Maxime verbleef bij de Mennonieten: “Het voelde alsof ik in een tijdmachine was gestapt”
- Artikel
- 22 feb 2024
- 11 minuten leestijd
Het zijn er niet veel die toegelaten worden om bij de streng-christelijke Mennonieten of de Amish-bevolking te verblijven. Maar Maxime lukte het. Tijdens een rondreis in Belize vond ze een Mennonietenkolonie waar ze een tijdlang verbleef en helemaal in opgenomen werd.
Maxime is al vroeg in haar leven geobsedeerd door sekten in het algemeen. Eén sekte springt er in het bijzonder bovenuit: de Amish-bevolking in de Verenigde Staten. Veel series en documentaires over de afgelegen, streng-christelijke groep verslond ze. Ze is zelf niet gelovig, maar wilde het altijd dolgraag begrijpen. “Hoe zit dit? En waarom leven deze mensen zo?”
Die fascinatie verandert in de loop der jaren in de wens om ooit zelf te ervaren hoe het is om hiertussen te leven. Als ze op 26-jarige leeftijd haar reis door Midden-Amerika aan het voorbereiden is, komt ze erachter dat in Belize een soortgelijke bevolking woont, de Mennonieten. Het grote verschil is dat Mennonieten volgelingen zijn van de Friese Menno Simons (1496 – 1561) en de Amish de leer van de strengere, Zwitserse Jacob Ammann (1644 – 1712) volgen. Daardoor zijn de Amish vaak iets strikter zijn dan de Mennonieten en verschilt de klederdracht een beetje. Ook gaan de Amish niet samen naar een kerkdienst, maar hebben ze thuis vieringen. Kortom: Daar moet ik heen, dacht ze.
Aankomst in Orange Walk Town
Belize telt meerdere Mennonietenkolonies. Maxime heeft haar zinnen gezet op Shipyard, de grootste en belangrijkste. Hier wonen vierduizend mensen en het beslaat een gigantisch gebied. Op haar reis van Bacalar in Mexico naar Caye Caulker is ze halverwege uitgestapt bij Orange Walk Town om vanuit hier bij de kolonie terecht te komen. “Ik had een homestay gevonden en ben daar naartoe gelopen. Toen ik aankwam was de eigenaar er nog niet, maar een vriend van hem wel. Ze vroegen me wat ik op die plek kwam doen, omdat daar eigenlijk geen backpackers komen. Ik vertelde ze dat het mijn wens was om bij de mennonieten te verblijven. Ze zeiden dat dat echt heel lastig was omdat ze een besloten gemeenschap zijn en geen mensen toelaten.”
Maar ze geeft zich niet zomaar gewonnen. De man bij de homestay vertelt dat hij iemand kent die wat nauwere banden met de Mennonieten heeft. In Orange Walk Town handelen sommige mensen namelijk met de streng-christelijke groep en hij kent zo’n handelaar. Niet veel later staat ze al bij hem op de stoep. Hij zou goede contacten hebben in de kolonie. Eén van hen kon hij bellen, maar die zegt resoluut ‘nee’. De andere twee hebben geen telefoon, dus de enige optie is om een uur te rijden en het in de kolonie te vragen. “Hij vertelde me dat ik maar vijftig procent kans had dat het zou lukken.” Voordat ze gaan, laat de homestay-eigenaar haar weten dat ze daar kan overnachten in het geval dat het niet lukt. Met die garantie stapt ze vastberaden bij de handelaar in de auto, op weg naar de kolonie.
Na een uur rijden komen ze aan in de afgelegen kolonie en rijden ze het erf op van de familie. Ze zeggen ja. “Volgens mij dachten ze gewoon dat ik ergens moest slapen en hadden ze helemaal niet door dat ik daar juist speciaal voor hen kwam. Ze waren heel gesloten en ik merkte dat ze totaal niet snapten waarom ik daar nou was.”
In de drie dagen dat ze daar verblijft, wordt ze volledig opgenomen in de gemeenschap. Na aankomst wordt ze al meteen aan het werk gezet. “Ik heb meerdere uitjes gemaakt met paard en wagen. We zijn naar de winkel gegaan, ik heb een kerkdienst bijgewoond en ik mocht bij een verjaardagsfeest zijn.” In al die tijd vertelt ze dat ze geen enkel moment bang is geweest. “Onderling leken ze gelijkwaardig. Mannen en vrouwen doen allebei taken, al is het wel zo dat er een duidelijke scheiding is tussen mannenrollen en vrouwenrollen. Vrouwen doen het huishouden en mannen werken op het land of zijn aan het klussen.”
Het gezin bij wie ze slaapt heeft elf kinderen. Vijf ervan wonen niet meer thuis, maar hun huizen zijn wel allemaal in de buurt. Af en toe komt een van hen even langs. Ze spreken pas met elkaar als ze allebei aan de keukentafel zitten, observeert ze. “Dan komt er wat los. Ze maken soms ook wat grapjes, al zijn het er niet veel.”
Hoe ziet een Mennonietenhuis eruit?
De huizen van de Mennonieten hebben een hele andere indeling dan hoe wij dat kennen. Mensen komen binnen in de keuken. Daar staat alleen een grote tafel, vaak zonder stoelen. Er is wel een houten zitbank in de keuken, maar een woonkamer kennen ze niet. Alle omliggende ruimtes zijn slaapkamers. Op deze slaapkamers staan bankjes die worden gebruikt als zithoeken. “Hier verzamelen de vrouwen zich tijdens feestjes,” vertelt Maxime.
Een van de kamers van de kinderen wordt snel voor haar leeggehaald. “Er hing alleen ergens een pop en er stond een bed. Verder was het vooral functioneel. Ik had geen bank en ik had alleen een gordijn in plaats van een deur.” In de avond is het huis doodstil en hoort ze alleen maar de geluiden van kippen en andere boerderijdieren. Om half zes ’s ochtends staan de Mennonieten alweer op.
Wereldvreemd
De beleving omschrijft ze als ‘buitenaards’, bijna als een aparte wereld. “Alsof ik in een tijdmachine ben gestapt en ik de enige ben die mocht komen kijken. De sociale verhoudingen zijn ook zo anders en het is zoveel intenser dan ik van tevoren had gedacht. Ik vind het bizar dat de mensen op je lijken, alsof het Nederlandse boeren zijn. Maar ze weten niets van de wereld buiten hun kolonie, helemaal niets! Ze spreken een soort verbasterd Oud-Duits met inmenging van Spaans en Engels.” Dat is overigens volgens Maxime onverstaanbaar. “Ik spreek een aardig woordje Duits, maar hier is geen touw aan vast te knopen. En ze weten nauwelijks iets over Duitsland, laat staan dat ze weten waar het ligt. Als ik, met handen en voeten, over Nederland vertelde, snapten ze niet dat we hier geen jungle hebben. Ze wisten niet eens wat sneeuw was; dat hadden ze nooit gezien.”
Dat de Mennonieten soms wat wereldvreemd overkomen, komt goed naar voren tijdens haar tripje naar de winkel. “Je komt dan aan bij een grote schuur. Alles wat ze nodig hebben, kopen ze hier. Eten, maar ook bouwmaterialen of zeep.” Ze is hier samen met de oudste dochter van het gezin bij wie ze mag blijven slapen, een meisje van zestien. Ze neemt Maxime de hele trip bij de hand. Hoewel ze elkaar niet verstaan, begrijpen ze elkaar met non-verbale communicatie.
Vorig seizoen reisde Dzifa af naar Mennonietenkolonie Friesland in Paraguay. Bekijk hier het fragment:
Ze komen aan bij de luxeproducten in de winkel. Trots laat het meisje Maxime de producten zien: een zak chips, een fles cola en vanille-ijs. “Ik snapte eerst niet zo goed wat ik daarmee moest; zo bijzonder vond ik dat niet. Maar dan dringt het tot me door. Ze dacht dat ik dat niet kende. Het is voor Mennonieten namelijk niet gebruikelijk dat dit ergens te verkrijgen is buiten de grootste kolonie in het land. Toen werd het nog duidelijker. Als dit je wereld is, weet je gewoon niet wat er daarbuiten nog allemaal is.”
Naar de kerk
De volgende dag staan ze om kwart voor zeven ’s ochtends voor de kerk. Ze voelt voor het eerst wat enthousiasme van de familie. Er wordt geklapt als ze de kamer binnen komt lopen, geheel in kledendracht en ze vragen of ze op de foto wil. “Daar kon ik geen nee tegen zeggen. Ik was wel verrast, aangezien ze eigenlijk geen nieuwe technologie toelaten. Maar zelfs de vader van het gezin haalde opeens een kleine, digitale camera uit zijn borstzak.”
Ze klimmen in de koets en rijden met paard en wagen naar de kerk. “Het gebouw lijkt totaal niet op wat wij in Nederland als kerk zien. Het is eerder zo’n western-schuur.” Alle andere gezinnen verzamelen zich voor die schuur. Iedereen kent elkaar, maar gepraat wordt er niet. “Er heerst een doodse stilte. Het zijn geen verre kennissen, het zijn beste vrienden en familieleden die elkaar hier iedere zondag treffen. Maar niemand zegt iets. Dat is zo bizar om mee te maken. Ik ben gewend dat als mensen elkaar herkennen, ze elkaar vragen hoe het gaat of over iets anders een gesprek aanknopen. Maar niets daarvan. Ook als vrienden elkaar tegenkomen op straat begroeten ze elkaar niet. Het voelt voor mij alsof ze elkaar negeren, al is dat voor hen waarschijnlijk niet zo.” Voor de dienst wordt haar verteld dat ze niet mag opvallen. “Ik moest incognito blijven, zeiden ze, net doen alsof ik één van hen was. Het is eigenlijk zeer ongebruikelijk om mensen toe te laten. Omdat toch niemand met elkaar sprak, was dat gelukkig niet moeilijk.”
A Little House on the Prairie
Ze mag mee naar een verjaardag. Vrouwen en mannen zitten apart van elkaar. De vrouwen verzamelen zich binnen in de slaapkamers op de zitbanken, de mannen hangen buiten. “Hier spelen ook de kinderen omheen. Bij de mannen ziet het er allemaal wat losser uit, bij de vrouwen is het wat rustiger. Ze praten wel, maar het is wat ingetogener. De oudere kinderen doen de catering. Omdat ik veel optrok met het meisje van zestien, werd dat van mij ook verwacht. Het hele tafereel leek het een beetje op little house on the prairie.”
Dat het een grote indruk op haar heeft achtergelaten, is zacht uitgedrukt. “Het was allemaal zo overweldigend. Het voelde alsof ik in een tijdmachine was gestapt en mijn eigen leven en wereld niet meer bestond. De colony is dan ook gigantisch. Mede daardoor voelde het zo intens; ik was echt in die wereld beland.”
Maar de intensiteit wordt haar na drie dagen toch iets te veel. “Ik wilde op een gegeven moment wel weer weg. Ik was bovendien verzadigd en ik had alles gezien en gedaan wat ik wilde ervaren. Dat afscheid verliep koeltjes. Ik had ze vriendelijk bedankt en sprak waardering naar ze uit, maar zij gingen na een kort gebaar weer door met hun leven.” Ondanks het koele afscheid had ze het voor geen goud willen missen. “Het was alles wat ik wilde beleven. Ik had zo die wens om voor een keer helemaal op te gaan in deze cultuur en ik heb echt een inkijkje mogen krijgen. Het was zo authentiek.” vertelt ze. “Hoe ik er achteraf naar kijk is heel anders dan toen ik er inging. Ik dacht eerst dat mensen ervoor kozen om zo te leven en de andere wereld wel kenden. Maar dat is niet zo; ze hebben geen keuze. Ze zijn zo geboren en gaan met de groep mee, maar ze weten echt niets van de rest van de wereld. Ze hebben geen media, zijn ver van de bewoonde wereld en hebben geen vrije tijd om op pad te gaan. In deze gemeenschap zijn ze geboren en ze komen er niet uit, waardoor ze nooit een andere waarheid hebben gezien – en die misschien ook nooit zullen zien.”
Ook in Paraguay wonen Mennonieten. Lees hier meer over de cultuur van de afgesloten Mennonietenkoloniën.