Noodgedwongen een oceaan oversteken: Floor (17) maakte het mee
- Artikel
- 13 mei 2020
- 5 minuten leestijd
Stel, je vliegt de oceaan over en stapt in de Caraïben als trainee aan boord van het gigantische zeilschip dat jou de komende weken langs de Bovenwindse Eilanden, Jamaica en Cuba zal varen. Maar dan wordt de koers plots radicaal gewijzigd.
Het overkwam de Amersfoortse Floor (17). Zij en haar medetrainees aan boord van zeilschip de Wylde Swan volgden het nieuws rondom de razendsnelle verspreiding van het coronavirus op de voet. Kleine aanpassingen in het programma van hun traineeship, dat oorspronkelijk vijf weken zou duren, werden al gemaakt. We zijn subject to change, zo klinkt de nieuwe slogan van de leerlingen. “Op ons schip neigde veel niet door te gaan. Elke keer als er iets op de planning stond zeiden we ‘Jongens, ga er nou maar niet vanuit.’ Het begon al te wennen. 'Straks moeten we nog terug zeilen', grapten we met elkaar."
Koerswijziging
En toen werd voor het eiland Saint Lucia de bel aan boord vier keer geluid. “Alle hens aan dek, betekent dat.” Wat begon als een grap werd zowaar werkelijkheid. “We gaan terug zeilen naar Harlingen”, aldus de kapitein. Hoewel ze er al over gespeculeerd hadden, sloeg het nieuws alsnog in als een bom. De schok eenmaal te boven was iedereen in voor het nieuwe avontuur: het oversteken van de Atlantische Oceaan. Maar hoe bereid je je daarop voor?
Voorbereidingen
Op Saint Lucia, wat achteraf de laatste plek bleek te zijn waar ze aan land mochten, werden halsoverkop de benodigde inkopen gedaan. Met het oog op een reis door de Caraïben had niemand warme kleding meegenomen. De crew ging daarom als een wervelwind het eiland over om truien, jassen en broeken in te slaan. “We hebben weken rondgelopen in neppe merkkleding en hoogwaterbroeken, het was echt geen gezicht.” Ook de kok vulde zijn voorraden zoveel mogelijk aan. “We kregen hartstikke goed eten aan boord, maar we hebben zelf natuurlijk ook flink wat koek en chocola ingeslagen. Dat had ik vanzelfsprekend al in een mum van tijd op”, lacht Floor.
Open water
Na de bevoorrading op Saint Lucia lag het schip nog enkele dagen voor anker bij Sint-Maarten, maar daar mocht niemand meer van boord. En toen was het zover. Ze vaarden de horizon tegemoet, met duizenden zeemijlen aan open water voor de boeg. De crew hanteerde strakke schema’s. ’s Ochtends een paar uur zelfstudie, vervolgens lunchen, dan happy hour (lees: een paar uur alle hoeken van het schip schrobben) en ’s middags weer lessen. En dan moest er natuurlijk nog gezeild worden.
“Net als veel van ons had ik dat al eerder gedaan, maar in kleine bootjes. Dit schip is zestig meter lang en heeft acht zeilen. Dat is toch even wat anders. Maar we leerden alles, van zeilen tot navigeren en de koers bepalen aan de hand van het weerbericht. Het was allemaal onderdeel van het traineeship.” En vrije tijd? “Dan deden we spelletjes of hielpen we met klussen aan dek. Maar eigenlijk was er niet eens zoveel vrije tijd. En zo wel, dan sliep je vooral, want de wachtdiensten waren er ook nog. Dan zit je op het achterdek om de boel in de gaten te houden en een zeil te wisselen of strak te zetten. Op een gegeven moment hadden we ook ship takeovers. Dan mag je solliciteren voor kapitein, stuurman, bootsman, matroos of kok. Vanaf dat moment was er geen school meer en hadden we elk twee wachtdiensten van drie uur. Eén overdag en één ’s nachts. Daar word je best moe van kan ik je vertellen.”
Tegenwind
Na drie weken zeilen verscheen er eindelijk een stipje aan de horizon, de Azoren. Ook hier mocht niemand het schip verlaten. Wel konden boodschappen in de haven worden ingeladen. Vanaf hier werd de resterende duur van de reis geschat op twee weken. Maar een heftige tegenwind gooide roet in het eten. “We zaten net aan het paasontbijt, toen verderop een grote storm ontstond waar wij alle wind van vingen. Het schip moest zich een weg zien te banen door golven van wel zes meter hoog. Op het hoogste punt kiepte de boeg dan in één keer naar beneden. Toen moesten we echt een harnas aan als we naar buiten gingen. Dat paasontbijt was dus een hele beleving. Sowieso moet je benedendeks altijd goed je bord vasthouden, maar dit was echt andere koek.”
Land in zicht
Bang zijn Floor en de trainees niet geweest. “Iedereen vraagt altijd of het niet eng is om midden op zee te zitten. Maar daar op de oceaan went het zo snel. Het enige dat je ziet is water. Het uitzicht blijft altijd hetzelfde. Na een week dacht ik al: man, ik zit hier nog vijf weken.” Toen ze eindelijk voet aan wal kon zetten in Nederland had Floor van zeebenen geen last. “Wel was het heel raar om opeens meer ruimte te hebben dan zestig meter. En om vogels te zien! Die zijn er helemaal niet midden op zee. Plots zie je ze weer vliegen. Dan weet je het zeker, het is nu niet ver meer.”
Grootste les
Inmiddels moet ook Floor eraan geloven. De normale school is weer begonnen, zij het vanuit huis. Van eilandhoppen en weken op zee naar virtuele lessen in de huiskamer. De grootste les die ze op zee heeft geleerd? “Mezelf aanpassen. Ik ben van nature niet erg flexibel. Ik houd van een plan. Dit gaan we doen en zo pakken we het aan. Dat gaat niet op zo’n schip. Daar verandert alles. Het programma, de windrichting en bovenal de aankomstdatum. Allemaal subject to change."
Het coronavirus deed veel reizigers hun plannen noodgewongen wijzigen. Zo ook die van dit Portugese koppel dat Europa rondreist in een surfhotel op wielen.