Esther over haar vrijwilligerswerk op Madagaskar: “Dit dorp was echt het einde van de wereld”
- Artikel
- 19 maa 2024
- 6 minuten leestijd
Al op zeventienjarige leeftijd stapte wereldverbeteraar Esther in het vliegtuig voor vrijwilligerswerk in Ghana. Na vele vrijwilligersreizen belandde ze in 2024 op Madagaskar, waar ze een compleet geïsoleerd dorp aan de kust bezocht: “Echt magisch dat zoiets nog bestaat.”
“Het gevoel van reizen en iets goeds willen doen heeft altijd in me gezeten. Vroeger zeiden mensen tegen me dat die onrust kwam door mijn leeftijd. Maar dat geloof ik niet.” Een duidelijkere verklaring heeft Esther niet wanneer we vragen hoe haar passie voor reizen en vrijwilligerswerk ontstond. Wel vertelt ze dat haar jeugd er misschien iets mee te maken heeft: “Ik groeide op in Friesland, vlak bij een asielzoekerscentrum. Daardoor had ik vriendinnen uit Somalië en Afghanistan. Misschien heeft dat de basis gelegd voor mijn interesse in andere culturen.”
Verhalen vertellen
Voor haarzelf is het dan ook geen verrassing wanneer ze op zeventienjarige leeftijd in het vliegtuig stapt om met een stichting vrijwilligerswerk te doen in Ghana. En één jaar later, op achttienjarige leeftijd, reist ze zelfs helemaal alleen naar Nepal voor drie maanden. Ook in de jaren die volgen verricht Esther vrijwilligerswerk in onder andere Oeganda, Vietnam, opnieuw Nepal, Bonaire en Tanzania.
Het werk dat ze in het buitenland doet varieert van onderzoek naar duurzaamheid tot meer journalistiek werk, zoals interviewen en het maken van foto’s en video’s. Gedurende de jaren komt ze tot een belangrijke conclusie: “Veel mensen weten helemaal niet wat ngo’s nou echt doen en kennen alleen de grote partijen. Daarom vind ik het belangrijk om de verhalen van kleine ngo’s te vertellen.”
Met dat doel voor ogen komt ze via een internationaal netwerk in december 2023 in contact met C3: een stichting die zich inzet voor het herstel van mangrovebossen in Madagaskar, Fiji en de Filipijnen. De eigenaresse zit op dat moment ziek thuis in Engeland en na een skypegesprek besluit Esther naar Madagaskar te reizen om het werk van de stichting te promoten. Slechts één maand later, in januari 2024, is ze al onderweg naar het Afrikaanse eiland.
Taalbarrière
Direct bij aankomst realiseert ze zich hoe uitdagend de komende twee maanden gaan worden: “Ik had twee collega’s die een klein beetje Engels spraken, maar die begrepen me ook niet altijd. Door de miscommunicatie wist ik vaak niet waar we heen gingen en wat we gingen doen. Ik ben supernieuwsgierig en bereid me normaal gesproken uitgebreid voor, maar dat ging hier gewoon niet. Uiteindelijk wist ik de knop om te zetten en volgde ik ze gewoon met mijn camera. Vanaf dat moment was elke dag een cadeautje.”
Riskante rit
Een van die cadeautjes is een reis naar de dorpen waarmee de stichting samenwerkt. Op deze plekken planten en onderhouden inwoners kleine mangroveplanten, zodat deze later opnieuw geplant kunnen worden in mangrovegebieden. Door de taalbarrière weet ze alleen dat ze een paar dagen op pad gaan, maar heeft ze geen idee hoe die dagen eruit zullen zien.
Om vijf uur in de ochtend vertrekt ze met enkele collega’s en na een drie uur durende autorit stapt het gezelschap samen met wat inwoners uit de regio op een oude vissersboot. “Ik had geen idee wat ik kon verwachten en hoelang we onderweg zouden zijn. Dat bleek uiteindelijk dus vijf à zes uur. De vissersboot had plek voor ongeveer twaalf personen en we waren afhankelijk van een klein motortje. Als deze het zou begeven hadden we een groot probleem, want we hadden niet eens roeispanen bij ons. Het was bloedheet en ik was de enige die wat water en eten bij me had. Dan merk je echt hoe anders we in Nederland denken en hoe we ons altijd voorbereiden op wat er mis kan gaan.”
Na een lange, vermoeiende boottocht arriveert ze op wat lijkt op een onbewoond strand. “Het voelde echt alsof ik in Expeditie Robinson zat. Maar na ongeveer tien minuten lopen ontpopte er ineens een complete gemeenschap met zo’n tweehonderd inwoners. Mensen wonen hier in kleine vierkante huisjes en in de bomen zag je de vissersnetten hangen. Ze hadden nog nooit iemand met een witte huidskleur gezien en leven op en rond het strand.”
Fararano
Het dorp, genaamd Fararano, ligt in het noordwesten van Madagaskar en is compleet geïsoleerd van de buitenwereld. Op basisvoorzieningen hoefde Esther dan ook niet te rekenen: “Er was een school gebouwd van bladeren, takken en hout. Verder was er niets. Geen wc, geen douche, geen elektriciteit en geen winkels. Vaak is er wel een klein weggetje te vinden in de buurt, maar hier niet. Fararano is echt alleen via de zee te bereiken. En diensten om er naartoe te varen zijn er ook niet. Dit was echt het einde van de wereld.”
In het dorp maakte Esther foto’s en sprak ze, vaak met handen- en voetenwerk, met de dorpelingen. Dit deed ze niet alleen in Fararano, maar ook nog in andere vergelijkbare dorpen. Ondertussen sliep ze in een tentje. “In een van die dorpen sprak ik met een leraar van de school. Het dak was eraf gewaaid, dus alle kinderen zaten thuis. In Nederland is zoiets snel opgelost, maar zie maar eens dakplaten naar zo’n dorp te krijgen.”
‘Wat als?’
Het was een van de lessen die de Friese wereldverbeteraar leerde tijdens haar reis. “Mensen zijn hier zo flexibel. Ook in Diégo-Suarez, de stad waar ons kantoor zat, hadden we best vaak te maken met een gebrek aan water en elektriciteit. Dat kon zomaar stoppen en dan had je geen idee hoelang dat duurde. Mensen passen hun planning aan op de dingen die om ze heen gebeuren. In Nederland willen we vaak de touwtjes in handen hebben, maar dat kan daar niet.”
“Toen ik naar Fararano reisde, wilde ik mijn zorgpas bijvoorbeeld meenemen. Maar daar heb je natuurlijk helemaal niets aan in zo’n dorp. Dat was echt een grappig besefmoment voor me. We zijn hier altijd zo bezig met de vraag: ‘Wat als?’.”
Kijk op de toekomst
“Vaak willen mensen het verschil maken en dat wil ik eigenlijk ook wel. Maar het is veel belangrijker dat mensen dáár het verschil maken. Ik denk dat we ons bewust moeten zijn dat we het samen met hen moeten doen,” aldus Esther, die er na jarenlange vrijwilligerservaring een duidelijke visie op nahoudt. “Ik vind het belangrijk om te laten zien wat wél goed gaat, zoals zo’n klein project in Madagaskar. Mensen beseffen niet altijd hoe de kleinste dingen een grote impact kunnen hebben.”
Over impact gesproken: lees hier alles over Eva’s werk met apen in de Gambiaanse wildernis.