De Sixtijnse Kapel van de prehistorie
- Artikel
- 22 dec 2022
- 6 minuten leestijd
Op tien uur rijden van Utrecht vind je de grot van Lascaux, ook wel ‘de Sixtijnse Kapel van de prehistorie’ genoemd. Met precisie hebben onze prehistorische voorouders de muren vol geklad met dieren. Van bizons, paarden en herten tot aan inmiddels uitgestorven dieren.
Blaffende eerste bezoeker
Het is een herfstige dag in het jaar 1940. Vier vrienden wandelen met hun hond, genaamd Robot, door het bos in de vallei van de Vézère in Frankrijk. Op een gegeven moment komen ze bij een omgewaaide boom aan. Het wortelnetwerk van de dennenboom heeft een stuk grond mee de aarde uitgetrokken. Op diezelfde plek bevindt zich nu een diep, gapend gat. Hond Robot kan z’n nieuwsgierigheid niet de baas en duikt erin. De vier vrienden hebben geen keus dan hem te volgen.
In de onbekende duisternis letten de mannen in eerste instantie voornamelijk op hun voeten, want de grond is bezaaid met keien. Pas als het licht van hun olielamp de muren – die zich als het glas van een vissenkom over hen heen buigen – verlicht, zien ze waar ze staan. Een dag later gaan ze terug met meer lampen. En drie dagen later vertellen ze het aan één van hun leraren. Daarna verspreidt het nieuws zich als een (prehistorische) speer.
Wat zie je in de grot?
De grot is twintig meter lang, acht meter breed en heeft een gemiddelde hoogte van zeven meter. Over de muren verspreid zijn in totaal zo’n zeshonderd schilderingen te zien. De meeste dieren zijn levensgroot afgebeeld, maar er zijn ook kleinere tekeningen te zien. In detail zijn de geweien, hoorns, hoeven, staarten en soms zelfs spiergroepen afgebeeld. Het kleurengeweld - rood, geel, bruin, zwart - zorgt er bovendien voor dat je ogen vanzelf van de ene naar de andere kant van de grot verspringen. Wat voor dieren je er ziet? Van bizons, paarden, runderen en herten, tot aan inmiddels uitgestorven diersoorten.
Prehistorische kunstenaars
De kunstenaars achter deze schilderingen zijn onze prehistorische voorouders. Zij maakten deze kunst naar verluidt tussen de vijftienduizend à tienduizend jaar geleden: het zogenaamde laat-paleolithicum (de oude steentijd). Inwoners van West-Europa leefden toentertijd voornamelijk van de jacht op rendieren, paarden en andere grote zoogdieren. Niet gek dus dat dat waarschijnlijk inspiratie voor hun kunstwerken was.
De uitrusting van een schilder uit de steentijd
Als wij een moment van creativiteit hebben, lopen we simpelweg naar een winkel toe, kopen een stel kwasten of potloden en proberen eens wat op een A4’tje. Hoe deden de grotkunstenaars dat? Nou, als volgt. Om verf te maken schaafden ze stukken van stenen af. De ene steen was roodkleuriger dan de andere, dus zo creëerden ze verschillende kleuren. Ook door het gebruik van dierlijke vetten konden ze variëren in kleuren.
Ze brachten de verfstreken aan met hun vingers, maar gebruikten ook al vernuftige hulpmiddelen. Zo waren de botjes van vogels relatief klein – en belangrijker: hol. Door de botjes heen bliezen ze verf de muur op, waardoor ze de kleuren nog geconcentreerder en dus in meer detail aan konden brengen. En daar stopte het kunstenaarsoog nog niet. Onze prehistorische voorouders maakten namelijk zelfs gebruik van de welvingen en oneffenheden van de muren. Zo gebruikten ze bijvoorbeeld richels in de muur om de rug van een beest te accentueren. Om putjes of krasjes schilderden ze heen, zodat deze op positie van de ogen van het dier zaten en ze dus diepte creëerden in het kunstwerk. Doe ze dat maar eens na met je setje kwasten en je A4’tje…
Kunst of praktisch nut?
Helemaal zeker weten doen we het niet, maar we kunnen een gooi naar de reden voor deze schilderingen doen. Eén van de verklaringen is dat de tekeningen ter decoratie van de grotwoningen van de bewoners dienden. Deze grot bevindt zich echter op flinke afstand van waar de daadwerkelijke woningen gevonden zijn, dus dat lijkt onwaarschijnlijk. Waarschijnlijker is het dat de kunstwerken spirituele redenen hadden. De mensen schilderden allerlei vee en andere grote zoogdieren in de hoop dat de goden en/of Moeder Aarde ze zouden belonen met voedsel. Kunsthistoricus Ernst Gombrich zet deze verklaring nog extra kracht bij door te benoemen dat de afbeeldingen kriskras door elkaar staan, de één bovenop de ander, en er dus geen zichtbare orde is. Opvallend is wel dat er nul rendieren geschilderd zijn. En dat terwijl negentig procent van de gevonden botten in die omgeving van rendieren afkomstig is.
Waag je zelf in de grot
Kan je inmiddels niet wachten zelf de grot eens te bezoeken? Dan hebben we goed en slecht nieuws voor je. Het slechte nieuws is dat de authentieke grot helaas niet meer open is voor bezoek. In 1961 werd deze gesloten, omdat koolzuur, kiemen, luchtvochtigheid en licht voor de ontwikkeling van algen en mossen op de schilderingen zorgden. Deze gingen er daardoor op achteruit. De echte grot is daarom alleen nog open voor onderzoekers en voor mensen die met de conservatie bezig zijn. Maar niet getreurd, want hier komt het goede nieuws. Je kan wel een exacte replica van de grot - op ongeveer tweehonderd meter afstand van de echte - bezoeken. De schilderingen zijn bijna één op één nagemaakt van de originelen. En zelfs de temperatuur, de luchtvochtigheid en de akoestiek zijn nagemaakt. Terwijl je door een weggetje naar beneden de grot in loopt, hoor je door de speakers passende geluiden. Deze replica van het UNESCO-werelderfgoed bezorgt je kortom een historische sensatie.
Heb je nog geen genoeg van bijzondere grotten? Lees dan ook eens dit artikel over de bizarre marmeren grotten in Patagonië die van kleur veranderen.