Leven achter de lens: cameraman Hylke beklimt voor een documentaire de hoogste berg van elk continent
- Artikel
- 11 sep 2022
- 24 minuten leestijd
Mount Everest, South Summit, 8750 meter. Cameraman Hylke smeekt in gedachten al uren om daglicht. Eindelijk is daar de zonsopkomst. Misschien wel de mooiste van zijn leven. “Is dat de summit?” Een sherpa knikt vanachter zijn zuurstofmasker. Hylke grijpt naar zijn camera, die onder zijn donspak zit. De rits is bevroren. Om dit epische moment te filmen, moet hij hem openbreken. Maar in deze kou betekent dat zijn dood…
“Kan ik ermee leven als ik het mooiste moment van de hele expeditie niet vastleg? Maar blijf ik wel leven als ik dat wel doe?” Bergsportcameraman Hylke Knot (30) beschrijft een dilemma waar hij een paar jaar geleden nooit gedacht had tegenover te staan. De jong afgestudeerde Communication & Multimedia Design foto- en videograaf was altijd al sportief, maar had tot voor kort nog geen berg beklommen. Totdat hij tijdens zijn afstudeerproject via een berggids in contact komt met zakenman Jur Rademakers (41). “Of ik een promotievideo wilde maken voor zijn nieuwste avontuurlijke ambitie: 7 summits 1 year.” Oftewel het beklimmen van de hoogste berg van elk continent. In één jaar.
Kansen aangrijpen
Hylke twijfelt geen seconde. “Er zijn mensen die veel kansen krijgen maar er niets mee doen. En er zijn mensen die weinig kansen krijgen maar niets liever willen dan er iets mee doen.” En dus vertrekt hij een maand nadat hij afstudeert met Jur naar de Alpen, die het decor zijn voor de promotievideo vormen. “Toen we instapten in Eindhoven waren we vreemden. Toen we uitstapten in Zwitserland beste vrienden.”
Jur, Hylkes opdrachtgever, runt twee succesvolle bedrijven. Eerder verkocht hij er twee aan Amerikaanse investeerders. In zijn vrije tijd waagt hij zich aan bergbeklimmen, waarbij hij zijn grenzen blijft verleggen. Een nieuw en ultiem streven ontstaat: de seven summits.
Doelen stellen
Het beklimmen van de seven summits is een topprestatie in de bergsport die extreme toewijding, fitheid, veerkracht en moed verreist. Lid worden van de seven summiters-club is dan ook een voorrecht waar veel klimmers van dromen. Tot nu toe hebben slechts elf Nederlanders de eer. De meeste klimmers doen er jaren, soms zelfs hun hele leven over. Wil je alle zeven bergen in een jaar toppen, dan komt er naast een topconditie ook een enorm strakke planning bij kijken, want de meeste bergen zijn slechts een paar maanden per jaar toegankelijk voor een expeditie.
Niet zomaar een project dus, waar ook een flinke berg geld voor nodig is. Het prijskaartje van een expeditie naar een enkele top kan al makkelijk vijftigduizend euro per persoon lezen. Inmiddels wordt het project deels gesponsord, maar Jur financiert de expedities voornamelijk uit eigen zak.
“Jur is gekomen waar hij is door doelen te stellen”, beweert Hylke. “Hij doet alles stap voor stap en daagt zichzelf altijd uit tot meer. Niet om beter te zijn dan andere mensen, maar om beter te zijn dan zichzelf. Ik denk dat we het daarom goed kunnen vinden. We werken het liefst buiten onze comfortzone. Ik ben iemand die graag kansen aangrijpt en Jur is iemand die graag kansen geeft, dat is wat hem siert.
De promotievideo voor 7 summits 1 year is slechts het begin. Hylke heeft zich inmiddels een hele documentaire op de hals gehaald. De deal? “Ik maak voor Jur een vette docu, hij geeft mij de kans een vette docu te maken. Uiteindelijk proberen we ‘m te verkopen.”
Bergen verzetten
En dus reist Hylke met Jur de hele wereld over. Zeven continenten, zeven bergen. Elk hoger dan vierduizend meter. De meeste zelfs hoger dan zesduizend meter. En de niet te vergeten olifant in de kamer: Mount Everest…. 8848 meter.
“Niemand van ons had eerder op die hoogte geklommen, dus we vertrokken eerst naar Kyrgyzstan voor een oefenexpeditie op de 7010 meter hoge Khan Tengri.” Het team weet hem helaas niet te toppen. Noodweer een sneeuwlawine zo groot als een gebouw maken dat het team moet omdraaien op zesduizend meter.
En dan luidt in december 2019 het startschot voor de seven summits. Ze bijten de spits af op de meest afgelegen berg van allemaal, op het meest onherbergzame en koudste continent op aarde: Mount Vinson, Antarctica. Helaas belandt Hylke deze eerste expeditie op de bank. “Te laat met de vergunningen”, vertelt hij zuchtend. “Maar Jur en z’n team hebben de top gehaalden het vastgelegd met GoPro’s.” Hij grinnikt. “Niet bepaald Oscarwaardig, maar het komt zeker in de documentaire.” Na afloop van de succesvolle expeditie sluit Hylke aan bij de rest in Zuid-Amerika. De Argentijnse Aconcagua moet nog in dezelfde maand beklommen worden. “Ik was enorm gestrest. Het was mijn eerste van de zeven. En gelijk een van zo’n zevenduizend meter.”
Grenzen verleggen
Bergsport is een individualistische discipline, met als doel het verleggen van persoonlijke grenzen. Toch is het teamelement niet te onderschatten. Dat je soms het team boven jezelf moet verkiezen, ervaart Hylke aan den lijve wanneer hij op de Aconcagua als enige moet omdraaien.“M’n matje was lek, ik sliep niet en had hoogteziekte. Ja, ik had het misschien kunnen halen. Maar als ik het níét zou halen moest niet alleen ik, maar het hele team, inclusief Jur, de hoofdpersoon en reden dat we hier waren, naar beneden. Dan hadden we allemaal opnieuw een vergunning moeten aanvragen en waren we maanden verder.” En dus gaat Jur verder naar de top, terwijl Hylke hem probeert te volgen met een drone. “Hij viel bijna uit de lucht. Het was zo ijl dat hij nauwelijks kon vliegen.”
Eenmaal thuis is er geen tijd om op adem te komen. Hylke leeft vanaf dit moment in een enorme schaduw. De grootste schaduw van de wereld, van de grootse Mount Everest. De expeditie staat al in april 2020 gepland. “Eerlijk, de pandemie was een geluk bij een ongeluk. Mijn voorbereidingstijd was eigenlijk veel en veel te kort. Ik was verre van fit genoeg. Doordat de expeditie telkens werd uitgesteld heb ik een jaar langer keihard kunnen trainen. Drie keer per week minimaal vijftien kilometer hardlopen. Een keer per week een halve marathon. Traplopen met gewichtsvesten. Krachttraining, soms twee keer per dag.”
Top van de wereld
De top van Mount Everest, de hoogste berg ter wereld, rijkt tot de hoogte waarop een Boeing 747 vliegt. De berg drijft klimmers tot waanzin, maar ook tot heldendaden. Steeds meer mensen wagen zich aan de reus, die hierdoor overvol begint te raken.“Alsof een mierenlijn de berg opgaat”, bevestigt Hylke. ‘Kermisberg’, mopperen doorgewinterde alpinisten ook wel. Maar wel een met mythische allure. Voor een expeditie moet je twee maanden uittrekken. En dan alsnog zijn er vaak slechts een paar kleine windows voor een toppoging. Dat wil zeggen dat het weer maar een paar dagen goed genoeg is voor een tocht naar boven.
In april 2021, een jaar later dan oorspronkelijk gepland, is het zover: Hylke en Jur vertrekken naar Nepal. Berggids en expeditieleider Arnold Koster gaat hun droom van de top proberen waar te maken. “Ik wist eigenlijk bij God niet wat ik daar deed. Een bijna negenduizend meter hoge berg beklimmen? Een documentaire schieten? Allebei tegelijk?! Mijn familie en vrienden hadden zich inmiddels verdiept in wat ik nou eigenlijk aan het doen was. ‘Vreselijk, vréselijk’, zei mijn moeder in elk gesprek dat we erover voerden. Over Everest zei m’n prille COVID-relatie in het begin zelfs: ‘Als je dit gaat doen, is het klaar.’ Gelukkig had ze een jaar langer de tijd om aan het idee te wennen.”
Krankzinnig Kathmandu
Gespannen van anticipatie legt Hylke de eerste indruk van Kathmandu vast op camera. “Ik wist niet waar ik moest beginnen. Ik voelde me net een klein kind in een snoepwinkel, niet wetend wat hij moet kiezen. Ik dacht weetje wat, ik schiet wel gewoon alles.” Hij lacht. “Beginnersfout. Kathmandu is een gekkenhuis. Een cultuurshock. Ik heb een foto gemaakt die de chaos perfect laat zien. En daarvoor kwam ik niet eens. Ik kwam voor die berg daar ergens. Ik liep continu klimmers tegen het lijf die hetzelfde doel hadden en kon alleen maar denken ‘jullie hebben allemaal meer ervaring dan ik.’”
Om Everest überhaupt op te mogen moet iedere klimmer eerst negatief testen in Kathmandu. Omdat de uitslag dagen op zich laat wachten, besluit het team vast te vertrekken. De tien dagen lange tocht naar base camp begint. “De eerste dagen zijn gelijk zwaar, dan zit je al op 3300 meter hoogte.” Maar dan komen in Namche de uitslagen binnen. Hylkes wereld lijkt in te storten. “Arnold kwam ineens naar me toe: ‘Hylke, je PCR-test is positief. Je moet terug naar Kathmandu.’ Ik had nergens last van, maar moest hierdoor kostbare acclimatisatiedagen missen.”
Held in een heli
Eenmaal in Kathmandu bleek het om een vals positief te gaan. “Mocht ik weer terug richting base camp. Maar hoe? Ik sprak de taal niet. Geen idee hoe ik er moest komen. Ik heb een halve dag tevergeefs op een heliplatform rondgehangen.” En dan komt plots een wel heel bekend gezicht op hem aflopen. “Potverdomme Mingma David, die ken je wel van die Netflix-documentaire 14 Peaks.” Migma ‘David’ Gyabu Sherpa is een Nepalese bergbeklimmer en de jongste persoon ter wereld die alle 14 peaks beklom: de veertien bergen op aarde hoger dan achtduizend meter. “’Oh, je vliegt trouwens met mij mee’, zegt-ie tegen me.”
Stap achteruit
Loos alarm of niet, eenmaal in base camp mag Hylke niets zeggen tegen de andere klimmers over de reden van zijn uitstapje. “Daar zaten een paar hele beroemde mensen tussen. Het laatste wat je wil is paniek zaaien.” Hij verzint een smoes. “Problemen met de ‘filmvergunning’”. Zelf had hij wel andere dingen aan zijn hoofd. “Ik was minder geacclimatiseerd dan de rest en de hoogte begon me in te halen. Ik voelde me zieker en zieker. Je moet je voorstellen dat base camp zo’n dertienhonderd meter lang is. Die wandeling haalde ik al bijna niet. Ik kon geen stap zetten. Soms zette ik stappen achteruit. En dat terwijl de aankomst hier juist zo’n mijlpaal was om vast te leggen. ‘Hylke, maak effe ’n groepsfoto’, hoorde ik continu. Nou, alsof een zombie m’n camera bediende.”
Uiteindelijk weet Hylke zichzelf erbovenop te drinken. “Je moet water drinken om rode bloedcellen aan te maken. Vijf tot zeven liter dronk ik. Ik was misselijk van ’t drinken. Maar het hielp.” Hun kampement in base camp is meer dan comfortabel. “Luxepaardenberg noem ik het. We hadden verwarming en een beamer. Zaten we met z’n allen, lekker films te kijken.”
De pret duurt niet lang. Hylke krijgt koorts en wordt verbannen uit de hoofdtent. “Corona… Dit keer vermoedelijk echt.” Rillend en alleen in een stervenskoude tent weet hij het af te schudden. “Ik heb me nog nooit zo verwaarloost gevoeld. Je kan nergens douchen, ik stonk, ik was een wrak. Een wrak dat dacht: ‘Hoe ga ik in hemelsnaam deze berg beklimmen?!’”
Kantelpunt
En dan beginnen de echte acclimatisatierondes. Omhoog naar zevenduizend meter. Voor het eerst gaan Hylke en zijn team de spectaculaire ijsval door. “Niet normaal vet. Maar je realiseert je ook: dit is ongekend gevaarlijk. Ik was nog steeds niet fit. Ik had inmiddels ook een paar keer voedselvergiftiging gehad. Het was gestoord zwaar.” Kamp 1 wordt behaald. “Ik leefde nog, maar daarmee is het ook gezegd.”
Jur heeft tot nu toe nog nergens last van. “Die gozer heeft bijna z’n hele leven op hoog niveau gevoetbald. Hij zat veel lager in z’n energiegebruik. Maar hij is zo geduldig. Nooit voelde ik me opgejaagd. Hij gaf me alle tijd van de wereld.” Het team klimt verder naar kamp 2. Ze doen er twee keer zo lang als normaal over.
“Hoe hoger je komt, hoe lastiger het is om te eten. Maar dat ging eigenlijk prima. Dus ik pasta vreten.” Jur daarentegen begint het moeilijk te krijgen. “Iedereen heeft een kantelpunt. De man met de hamer zeg maar. Ik had die van mij er al opzitten, die van Jur kwam pas later.” Ze drukken door tot zevenduizend meter, om vervolgens volgens plan helemaal af te dalen naar base camp en zelfs nog verder. “Oxigenholiday”, lacht Hylke. “Hadden we beter niet kunnen doen. Was een flinke klap toen we weer omhoog moesten, maar het was toch fijn om op lagere hoogte even lichamelijk te kunnen herstellen.” Inmiddels duurt de expeditie al anderhalve maand.
Weg naar de top
Op 25 mei is daar de langverwachte kans. Ze gaan omhoog, dit keer voor het echte werk. Al Hylkes problemen zijn ondertussen weer terug. “Ik slikte op deze dag zelfs m’n eerste antibioticapil. M’n buik deed weer moeilijk. Bovenaan de ijsval zei ik tegen de sherpa: ‘Ik moet nú naar de wc!’ ‘Gaat niet, je mag absoluut niet van het touw af.’ Niet veel eerder was iemand met eenzelfde probleem in een gletsjerspleet gevallen.”
Dagen verstrijken. Kamp 1, 6065 meter. Drinken, drinken, drinken. Kamp 2, 6500 meter. Het waait zo hard dat de wc-tenten wegwaaien. Midden in de nacht ontstaat een gigantische lawine van brokken ijs op kogelsnelheid. “Onze tenten stonden wonder boven wonder net achter een richel. Alsnog was het alsof een tornado de tent doorblies. De binnenkant was wit van top tot teen. Van de kooktent en het kamp naast ons was helemaal niets meer over.”
Kamp 3, 7160 meter. “De mooiste zonsondergang van m’n leven. Jur komt onze tent er niet eens meer voor uit. Die zat overigens rammend vol, want om het warmer te houden deel je ‘m. In tegenstelling tot in base camp. Dan wíl je je eigen tent hebben. Je zit daar zo lang dat je elkaar soms niet meer kan uitstaan, puur omdat je jezelf niet kan uitstaan.”
Kamp 4, 7920 meter. “Ik schaamde me kapot dat ik bergbeklimmer ben. De hoogste afvalberg ter wereld. In dit laatste kamp voor de top zetten sherpa’s tenten klaar voor klimmers die er komen voor een toppoging. Als dat minder klimmers zijn dan verwacht, bijvoorbeeld door slecht weer, blijven die tenten daar staan en waaien ze kapot. Bovendien laten veel teams hier alles wat ze niet nodig hebben voor de top achter onder het mom van ‘ruimen de sherpa’s wel een keer op’, maar een sherpa kan ook maar zoveel meer tillen dan een normale klimmer. Dus er blijft helaas superveel liggen.”
Door de 'death zone'
Op de zuidzijde van Everest is het gebruikelijk dat je bij aanvang van de toppoging ’s middags aankomt in kamp 4. Daar rust je een paar uur en rond acht uur ’s avonds ploeg je weer door. Vlak daarna passeer je de achtduizend meter: het begin van de zogeheten death zone. Je lichaam begint hier letterlijk af te breken. Het is aangeraden om hier niet langer dan 24 uur te blijven. “Na 48 tot 72 uur ben je gewoon dood. Niemand kan je redden op deze hoogte, helikopters kunnen niet meer vliegen. Krijg je een gebroken enkel, dan moet je op die gebroken enkel naar beneden lopen of het is klaar. En het gebeurt echt. In de tijd dat wij er zaten stortte er een jongen in elkaar van vermoeidheid. Ze konden niets anders dan hem levend achterlaten.”
Lichamen kunnen op deze hoogte niet of nauwelijks geborgen worden. Willen je nabestaanden je terughalen, dan kunnen sherpa’s worden ingehuurd tegen een prijs van honderdduizenden euro’s. “We klommen op de weg naar boven over een bevroren lijk heen. Toen ik er later met Jur over sprak geloofde hij me niet, hij kon zich er niets van herinneren. Je hoofd staat letterlijk op overlevingsmodus en schakelt bepaalde delen uit. Alles wat niet belangrijk is om te overleven wordt gewoon niet geregistreerd.”
Leven achter de lens
De toppoging is een en al afzien. Elke stap is zwaarder dan de vorige. Hylke probeert te blijven functioneren als cameraman. “Dag in dag uit laad ik m’n accu’s op zonne-energie, maar door de kou gaan ze supersnel leeg. Ik slaap er mee in m’n slaapzak om ze warm te houden. In kamp 4 liet ik de meeste overigens achter. Zelfs de microfoon. Toch geen adem om te praten.” Vlak voor de toppoging proppen de sherpa’s een plasticzak om Hylkes zuurstofmasker zodat deze niet bevriest door z’n adem. “Tevergeefs. Het waaide zo hard. Ik zet twee stappen, bam plasticzak weg. Filmen heb ik na tweehonderd meter opgegeven. De camera bevroor toch gelijk. Ik heb wel wat foto’s gemaakt. Daarop zie je duidelijk dat de lens bevroren is.”
Ze passeren de Balcony, een klein platform waar je kort kan uitrusten. Hier moet je controleren of je binnen vijf uur bent aangekomen. “Zo ja, dan mag je door. Zo nee, draai maar om. Anders wordt het je dood, want je dan heb je nooit genoeg zuurstof voor de top en terugweg. Ik hield het toch al bijna niet meer want m’n masker was compleet bevroren. M’n lichaam begon zich uit te schakelen. Elke stap die ik zette viel ik bijna in slaap. Dan zakte ik bijna door m’n benen en schrok ik weer wakker. Keer op keer.” Met Jur gaat het eveneens slecht. “Vlak nadat we over het lijk heenstapten moesten zijn zuurstoftank en masker worden vervangen. Doordat hij tijdens de wissel even compleet zonder zuurstof moest ademen kreeg hij een gigantische klap. Het leek eeuwig te duren, ik zag hem wit wegtrekken. Het lukte de sherpa’s net op tijd. Een paar seconden langer en hij was bewusteloos geraakt.”
Inmiddels gaat zelfs foto’s maken niet meer. “Ik heb een speciale camera die ik met m’n handschoenen aan kan bedienen. Normaal draag ik die boven m’n donspak, maar hij moest eronder want het was ijskoud en het ijzelde, dus erboven bevroor hij gelijk.” Het is nog altijd nacht. “’Kom op zon. Kom op zon.” Het team komt aan op de South Summit. Vanaf hier is het nog zo’n honderd meter stijgen naar de top. Eindelijk is daar die langverwachte zonsopkomst. De schaduw van de hoogste berg ter wereld valt over de Himalaya. “Ik stamelde: ‘Dus dat is de top?’” Hylkes gezicht leest boekdelen. “Dit was voor mij misschien wel het allermooiste moment. Had ik het tot hier gehaald dan was ik gelukkig geweest.”
Dodelijk draaien
Het mooiste moment van de expeditie wil je vastleggen. “Het is nota bene m’n baan om het vast te leggen. Maar m’n camera zat onder m’n donspak, en de rits was bevroren. Als ik die brak kon hij niet meer dicht en betekende het m’n dood. Vraag me niet hoe, maar ik heb het ijs eraf weten te kloppen zonder de rits te breken.” Hij glundert. “De meest memorabele foto van mijn leven. Klik.”
En dan strompelen ze de summit op. Hylkes eerste van de zeven. “Foto van jou, foto van jou. Hup, vlag erbij. Lukt niet, het waait knetterhard, vlag weg. Of er wel een foto van mij is? Ja, de sherpa heeft gelukkig een foto gemaakt. Ik ben alleen vergeten m’n bril en zuurstofmasker af te doen. Had net zo goed iemand anders kunnen zijn.”
In de metadata van zijn foto’s kan Hylke zien hoe lang ze eigenlijk op de top hebben gestaan. Ongeveer een half uur. “Voelde eerder als vijf minuten. Vijf minuten waarin je je realiseert: ik heb voor mijn dertigste de hoogste berg van de wereld beklommen. Kom maar op met de rest.”
Door naar Denali
Hylke heeft het geweten. “We zijn na de top in één keer helemaal afgedaald naar kamp 2. We hadden de allerlaatste window van het seizoen en het werd te warm. De berg begon te smelten en ging dicht.” Hylke, Jur en Arnold stappen in de heli naar Kathmandu. Nog geen week later vliegen ze naar Alaska. “Een reis van 42 uur. We waren gesloopt. Ik was tien kilo afgevallen. Maar we moesten door.” Het klimseizoen van Mount Denali, inmiddels de vierde summit, eindigt over een maand.
“Mentaal was Everest de zwaarste berg. Fysiek was dat Denali. Hij staat in niemandsland. Een logistieke nachtmerrie. Er is geen basiskamp. Je moet al je spullen zelf meenemen, op een slee.” Maar het is nu of nooit. Er is slecht weer op komst. Met z’n drieën in een touwgroep vertrekken ze naar boven, elk met een eigen slee. “Klimmer, slee, klimmer, slee, klimmer, slee. En alles zit aan elkaar vast. Bloedirritant. Je moet je tempo continu aanpassen aan degene voor en achter je. En aan hun slee. Vloeken en tieren. We waren elkaar zat. Zo zat. En een groot deel moet ook nog op sneeuwschoenen. Heb je daar weleens op gelopen?”
Rust of record
Rusten doen ze nauwelijks. Geacclimatiseerd zijn ze gelukkig al. Na slechts vijf dagen krijgt Hylke de eer om de eerste stap op de top te zetten. “Ik had het grootste gedeelte voorop gelopen. Dat is de zwaarste positie, want je zakt continu weg.” Een record wordt gevestigd: ze zijn de eerste Nederlanders die Everest én Denali in één jaar toppen. Slechts vijftien dagen na elkaar om precies te zijn. Op de terugweg laat Hylke z’n camera voor wat hij is. “Ik heb het allermooiste beeld van de expeditie, ergens op weg naar beneden, niet vastgelegd. Of nou ja, met m’n telefoon een fotootje gemaakt. Dat is m’n herinnering. ’t Was wel goed.”
Kili met familie
Inmiddels maakt Hylke een naam voor zichzelf als bergbeklimmend cameratalent. “Belt 3 op Reis ineens op. Of ik de Mont Blanc-beklimming voor ze wilde draaien. Tuurlijk! Doen we even tussendoor.” In het najaar van 2021 is het tijd voor summit vijf. De Kilimanjaro in Tanzania, Afrika. Midden op de savanne, de hoogste vrijstaande berg ter wereld. Voor het seven summits-team een extra bijzondere, want familie, vrienden en sponsoren gaan voor het eerst mee. “We waren met een gigantische groep. 12 klimmers en 44 porters om de benodigde spullen te dragen.”
“De Kili is niet heel moeilijk. Iedereen die kan wandelen kan ‘m beklimmen. Ik had voor het eerst ruim tijd om te filmen. Ging de groep van kamp 1 naar kamp 2, dan kon ik rustig vier keer op en neer. Time-lapse hier, time-lapse daar. Het was een supermooie ervaring. Wel hadden we een paar gevallen van hoogteziekte, iemand zag zelfs waanbeelden en dacht dat het zand waarop hij liep sneeuw was. Maar we zorgden goed voor elkaar.” Op 16 november haalt het hele gezelschap op een iemand na de top.
Vijf gedaan, twee te gaan
December breekt aan, bijna twee jaar sinds de eerste summit. Het team probeert de vergunningen voor summit zes, de Russische Elbrus, rond te krijgen. “Een bureaucratisch drama. Corona speelde overal weer op, we konden geen toeristenvisum krijgen. Uiteindelijk werden we toegelaten voor een zakenreis.” Maar het is op dat moment hartje winter op het Europese continent. “Guur, wind, stuifsneeuw. Gevoelstemperatuur min vijftig. Ik had m’n Everest-kleding aan. We moesten over pistes omhoogklimmen, loodzwaar en niks aan. Al kon ik daardoor wel wat smokkelen met sneeuwscooters om te filmen. Dat was maar goed ook, want ik begon inmiddels flink last te krijgen van een knieblessure."
"Op de topdag zag ik geen hand voor ogen. We hadden denk ik een kwartier zonlicht.” Hylke beseft zich wederom hoeveel geluk ze hebben gehad met de timing. “We zaten daar in de tijd dat de Russische troepen richting Oekraïne werden verplaatst. Dat de hel een paar maanden later zou losbreken verwachtte toen nog niemand. Het scheelde niet veel of we hadden deze summit voorlopig kunnen vergeten.”
En dan moeten ze er nog maar één. De laatste van de zeven: de Carstensz Pyramide, ook wel bekend als de Puncak Jaya. In het voorjaar van 2022 reizen Hylke en Jur vol verwachting via Indonesië naar Papoea-Nieuw-Guinea. Tevergeefs. Na het uitzitten van hun quarantaine in Jakarta, houdt een andere reden ze hier vast. Dit keer heeft niet de berg het laatste woord. “Kijk hier op Google Earth. Naast de berg zie je een gigantische krater. Dat is een Amerikaanse goudmijn. Daar is al jaren onenigheid. Mijnwerkers die worden uitgebuit, protesten, geweld. Toen wij er waren was er net een Amerikaan doodgeschoten. We mochten er niet heen, te gevaarlijk.”
Leren door te leven
Seven summits... Het is nu nog wachten op een enkele permit. Het in één jaar-element is allang niet meer aan de orde. “Hoe ik de docu dan ga noemen? Geen flauw idee. Ik ben voorlopig nog druk met zo’n zeventig uur aan beeldmateriaal sorteren.” Op de vraag of Hylke ooit nog een keer echt zeven toppen in een jaar wil beklimmen is zijn antwoord duidelijk. “Kan, maar slaat nergens op. Ik heb oog in oog gestaan met de gevolgen van klimaatverandering. Die zijn in de bergen extra merkbaar. Nog een keer in zo’n tempo de wereld over vliegen krijg ik niet meer over mijn hart.” De veelbelovende cameraman leert door te leven. Wie goed wil zijn in doelen stellen, moet ze ook kunnen bijstellen.
Tekst: Maayke Thompson
Hylke beklom samen met Maurice de Mont Blanc en filmde het hele avontuur. Bekijk de specials hier.