Niet te missen kans: dertig dagen visumvrij reizen door Mongolië
- Artikel
- 24 jan 2024
- 7 minuten leestijd
Een land dat je overrompelt met indrukwekkende natuur, maar ook overspoelt met traditionele cultuur. Ongerepte bossen, oude nomadische culturen, blauwe luchten in stevig contrast met groene valleien en gouden zandduinen. Welkom in Mongolië.
De uitgestrekte vlaktes die je in dit Aziatische land ten noorden van China vindt zijn al jaren de reden dat de reiziger die zich helemaal wil onttrekken van de westerse cultuur hier graag vertoeft. Afgelegen, onaangetast en back tot he basics met een overnachting in een yurt of ger. Maar wat een reis naar Mongolië nu nóg aantrekkelijker maakt? Tot en met 2025 worden reizigers aangemoedigd om dertig dagen lang visum vrij te reizen door dit land. En ook Nederlanders mogen van dit aanbod gebruik maken. Die kans wil je dus niet aan je voorbij laten gaan.
Moderne hoofdstad
Even wat feiten op een rijtje. We hebben het hier over het dunbevolktste land van de wereld. Met een oppervlakte van anderhalf miljoen vierkante kilometers (ruim zevenendertig keer zo groot als Nederland), telt het land slechts zo’n 3,4 miljoen inwoners. Ruim veertig procent hiervan woont in de hoofdstad Ulaanbaatar. Mongolië ligt in Centraal-Azië, gepropt tussen Rusland in het noorden en China in het zuiden. Het is een zeer traditioneel land, met veel nomadische veehouders. Zoek de drukte op in de hoofdstad of juist de stilte in de onaangetaste natuur.
Hoogstwaarschijnlijk begint je reis in Ulaanbaatar, de hoofdstad. Blijf daar vooral even hangen, want het is de moeite waard. De stad, lokaal bekend als UB, is ‘s werelds koudste hoofdstad in de winter. Mocht je dus een koukleum zijn, mijd dan de wintermaanden. Het is een stad die je gelijk onderdompelt in de rijke cultuur van het land met een mix van oud en nieuw. De stad staat vol met oude tempels en paleizen, maar ook met hoge flatgebouwen en moderne architectuur. Vooral het grootste plein van de stad, Ghengis Khan Square, is erg modern. Een groot leeg plein, officieel vernoemd naar een van de bekendste veroveraars uit de geschiedenis, omringd door enorme overheidsgebouwen. Aan de kop van het plein vind je het Nationale Museum van Mongolië. Dus wil je meer weten over de almachtige Ghengis Khan? Hop dan vooral even het museum in.
De keuze is reuze
Na de hoofdstad te hebben uitgeplozen, is het tijd voor natuur. En de keuze is reuze. Om te beginnen heeft het land drie grote bergketens: de Altai-bergen, de Khangai-bergen en de Khentii-bergen. De Altai-bergen in het westen zijn de hoogste én langste gebergte van het land. Het allerhoogste punt is de Huiten Uul, met een hoogte van wel ruim vierduizend meter.
De Altai-bergen liggen op de kruising tussen Mongolië, Rusland, Kazachstan en China. En dat zorgt voor een mengelmoes van culturen hoog in de bergtoppen. Deze mengelmoes is terug te vinden op het Golden Eagle Festival, een feest ter viering van de start van het jachtseizoen en tevens van de mix tussen de Mongoolse en Kazachse cultuur. Wees voorbereid op veel zeer goed getrainde adelaars. Het Altaigebergte heeft ook wel de bijnaam ‘Siberisch Zwitserland’, en die naam is terecht. Met helderblauwe, ijskoude meren en groene bergtoppen is het een waar cadeautje voor de ogen.
Klaar met de hoge pieken van de bergen? Reis verder door het land richting de grootste zandvlakte van Azië: de Gobiwoestijn. De zandduinen strekken zich uit van Mongolië tot aan diep in China. Over de naam van deze woestijn hebben ze niet lang hoeven nadenken: Gobi betekent in het Mongools namelijk heel simpel “waterloze plek”. Het meest bijzondere stuk van dit uitgestrekte gebied is de Khongoryn Els, de grootste en langste zandduinen van het land. Ze staan ook wel bekend als de ‘zingende duinen’. Die bijnaam heeft het te danken aan het geluid dat de duinen maken als het zand door de wind wordt meegenomen. Rijdend naar de duinen lijken ze net geschilderd op de granieten bergen in de achtergrond.
Van olifantenpaadjes tot sardientjes in blik
Reizen door Mongolië is een aanrader, maar het is ook makkelijker gezegd dan gedaan. In een land dat drie keer zo groot is als Frankrijk met wegen die meer lijken op olifantenpaadjes – slechts twintig procent van het wegennetwerk is geasfalteerd – is het verstandig om goed voorbereid de weg op te gaan. De beste manier om het land te verkennen, is door het huren van een auto mét chauffeur. Dat klinkt misschien als een luxe, maar dat is een luxe die je jezelf wilt gunnen.
Geen zin in auto’s of chauffeurs? Er zijn ook een aantal buslijnen om je rond te bewegen door dit land. Deze zijn alleen wel vooral te vinden tussen de grotere steden. Zo zijn er hier grotere bussen die dagelijks rijden, maar ook kleine busjes die diep het westen van het land in duiken. De kleine busjes rijden wel onregelmatig, dus geduld is een vereiste. Blijf je binnen een provincie? Ga dan op zoek naar de minivans geparkeerd voor supermarkten. Deze vertrekken pas als ze vol zijn. Wees voorbereid, vol betekent ‘sardientjes in blik’-vol.
Bloeiend Boeddhisme
Of je nu kiest voor de auto met chauffeur of voor een bus: tijdens je reis over de vele zandwegen kom je ongetwijfeld een van de vele kloosters tegen die het land rijk is. Mongolië heeft een grote Boeddhistische traditie, maar door de komst van het communisme is dit jarenlang onderdrukt geweest. Zo werden er tijdens de heerschappij van Stalin veel boeddhistische kloosters vernield. Een klooster dat de zuiveringen van Stalin heeft overleefd is de Amarbayasgalant Khiid, een van de drie belangrijkste kloosters van het land. Na het instorten van de Sovjet-Unie kwam er langzaam weer een opleving van het Boeddhisme.
De blauwe parel
De beste plek om de onaangetaste natuur van dit land te beleven is rondom het blauwe zoetwatermeer: Khövsgöl Nuur, een meer dat van november tot mei is dichtgevroren, wat zorgt voor imposante vergezichten. De ‘blauwe parel’ van Mongolië ligt te midden van het Khövsgöl Nuur nationaal park, een geliefd park onder de Mongoolse inwoners. Het park combineert de rauwe natuur van de Siberische wildernis met ’s werelds grootste, nomadische volkeren.
De Mongoolse nomadische traditie is door de eeuwen weinig veranderd. De volkeren slapen in gers: een snel op te zetten en af te breken ronde tent, passend bij de rondtrekkende traditie van de Mongoolse nomaden. De nomadententen zien er exact hetzelfde uit als honderden jaren terug, alleen is er nu vaak een schotelantenne op het dak te vinden. Ongeveer twintig tot dertig procent van de Mongoolse inwoners leeft nog volgens de eeuwenoude tradities. Een land vol met grote uitgestrekte grasvelden is de perfecte omgeving voor de rondtrekkende herders. En een voordeel voor jou: de nomadische veehouders zijn erg gastvrij en verwelkomen je graag in hun ger.
Ga jij gebruik maken van het visumvrije reizen? Bereid je dan voor op het drinken van dit bijzondere, Mongoolse drankje.