Een helse tocht op Lake Malawi: "Drie dagen als sardientjes op elkaar"
- Artikel
- 13 jun 2024
- 20 minuten leestijd
Wie op de drukste boot in Malawi, de befaamde Ilala MV, stapt moet als reiziger voorbereid zijn. Vooral in de planning. Dit was een fijne tip geweest om te hebben toen ik vijf jaar geleden als achttienjarig knulletje diezelfde boot op stapte. Dit is hoe ik de reis heb ervaren.
Uitgelichte afbeelding: Lukecf / Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0 DEED
Nieuw avontuur
Na drie maanden vrijwilligerswerk in Nkhata Bay heb ik wel genoeg gezien van de stad en ben ik toe aan het volgende avontuur. Als zeventienjarige ben ik hier aangekomen en ondertussen is het voor deze kersverse meerderjarige tijd om de rest van dit Afrikaanse land te verkennen. Ik wil naar het zuiden van Malawi, Cape Maclear. In deze reizigersbestemming heb ik een afspraak met een meneer voor een vrijwilligersproject om het meer van Malawi schoon te houden. Een erg belangrijk project, want voor een groot deel van de bevolking is deze waterplas de grootste voedselbron. Ik heb nog ruim een week de tijd voordat het project start en ben in transportkeuze helemaal vrij. Dus hoe kom je het beste van Noord- tot Zuid-Malawi?
De snelste manier is met de auto. Langs het meer zijn er genoeg vaste wegen waar taxi’s, bussen en gedeelde taxi’s je van dorp tot dorp kunnen brengen. Dat zie ik echter niet zo zitten; met een grote backpack op mijn rug en een kleinere tas op mijn borst in krappe busjes gaan zitten, met het benauwde klimaat langs het meer. Nee, dank je. Daarbij heb ik met taxi’s tot nu toe geen geweldige ervaring in het land, de prijzen zijn al duur en blijkbaar lijk ik een goed doelwit voor uitbuiting. Gelukkig heb ik nog een andere optie: Lake Malawi. Elke week is er een kleine commotie in de oeverstad. De Ilala MV is weer aangekomen. Een tachtig jaar oude veerboot die op en neer het meer vaart, en daarbij een paar honderd reizigers en hun goederen meeneemt. Geen slecht plan als je het mij vraagt. Een uniek avontuur.
Boarding
Samen met Juan, waar ik de afgelopen dagen mee heb opgetrokken, besluit ik het avontuur op de oude veerboot aan te gaan. Ik wil helemaal naar het zuiden, wat een kleine drie nachten zal duren. Voor Juan is het avontuur overigens wat minder kort, hij stapt nog voor de tweede nacht af bij een van de eilanden van waar je zo door reist naar Mozambique, het grote buurland van Malawi.
Bij de ticketverkoop worden we geconfronteerd met keuze in kaartjes. Door de medewerkers van de lodge waar we verbleven hebben we ons laten vertellen dat we tweedeklas kaartjes moeten kopen. Met de cabin kaartjes zou je een eigen cabin krijgen, een optie die voor zowel mij als Juan buiten budget valt. Met de eersteklas mag je op het deck slapen, we zitten echter in het regenseizoen en op het deck is er geen mogelijkheid om te schuilen. Tweedeklas kaartjes zijn een etage onder de cabins. Het voordeel, hebben we ons laten vertellen, van de tweede klas kaartjes is dat je below deck zou kunnen gaan als het begint te regenen, maar dat je verder kan komen en gaan op het deck als je wil. Dit is handig om te onthouden. De economy kaartjes, oftewel derde klas, zijn voor mensen die in het ruim terecht komen. Hier moet je niet wezen, dit is rampzalig, zegt iemand in het dorp de dag ervoor nog tegen me. We nemen alle adviezen van harte en kopen kaartjes voor tweede klas.
Verassend rustige boot
Juan en ik gaan op het deck zitten. Hier en daar zijn een aantal vastgemaakte stoelen en tafels verspreid. In het eerste opzicht lijkt het verassend rustig op de boot, misschien twintig mensen over het gehele dek; er zitten een aantal mannen te drinken bij de bar, midden op de dag, verder is het vrij rustig. We kijken er niet zo van op, de boot vertrekt pas over een aantal uur vanuit de haven van Nkhata Bay, dus er is nog voldoende tijd voor mensen om aan te haken. Juan gaat naast me zitten en we praten wat. Hij heeft een tijd in Den Haag gestudeerd, internationale rechten als ik het goed herinner, en vertelt trots dat hij regelmatig Rutte op de fiets zag. Een feitje dat hij als Colombiaan bizar vindt. Hij is een slimme man en weet veel te vertellen over verschillende onderwerpen. We praten over de mensen die we zijn tegengekomen tijdens onze reizen en concluderen dat er veel bijzondere personen zijn met even bijzondere verhalen, waar de wetenschappelijke Juan maar al te graag mee discussieert.
Als geroepen komt een van deze personen voor ons zitten. De man, een netjes geklede Malawiër die van Nkhata Bay terug naar huis reist, begint vrij snel een discussie met ons over religie: een onderwerp waar mensen in Malawi graag over praten met mzungu’s, westerlingen. Ik besluit de discussie uit te zitten, uit ervaring weet ik dat het een verhit thema kan worden, en doe een poging om verder te lezen in het Fitzgerald boek dat ik mee heb. Nadat de discussie tussen Juan en de Malawiër steeds luider wordt, kan ik me niet meer op de elegante woorden van Fitzgerald focussen en luister ik toch maar even mee.
“There is actual evidence of evolution!”
“Devil’s work.”
“E-v-i-dence.”
“What came before your evolution then, eh?”
“Cells.”
“And then?”
“Molecules.”
“And Then?”
“The big bang.”
“And then?”
“I don’t know, I’m a lawyer, not a physicist.”
“Exactly. The power of God!”
Juan kijkt me een aantal keer tijdens het gesprek, wat uiteindelijk ruim twee uur heeft moeten duren, verontwaardigd aan voor ondersteuning. Ik moet lachen van zijn reactie, maar hou me erbuiten. Juan geeft op en eindigt het gesprek. Als in het volgende gesprek naar voren komt dat de netjes geklede man een natuurkunde docent is voor middelbare scholieren, wordt Juan rood van woede en duikt hij zich tijdens de rest van de aanwezigheid van de Malawiër in een boek.
Naar beneden
Even later staat er een grote, imposante man aan onze tafel. Zijn blik is streng, maar zijn bloesje, waarop het llala logo is geborduurd, stelt me gerust. Of we even onze kaartjes kunnen laten zien. Juan en ik laten ze braaf zien en de man kijkt ons met opgetrokken wenkbrauwen aan terwijl hij de kaartjes inspecteert. Er klopt iets niet, vrezen we. Hij legt ons uit dat we kaartjes hebben om beneden te zitten, niet op het dek, waarop wij mompelend en beschaamd uitleggen dat wij hadden begrepen dat we met deze kaartjes overal mochten blijven, als we maar beneden sliepen. Niks van waar, meent meneer duidelijk. Wel kunnen we onze kaartjes upgraden, zodat we wel boven mogen zitten. Dit is echter een duur grapje. We besluiten naar beneden te gaan: hoe erg kan het zijn, toch? De natuurkunde docent kijkt ons nog even lachend aan. Ik vraag me af of het vriendelijk is bedoeld, als ik mijn spullen verzamel.
We nemen de trap naar beneden en worden direct geconfronteerd met de eerder missende passagiers. Het deck is rustig en de etage van de cabins heeft evenveel mensen als bedden, twaalf. Maar de tweede etage is bom, en dan ook echt bom, vol. Overal liggen mensen en hun goederen. De boot is voor veel mensen een goede manier om hun handelswaren te verplaatsen naar andere dorpen. Toen wij de boot opstapte was dit gedeelte helemaal leeg, nu herkennen we het niet meer door de drukte. Zakken mais, bonen en gedroogde vis liggen als stapels verspreid, met daartussen, op en langs mensen.
De tweede klasse is een soort kamer, zo groot als twee woonkamers. De passagiers kunnen hier zitten aan van die bankjes die je ook in fastfood restaurants ziet: twee bankjes tegenover elkaar met een tafel ertussen. Het probleem voor Juan en mij is dat deze allemaal bezet waren. Bezet is een understatement; denk aan koningsdag in de binnenstad van Amsterdam. Je krijgt zin in een burger, dus gaat naar een fastfood restaurant. Bedenk nu dat iedereen die daar een burger met een frietje zit te eten een enorme tas meeheeft. Juist: chaos. Mensen staan, hangen, zitten en liggen op elke vierkante centimeter die ze kunnen vinden. Ze zitten als sardientjes op elkaar en de geur van de gedroogde vis die ze meehebben ondersteunt dat metafoor.
Een trede naar beneden, bij de Economy, is geen beter zicht. Het is hier vrijwel hetzelfde als bij de tweede klas, met enig verschil dat hier geen tafels staan. Meer ruimte voor mensen om op de grond te zitten dus. Ook hier is voor ons geen ruimte meer.
Lake of Stars
Na een tijdje besluiten we om helemaal voorin de boot te gaan zitten. Dit onbedekte stukje boot is onderdeel van de tweede klasse, maar is vooral bedoelt voor de vracht. Hier liggen honderden van de zakken waar we ons eerder tussen hebben moeten wringen op elkaar gestapeld. Met, relatief, comfortabele plekken op zakken vracht besluiten we te gaan liggen. We zijn niet de enige die deze keuze hebben gemaakt. En geef ons eens ongelijk, want wat hebben we hier prachtig uitzicht. Midden op het meer, waar light pollution geen enkel probleem is, zijn de sterren op z’n mooist. In Nkhata Bay kon ik soms al uren turen naar de sterren, want ook daar is er weinig hinderlijk licht. Er werden zelf feestjes gehouden om bepaalde maanstanden te bekijken met langblijvende reizigers. Een zicht dat ik als echte stedeling niet snel kan voorstellen, maar zelfs de Melkweg is duidelijk te zien. En als ik even rechtop ga zitten zie ik de valse sterren van het meer: honderden vissersbootjes die ‘s nachts nog aan het vissen zijn, ieder een lampje zodat ze nog kunnen zien. Dit fenomeen geeft Lake Malawi de gepaste bijnaam: Lake of Stars. De nagebootste sterren die dobberend in het water drijven staan morgen weer op de markt, om de winst te verkopen. Wekelijks zag ik dezelfde vissers langs de straatjes van Nkhata Bay, hun vis te drogen in de zon en verkopen aan voorbijgangers. Ik staar er verwonderd naar tot de zon weer op komt.
Alleen, in Economy
Een paar uur na de prachtige zonsopkomst wordt de Ilala begroet door een tiental kleine bootjes, gevuld tot het uiterste met de nieuwe passagiers. Ik leer op dit moment dat niet elk van de haltes een echte haven heeft. Dit betekent dat bij een aantal bestemmingen de hele boot op- en afgeladen moet worden vanaf kleine bootjes. Een bijzonder zicht, wat efficiënter verloopt dan je zou denken. De mensen zijn verassend sterk en tillen de zakken vracht, die vaak niet minder dan vijftig kilo wegen, zo van de boot af en springen er vervolgens achteraan, waar ze gevangen worden door de kapitein van de kleinere bootjes. Dit voorval duurt misschien drie uur. Juan verlaat mij hier. Ik ben alleen. En hoewel het een rustige avond is geweest heb ik niet kunnen slapen, dus ik ga op zoek bij naar een zitplaats. Wederom is de tweede klasse te vol, Economy heeft vast nog wel een plekje voor me.
Daar zit ik dan, tussen de drukte en de vracht. Met veel geluk heb ik een zitplek kunnen vinden op een van de weinige bankjes, het tegengewicht van dit geluk is dat het naast een zak gedroogde vis is. Ik krijg last van mijn buik, vast een combinatie van de geuren, het gebrek aan beweging en niks goeds om te eten. En de slopende hitte, in combinatie van de luchtvochtigheid doet ook geen wonderen. Er is niet zoveel voor mij om te doen, dus ik lees en lees en lees nog wat meer. Achttien uur lang zit ik op dezelfde plek, mijn grote rugzak onder mijn voeten, mijn kleine in mijn armen geklemd. Doodsbang om mijn plek te verliezen blijf ik zitten. Geen eten, geen WC. De eerste uren word ik flink aangestaard; wat doet een mzungu tussen de, zelfs voor Malawische standaarden, arme mensen? Daarna raken ze aan me gewend en bieden ze eten en drinken aan. Ik voel me, ondanks de gastvrijheid van mijn nieuwe vrienden, niet helemaal comfortabel op deze verdieping. Het is te druk, de geuren zijn sterk en hygiënisch is het hier niet. Een douche ontbreekt en een enkele wc wordt gedeeld met de gehele vloer, van plus minus tweehonderd mensen. Soms ben ik dankbaar voor de vis naast me, zodat ik niet ruik wat de hitte met mijn lichaamsgeur doet. Andere momenten vervloek ik de vissen en de persoon die het heeft meegenomen.
Verlossing
Als het weer nacht is, besluit ik toch actie te ondernemen. De belangrijkste spullen uit de grote backpack doe ik in mijn rugzak. Een vrouw tegenover me belooft grondig dat ze op mijn grote tas zal letten terwijl ik een rondje loop. Ik ga op verkenning. De wc is in slechte staat, daar blijf ik nog even vandaan. Het eten van de Economy klasse is van een kok die achter een soort tralies eten bereidt: het vlees ligt rauw op het aanrecht omringd met vliegen en bewerkt met ongewassen handen. Ook dit doet mijn mond niet wateren. Ik besluit omhoog te klimmen. De tweede klas ken ik al, minstens zo vol, de helft van de plekken als beneden. Nog een trede naar boven stap ik in een hele andere wereld. Eerder ben ik er alleen even langsgelopen met Juan, maar Toen heb ik het niet helemaal geregistreerd. De privé kamers: een, naar wat ik tot nu toe ben gewend, pure luxe. Daar betaal je dan ook voor. Er zijn zes van dit soort cabins, elk met twee bedden. Deze cabins delen samen met de mensen op het dek een wc. Klinkt allemaal niet als geweldig luxe, maar geloof me, dit is pure luxe voor wat ik op dit moment doorsta. Ook is er op deze etage een restaurant. Het eten is duurder, maar verzorgder.
Beneden verzamel ik mijn spullen en ik verplaats me naar het restaurant. Het is een kneuterig restaurantje dat je in een hele oude B&B zou verwachten ergens in Engeland. Malawi heeft sowieso na de onafhankelijkheid flink vastgehouden aan Britse clichés. Zo kan je in elk café of restaurant terecht voor een Full English Breakfast en een kop thee met melk. Ik ga aan een van de ronde tafels met plastic tafelkleed zitten en leg mijn laatste geld op tafel. Als ik kon pinnen zou ik op dit moment een cabin gehuurd hebben. Maar pinnen kan helaas niet op de boot, dus ik moet het doen met het laatste beetje cash en dat is niet veel. Gelukkig is er precies genoeg om voor de laatste dag een eerste klas kaartje te kopen en misschien een paar goedkope maaltijden in het kneuterige restaurantje.
Op het dek
Ik verzamel mijn spullen in economy en bedank de mevrouw die een oogje op mijn tas heeft gehouden. Ze zegt blij te zijn dat ik naar boven kan. “you looked like you were decomposing down here, boy. This weather is no good for a mzungu,” zegt ze met een knipoog. Omzittende moeten lachen. Ze zwaaien me met z’n allen nog even uit voordat ik naar boven klim.
Met een eigen bankje en eindelijk ruimte om te bewegen ga ik de volgende dag op het deck tegemoet. Hier zak ik in. De vermoeidheid van de laatste twee nachten komt opeens heel hard aan, maar ik hou vol. Nu kan ik bewegen, dat is al een flinke verbetering. Ook kan ik uitwaaien en is de temperatuur hier draagbaarder dan onder in het schip. Leunend op de reling van de boot geniet ik uren van het uitzicht. De boot dobbert zachtjes over het kalme water. Afgelopen dagen heb ik deze rust helemaal niet kunnen nemen, waar ik in eerste instantie de boot wel voor opstapte. De kustlijn van het meer en de kleine eilandjes hier en daar waren prachtig, met ongerepte bossen. Als we dicht bij de kust varen zie ik weleens een aapje in de bomen. Af en toe zie ik vissersbootjes, die een paar keer zwaaien en dan weer verder werken. Het is gek om te bedenken dat dezelfde bootjes in de nacht de illusie van sterren simuleren. De dag laat ik verlopen door kaartspellen te doen met andere reizigers, een praatje te maken bij de bar en af en toe een boek lezen. Want dat laatste had ik nog niet genoeg gedaan.
Het is ondertussen mijn laatste dag op de boot en het idee dat ik zo weer aan land ben geeft een nieuwgevonden energie. Nog een paar uur en we zijn in Monkey bay. Voor de bootreis heb ik mijn slaapplek bij het hostel al geregeld, dus zodra het schip aanmeert kan ik even wat eten en gelijk uitrusten. En douchen, daar kijk ik misschien het meest naar uit. Maar, zoals alles tot nu toe, valt dat flink tegen. De uren tikken maar voorbij en Monkey Bay is nog altijd niet in zicht. Ik was al gewaarschuwd dat we drie uur ’s middags niet gingen halen, maar ondertussen gaat de zon alweer onder. Een prachtige ondergang overigens, de hele lucht kleurt vel oranje goud, maar daar ben ik op dat moment niet zo mee bezig. Ik maak me vooral zorgen over het op tijd aankomen. Uiteindelijk gaat de receptie van zo’n hostel dicht. Waar slaap je dan?
Schimmen, honden en zware tassen
Het is één uur ’s nachts. Ik heb geprobeerd om tussendoor nog even te slapen, maar dat gaat niet. De reden? Een bar op het deck. En als ik een ding heb geleerd van mijn tijd in Malawi, is het dat de inwoners niet vies zijn van een nachtmutsje. Zolang er geld voor is, drinken ze lekker door. Hoe dieper in het glaasje, hoe luider ze worden en hoe slechter ik slaap. De laatste keer dat ik heb geslapen, voor langer dan een uur, is ondertussen drie nachten geleden. Ik begin schimmen te zien voor mijn ogen en ik weet niet meer zeker of alles wat ik hoor echt gebeurt. Ik moet van deze boot af.
Het is rond drie uur wanneer ik in Monkey Bay aankom. Dank aan alles wat boven mij staat voor het feit dat deze halte wel een aanlegplaats heeft, zodat ik met mijn slaperige hoofd niet hoef te stunten met tassen en bootjes. Met de twee zware tassen op mijn rug en borst, schimmen voor mijn ogen en suizende oren stap ik af. Doei Ilala, ik ga je niet snel missen.
Van tevoren heb ik een kleine routebeschrijving gekregen om bij de Lodge te komen. Rechtdoor, eerste links en dan na een paar minuten ben je er. Eén probleem. Het is pikkedonker en lantaarns bestaan hier niet. Met de helderheid van mijn E-reader op het hoogst probeer ik een pad te volgen. Wat ik niet zie is dat ‘eerste links’ niet een heel duidelijk pad is. Ik loop de ingang voorbij en kom terecht bij een soort gated community, met het hek open. Dit moet het wel zijn, denk ik. Na twintig seconde lopen heb ik spijt. Ik heb nooit kunnen tellen hoeveel het er waren, maar ik schat dat het er zes waren. Zes honden die mij zien als indringer. De honden beginnen als een georganiseerd koor te blaffen en te brullen. En te rennen. Geen idee hoever ze op dit moment zijn, ik kan alleen horen dat ze dichterbij komen. Zo hard als mijn twee tassen, mijn vermoeidheid en mijn korte benen toelaten begin ik dan ook maar te rennen. Ik ren de hekken voorbij, ik ren de afslag die ik wel had moeten nemen voorbij, ik ren helemaal tot aan de boot. Gelukkig volgen de honden me niet helemaal tot aan de, ondertussen door mij vervloekte, llana.
Poging twee. Dit keer wel de goede afslag. Na een paar minuten lopen kom ik ein-de-lijk bij een Lodge terecht, waar een nachtbewaker me op zit te wachten. Mijn vader had eerder in de avond gebeld of ik al ben aangekomen. Toen hij hoorde dat dit niet zo is heeft hij gevraagd of iemand mij kan opwachten. Best fijn, anders moet ik buiten slapen. Bedankt pap! De bewaker helpt me met de tassen en begeleidt me naar mijn bed. Ik heb een eigen bed!
Eind goed, al goed
De volgende dag word ik tegen de avond pas weer wakker. Een nachtrust heeft nooit zo goed gevoeld. Jaren later denk ik nog veel terug aan dit avontuur. Het klinkt misschien gek, maar ik zou het graag nog eens doen. Dan denk je vast: ‘tuurlijk, en dan in zo’n cabin zeker?’. Nee. Misschien voor een nacht. Ik zal altijd positief terugkijken op de momenten op het dek, voorin op de boot en zelfs in Economy. De dingen die ik heb gezien, de verhalen die ik heb gehoord en de mensen die ik heb gesproken, dat is het echte reizen. Dus laat je door dit verhaal niet afschrikken. Zolang je je wat beter voorbereidt dan ik, tenminste.
Meer bizarre verhalen van mensen die alleen op reis gingen? Lees ze hier.