Dejima en rangaku: Op zoek naar Nederlandse invloeden in Japan
- Artikel
- 21 jun 2024
- 9 minuten leestijd
Het barst in Nederland van de Japanse invloeden: iedere grote stad heeft wel een Japanse tuin met kersenbloesem, we lossen op zondagochtend de sudoku op die in de krant staat en kinderen spelen de talloze videogames die hier vandaan komen. Maar werkt dat ook de andere kant op?
Het antwoord is ja, al zit het wat meer verscholen. Loop je nu door Nagasaki, een flinke stad met zo’n half miljoen inwoners, dan zullen de wolkenkrabbers rondom de baai je waarschijnlijk het eerste opvallen. Daarna komt het vredespark, waar een imposant standbeeld staat om de slachtoffers te herinneren die vielen door toedoen van de Amerikaanse atoombom Fat Man op 9 augustus 1945. Mensen die van vervallen en verlaten plekken houden, zijn waarschijnlijk gefascineerd door Hashima-eiland, een volledig verlaten eiland dat in 1959 nog het meest dichtbevolkte eiland ter wereld was en waar alles nog is achtergelaten in de huidige status.
Maar Nagasaki staat ook bekend als de stad waar de eeuwenlange, hechte relatie tussen Japan en Nederland ooit begon. En wie goed oplet, ziet die invloeden nog altijd terug in de stad en op andere plaatsen in het land. En nee, dit keer is het (gelukkig) niet vanwege koloniale onderdrukking. Sterker nog, Japan is de kolonisten als een van de enige landen in Azië de baas. Zo wordt het christendom, wat veel kolonisten de rest van de wereld willen opleggen, succesvol geweerd. Christenen worden verjaagd en Europese handelaren moeten bij aanvang in Japan zelfs de fumi-e uitvoeren als ze willen handelen, een ritueel waarbij ze hun voeten moeten afvegen op een stenen plaat met daarop een prent van Jezus om je ontrouw richting het geloof te bewijzen.
Waarom mogen alleen de Nederlanders met Japan handelen?
Even terug in de tijd. De Portugezen zijn de eerste die een handelspost in Japan openen. Maar omdat handel en christendom bij de Portugezen hand in hand gaat, worden zij al na veertig jaar de deur gewezen. De Japanners verslaan in 1614 de Portugezen, deels dankzij de wapens die de Nederlanders leveren. Die vriendendienst vergeten ze niet, want als het land een ‘periode van isolatie’ ingaat, wat in Japan de sakoku wordt genoemd, wordt voor de Nederlanders een uitzondering gemaakt. Dat heeft ook veel te maken met de Nederlandse koopmansziel die het christendom maar al te graag even opzij zet als er geld te verdienen valt. Behalve de Nederlanders, mag daarom verder niemand Japan verlaten of binnenkomen. Er zijn wel een aantal voorwaarden waar de Nederlanders aan moeten voldoen. Zo mogen ze alleen in Dejima komen, een waaiervormig schiereiland aan de rand van Nagasaki. En dat is niet altijd een pretje, want de Japanse politie handhaaft erg streng op dit eiland en houdt geregeld mensen aan zonder geldige reden.
Ook zijn de Nederlanders verplicht eens per jaar een delegatie te sturen naar Edo, het huidige Tokio, om de vriendschappelijke banden te onderhouden. Een reis van vijftienhonderd kilometer over land vanaf Dejima. De delegatie heeft jaarlijks een aantal tussenstops op de route waar ze plechtigheden moeten bijwonen. In Edo worden ze ontvangen met een parade waar ze zich moeten bewijzen tegenover de keizer door vernederende dansen en liedjes op te voeren en honderden makkelijke of heel veel onnodige vragen te beantwoorden. Ook moet het opperhoofd, een Nederlander die tijdens de reis de status krijgt van een krijgsheer van de samoerai (daimyo), strenge etiketten volgen.
Wat dat inhoudt? Hij moet er ten eerste voor zorgen dat alle spullen die op het verlanglijstje van de keizer staan worden geleverd. Daarnaast moet hij tijdens zijn bezoek over de grond kruipen langs de opeengestapelde geschenken naar de troon achter het gordijn waar de keizer zit. Hij lijkt een heel dienende rol te hebben, maar niets is minder waar. Het is in de Japanse cultuur een diep verankerde traditie om een leidinggevende of persoon met aanzien iets vernederends te laten doen. Zo laat je als leider zien dat je je ook kwetsbaar op durft te stellen, wat volgens de Japanse cultuur moed vergt. Met andere woorden: het feit dat je deze rituelen mag uitvoeren, bewijst dat je voor Japanse begrippen juist hoog in de hiërarchie staat.
Nederlands leren
De Japanners zijn gek op de Nederlandse goederen, kunst en wetenschappelijke kennis. Via Nederland blijft Japan op de hoogte van de nieuwste technologie die afkomstig is van Europa. Om die reden wordt rangaku in het leven geroepen, oftewel: Nederlandkunde. Japanners leren de Nederlandse taal om de kennis van de Nederlanders te kunnen begrijpen en uit te voeren. Daardoor hebben Nederlanders grote invloed op waterbouwkunde, architectuur en geneeskunde in Japan. Een aantal van deze ingenieurs en wetenschappers, zoals Cornelis van Doorn, Johannes de Rijke en A.F. Bauduin, hebben daarom ook standbeelden gekregen.
Het gesloten beleid van Japan is kenmerkend tijdens de Edoperiode, een periode die tot wel 1868 duurt. Dit heet de sakoku en wordt in de Japanse geschiedenis gezien als een periode van voorspoed en welvaart. De populatie stijgt, er komen meer bedrijven, het onderwijs zit in de lift en de cultuur verrijkt. Zo wordt de poëzievorm haiku in deze tijd bedacht, gaan mensen naar het theater voor kabukivoorstellingen en bezoeken de Japanners poppenvoorstellingen, bunraku. Daarnaast ontstaat de ukiyo, een vrije, hedonistische levenswijze van Japanners die in de steden wonen. Zodra Matthew Perry met zijn Amerikaanse oorlogsvloot de haven van Nagasaki komt binnenvaren, is het gedaan met de unieke handelsrelatie tussen Nederland en Japan en gaat Japan ook open voor de Amerikanen, Britten en Fransen. De Nederlanders proberen de Japanners nog voor de Amerikaanse vloot te waarschuwen, maar de Japanners geloven het niet.
In het kielzog van het verleden
Wil je deze geschiedenis herbeleven of er meer van weten? Dan is Dejima de plek waar je moet zijn. Je vindt hier de voormalige waarhuizen van de Nederlanders, een museum en een miniatuurmodel van hoe Dejima eruit zou hebben gezien tijdens de Nederlandse aanwezigheid. Om hier te komen, lopen we vanaf het historisch centrum richting de baai, over de Orandabrug die over het kanaal van de Nakasimarivier ligt. Op deze ogenschijnlijk onbelangrijke brug ligt al de eerste hint naar het Japans-Nederlandse verleden; ‘Oranda’ betekent namelijk ‘Hollands’ in het Japans.
Een andere plek waar een Nederlands tintje aanzit, is het historisch maritiem museum. Aan het einde van de Edoperiode zien de Nederlanders het handelsmonopolie met Japan uit hun vingers glippen. Om hun positie veilig te stellen, helpen ze de Japanners met de modernisering. Ze geven de Japanners zes gemoderniseerde schepen en trainen de Japanse marine in het Marinetrainingscentrum Nagasaki. Het historisch maritiem museum is ook gebouwd door de Nederlanders en zal uiteindelijk de eerste fabriek worden van het automerk ‘De Drie Diamanten’, oftewel: Mitsubishi.
Ook buiten Nagasaki zijn genoeg hints naar het Japans-Nederlandse verleden te vinden. Op ongeveer een uur rijden van de havenstad vind je bijvoorbeeld Huis Ten Bosch, een attractiepark waar een gemiddelde stad uit Nederland één-op-één lijkt te zijn nagemaakt. Volgende stop met Nederlands tintje? Rij iets verder naar het noorden, naar Hirado. Hier vind je de handelspost waar de Nederlanders tot 1614 aanwezig zijn, totdat ze van de Japanse keizer naar Dejima moeten verhuizen.
Een Nederlandse samoerai
Bezoek je ook Tokio tijdens je reis, dan kom je hier ongetwijfeld door de wijk Yaeshu gewandeld, de wijk waar het centraal station van Tokio zich bevindt. Deze naam komt van de allereerste Nederlander, Jan Joosten, die voet aan wal zette in Japan. Hij strandt met zijn schip De Liefde samen met stuurman William Adams, de eerste Engelsman die Japan bereikte, vermoedelijk op het eiland Kuroshima. Dit eiland is nog altijd verlaten om de gebeurtenis te herinneren. Van beide heren staan om die reden standbeelden op het eiland en een monument.
Jan Joosten en William Adams mogen van de Japanners het land niet verlaten, dus besluiten ze te integreren. Dat lukt ze naar behoren, want ze worden beide uiteindelijk samoerai. Ook krijgt Jan Joosten een huis in Edo en sticht hij hier een gezin. Hij krijgt een nieuwe naam: “Yayōsu”. Deze naam zal uiteindelijk worden gebruikt voor een district in de hoofdstad: Yaeshu, de wijk dus waar nu de treinen Tokio binnen komen gereden. Zoals je dus de wijk Brooklyn hebt in New York, wat afstamt van Breukelen in Nederland, bestaat er dus ook een soortgelijk geval in Tokio. Het is vandaag de dag een commercieel district waar grote bedrijven hun hoofdkantoren hebben gevestigd en veel hotels te vinden zijn. Bij de sculptuur van de Vredesbel vind je een gedenksteen voor Yayōsu. Vanuit deze wijk ben je midden in de stad en ben je een steenworp afstand verwijderd van de tuinen rondom het voormalig keizerlijk paleis en talloze musea. Ook zijn de andere delen van de stad waar het nachtleven iets interessanter is, zoals Shibuya en Roppongi, makkelijk met het openbaar vervoer te bereiken. De rijke geschiedenis tussen de twee landen rijkt daarmee tot in het hart van megastad Tokio, iets wat je op het eerste gezicht misschien niet voor mogelijk zou hebben gehouden.
Meer plekken op de wereld waar een Nederlands tintje aanhangt? Dit zijn de acht meest bizarre Nederlandse replica’s in het buitenland.