Cremeren of begraven? In Tibet worden monniken aan de gieren gevoerd
- Artikel
- 09 mei 2023
- 4 minuten leestijd
Over de hele wereld leven mensen op vele verschillende manieren – en bij leven hoort de dood. Net zoals bij het leven, gaan mensen ook hiermee overal anders om. Toch is dit eeuwenoude, Tibetaanse ritueel wel héél ongebruikelijk.
Wat doe je als je omgeving bestaat uit harde bergrotsen en je boven de boomgrens ligt? Precies, dan kan je de doden niet begraven en ligt het brandhout voor crematie te ver weg. Ontstaan dus vanwege praktische overwegingen in plaats van geloof, is het hier heel gebruikelijk om na je dood opgevreten te worden door gigantische roofvogels. Een ‘luchtbegrafenis’.
Alvast een kleine disclaimer: dit gebruik is niet typisch Tibetaans. Volken in de Kaukasus stonden ook bekend om het uitvoeren van dit ritueel. In Tibet, delen van India en in Mongolië wordt het nog steeds door boeddhisten gedaan, al neemt het aantal luchtbegrafenissen wel af.
Hoe gaat het gebruik in z’n werk?
De Tibetanen noemen het zelf de jhator. De overledene wordt eerst opgebaard. Het lichaam wordt geheiligd door een boeddhistische monnik en walmen wierook vullen de ruimte. Daarna wordt de overleden persoon verplaatst naar grote hoogtes in de bergen. Hier wordt het lichaam op een dakhma, een platte steen, neergelegd. En dan gaat de ‘lichaambreker’, een zogeheten rogyapa, ermee aan de haal.
Want inderdaad, het wordt de gieren niet te moeilijk gemaakt. Dat betekent dat de lichaambreker het lijk in kleine stukken snijdt met speciaal daarvoor bestemde gereedschappen. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, doen zij hun werk meestal met een brede lach op hun gezicht. Volgens het boeddhisme zou het beter zijn voor de ziel van de overledene als het hen zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt om van het vorige leven naar het volgende te gaan. En tja, een beetje een positieve instelling van de lichaambreker helpt daarbij.
Slechte karma
Eten de gieren niet alles op? Dan betekent dat niet veel goeds. Het brengt namelijk ongeluk als er te veel van het lichaam overblijft voor de nabestaanden, wat weer zou komen doordat de overledene te weinig karma heeft opgebouwd in diens leven. Dit betekent ook dat de overgang naar het volgende leven van de overledene waarschijnlijk niet soepel zal gaan.
De meest gewilde plekken zijn daarom waar het eten schaars is voor gieren. Het klinkt luguber, maar omdat de gieren hier minder te eten krijgen, zijn ze sneller geneigd het hele lichaam op te eten en niks te laten liggen – en dat brengt dus geluk. Toch blijft er altijd wel iets over, zoals botresten en andere stukken van het lichaam. Dit wordt dan later vermalen door de rogyapa en als veevoer gebruikt voor de jakken, runderen die volgens de boeddhistische monniken heilig zijn.
Waar in Tibet vind je dit gebruik?
Een goed georganiseerde jhator is zeker niet voor iedereen weggelegd. Het kost namelijk veel geld. De armere mensen leggen hun overledenen zelf op een plek hoog in de bergen om daarna de natuur haar gang te laten gaan. Dit gaat dan zonder uitgebreide ceremonie.
Nou is het niet zo dat je dit op iedere straathoek in Tibet tegenkomt. Dus waar vind je dit nog? Het klooster ‘Drigung’ is een van de meest centrale plekken waar monniken en rogyapas nog steeds de jhator uitvoeren en in de Yerpavallei vind je de dakhma’s. Althans, als je er komt, want makkelijk te bereiken is het niet. Tot slot is het ook goed om mentaal voorbereid te zijn, want, indien in gebruik, zijn de dakhma’s nou niet bepaald een fris gezicht.
Nieuwsgierig naar meer bijzondere rouwrituelen? Lees hier hoe ze doodskisten aan kliffen spijkeren in de Filipijnen.