Op het ‘eiland van de kleurenblinden’ krijgt kleur een andere betekenis
- Artikel
- 31 maa 2022
- 5 minuten leestijd
Dit eiland is ogenschijnlijk doodnormaal: het water is helderblauw, het zandstrand beige en de palmbomen donkergroen. Toch is er iets aparts aan de hand. Pingelap, een Micronesisch eiland in de Stille Oceaan, heeft niets voor niks als bijnaam: het eiland van de kleurenblinden.
De Federale Staten van Micronesië vind je afgezonderd in de Zuidelijke Stille Oceaan. Het ligt zo’n 1700 kilometer ten noordoosten van Papoea-Nieuw-Guinea en een kleine vijfduizend kilometer ten zuidwesten van Hawaï. Niet echt om de hoek dus. Micronesië betekent letterlijk ‘kleine eilanden’ en bestaat uit zeshonderd tropische, vulkanische en beboste eilanden. En dat terwijl het maar 1,2 keer zo groot is als Texel.
Pingelap Atol
Onder deze zeshonderd eilanden valt ook Pingelap Atol: een verzameling van drie kleine landstippen in het water. Tropische vissen in elke tint vullen de aquamarine lagune en vogels met levendige kleuren dansen rond de vele groene palmbomen. De ringvormige koraaleilanden – ook wel atollen genoemd – heten Pingelap, Sukoru en Daekae. Deze drie zijn verbonden door deze lagune en door riffen. En alleen de eerste in het rijtje wordt bewoond.
Pingelap is met een lengte van vier kilometer en een breedte van twee en een halve kilometer ook de grootste van de drie. Ondanks de kleine omvang van hun thuishaven wonen er zo’n 350 mensen. Maar zelfs dat is niet hetgeen dat het eiland zo bijzonder maakt.
Kleurrijke geschiedenis
Het eiland kent een unieke genetische geschiedenis. Dit is van invloed op hoe de inwoners kleur waarnemen. Terwijl in de rest van de wereld een op de dertigduizend mensen leidt aan een extreme vorm van kleurenblindheid, draagt een op de tien Pingelapezen het zeldzame gen. De uit dit gen voortkomende aandoening staat bekend als complete achromatopsie: blindheid voor álle kleuren. Hierdoor krijgt kleur een nieuwe betekenis op dit eiland.
Hoe dat in hemelsnaam mogelijk is? Volgens legendes raasde er in 1775 een verwoestende tyfoon over Pingelap. De gemeenschap op het Micronesische eiland werd hard geraakt, waardoor het te maken kreeg met een flink bevolkingsknelpunt. Tussen de – naar verluidt – twintig overlevende eilandbewoners bevond zich ook de heerser. Die droeg het zeldzame gen dat volledige kleurenblindheid veroorzaakt. En wat is een koning zonder kinderen? Juist, de laatste in de lijn.
Van je familie moet je het hebben
Dus had de koning veel nakomelingen en gaf zo zijn genetische nalatenschap door aan de latere generaties. Het gevolg: vandaag de dag ziet een groot deel van de eilandbewoners de wereld enkel in grijstinten. Door het gen hebben deze mensen last van een extreme lichtgevoeligheid, waardoor daglicht moeilijk te verdragen is. Ook hebben ze slecht zicht en het volledige onvermogen om kleur te onderscheiden. Stel je maar eens voor wat ze zien bij de klassieke kleurenblindheidstest.
Zo verandert de maan voor hen de nacht juist in de dag en speelt het leven voor 10 procent van de inwoners op het paradijselijke eiland zich af als een soort zwart-wit film. De inwoners met deze aandoening passen daarom – naast het gebruik van zonnebrillen en getinte lenzen – allerlei tactieken toe om goed te kunnen zien, zoals: knipperen, loensen, hun ogen afschermen en zich van de zon afdraaien. Simpel, maar effectief!
Het is en blijft bijzonder dat er op zo’n klein eiland zoveel mensen aan kleurenblindheid leiden. Neuroloog Oliver Sacks beschreef daarom in 1997 het fenomeen op het eiland in een boek over het menselijk brein. Het eiland dankt de nog altijd geldige bijnaam aan de titel van dit boek: het eiland van de kleurenblinden.
Eéntonig
Om zich voor te stellen hoe de wereld er zonder kleur uitziet, experimenteerde Sanne de Wilde met verschillende manieren van fotograferen. Ze probeerde met allerlei technieken het eiland van de kleurenblinden door hun ogen te zien. De uitkomst? Die zie je hieronder.
De halve wereld over
Zelf dit eiland aanschouwen en de Engelssprekende inwoners ontmoeten? Vanwege de ligging is het vrij lastig er te komen. Vanaf Nederland ben je al snel meer dan dertig uur onderweg én dat is dan alleen in vliegtuigen tot aan de Micronesische eilanden Pohnpei of Gabert. Daar stap je in een kleiner model dat je tot aan de landingsbaan van Pingelap brengt... Mits van tevoren de nodige vliegvergunningen zijn geregeld. Enorm milieuvriendelijk is een bezoekje aan dit oord dus niet.
Na zonneschijn komt...
Door het tropische klimaat is het op het eiland heel het jaar door warm, benauwd, winderig én bewolkt. Zo komt de temperatuur er bijna nooit onder de 26 of boven de 29 graden. De beste reistijd is van januari tot en met maart, de ‘droogste’ periode. Maar met het hele jaar door veel regen én tegelijkertijd lekkere strandtemperaturen kan je daar gerust omheen plannen.
Pas vooral op in oktober en november: dan kan je hier veel korte, hevige stortbuien verwachten. Tenzij je graag een regenboog in al zijn kleuren boven het water wil zien verschijnen. Hoe zou die eruitzien in vijftig tinten grijs?
Kleine eilanden in de Stille Oceaan dreigen te verdwijnen door de gevolgen van klimaatverandering. Tuvalu is waarschijnlijk de eerste.