goede staat. Wetenschappers gaan ervan uit dat de overblijfselen zo’n duizend jaar oud zijn.
Onderdeel van een netwerk
Hoewel er geen enkele witte muur gevonden is, lijken de verhalen van een levendige stad toch niet uit de lucht gevallen. In een jungle waar menselijke aanwezigheid nu zo zeldzaam als sneeuw is, bloeide het ooit van het leven. En het bleef niet bij één stad: waarschijnlijk huisde het gebied verschillende nederzettingen die met elkaar verbonden waren.
Op basis van verhogingen en mogelijke irrigatiesystemen concluderen onderzoekers dat mensen hier van de tuinbouw leefden. Water liep van nederzetting naar nederzetting en diende mogelijk voor landbouw én als verdedigingsnetwerk. En geïsoleerd van de rest van de wereld? Dat was dit gebied allesbehalve. Wetenschappers denken dat het volk onderdeel was van een uitgebreid handelsnetwerk met het noorden en zuiden. Mogelijk hadden inwoners zelfs vloten om handel te drijven met andere volkeren, ver van de Hondurese jungle.
Van alles naar niets
Ondanks dat we veel meer weten dan honderd jaar geleden, zijn er nog altijd enorm veel vragen. In tegenstelling tot de stenen steden van bijvoorbeeld de Maya’s, zijn de natuurlijke materialen waar deze steden mee werden gebouwd door de jaren heen opgeslokt door de natuur. Daarbij is de vallei van La Mosquitia een van de meest afgelegen en minst bewandelbare op aarde. Een tocht door de jungle is dan ook erg moeilijk en gevaarlijk. Om nog maar te zwijgen over de veiligheidssituatie in Honduras, die allesbehalve goed is.
Een van de grootste vragen is hoe zo’n rijke cultuur volledig kon verdwijnen. Wetenschappers weten het niet, maar vermoeden dat Europeanen er iets mee te maken hebben. Europese kolonisten hebben waarschijnlijk nooit oog in oog met het volk gestaan, maar hun ziektes bereikten elke hoek van het continent. Tegen de tijd dat slavenhandelaars en veroveraars de kust van Honduras bereikten, waren de meeste oorspronkelijke bewoners al overleden. Wellicht kwamen ze in contact met andere volken die in aanraking waren geweest met Europeanen of bereikten ziektes als pokken en mazelen La Mosquitia via rivieren.
Een volk dat misschien wel duizenden jaren als centrum van een handelsnetwerk fungeerde, verdween in enkele decennia van de aarde en bleef honderden jaren verborgen onder de dichte begroeiing van het Hondurese regenwoud. En inmiddels weten we dat het niet om een verloren stad gaat, maar eerder om een verloren netwerk van steden. Een verloren cultuur.
Niet alleen het mysterie van La Ciudad Blanca lijkt ontrafelt. Ook de spannende verhalen over El Dorado kwamen niet uit de lucht vallen.