Mount Rinjani: De top bereiken, maar tegen welke prijs?

- Artikel
- 08 mei 2025
- 10 minuten leestijd
De Rinjani-trekking is zowel een fysieke als mentale uitdaging, met een zware klim naar de top, spectaculaire uitzichten en junglepaden. Een ervaring die me bijblijft, maar ook ethische vragen oproept. Ik neem je mee op mijn tocht waar avontuur en bewust reizen samenkomen.
Rinjani wie?
Mount Rinjani is een actieve vulkaan op het Indonesische eiland Lombok. Met 3726 meter is het de op één na hoogste berg van het land. De tocht naar de top is allesbehalve een makkelijke wandeling: paden met losse stenen, vulkanisch as en steile hellingen tot wel veertig procent. Tussen april en december wagen dagelijks honderden mensen zich aan de klim – van ervaren hikers tot reizigers die – net als ik – hopen dat hun conditie goed genoeg is om de top te halen.
Mijn driedaagse Rinjani avontuur
Het avontuur gaat beginnen! Paspoortregistratie? Check. Toeristische foto bij de ingang van het park? Ook check. Ondertussen lopen de ‘porters’ voorbij: mannen met stokken over hun schouders, beladen met zware tassen vol spullen. Ik kijk verbaasd naar hun minimale uitrustig. Zelf sta ik er, bepakt met wandelstokken, handschoenen, een winterjas en een hoofdlamp, wat ongemakkelijk bij.
Een halfuur later gutst het zweet van m’n gezicht in de brandende zon. “Als dit nog maar het begin is…” denk ik. Even vergeten dat een vulkaan beklimmen letterlijk betekent: alleen maar omhooglopen. Terwijl ik mijn benen voel protesteren, raak ik in gesprek met een van de gidsen. Op mijn vraag hoe hij het werk vindt, zegt hij na een nadenkende stilte: “Soms is het leuk.” Hij spaart, vertelt hij, zodat zijn zoon dit later niet hoeft te doen.

Na zes uur klimmen bereiken we eindelijk de Sembalun Crater Rim en ons tentenkamp staat al klaar. Iedereen is euforisch en opgelucht. En het uitzicht? Onbeschrijfelijk mooi. Maar net zo onvermijdelijk als het uitzicht, is ook het afval. Overal liggen eetverpakkingen, plastic en rotzooi verspreid rond de kampen. Apen duiken tussen de rommel, vliegen zoemen erdoorheen.

Het is pas vijf uur ‘s middags, maar de wind snijdt direct door mijn kleding. Winterjassen, mutsen en dikke truien worden tevoorschijn gehaald. We eten iets en kruipen rond zeven uur onze slaapzakken in – buiten blijven is geen optie met deze kou. Bovendien begint over een paar uur de zwaarste klim naar de top. In mijn comfortabele tent voel ik me ongemakkelijk bij de gedachte dat de gidsen en porters hutje-mutje slapen onder een plastic zeil, omhooggehouden door een paar stokken.

Na een nacht vol klapperende tentdoeken en wegwaaiende haringen gaat om twee ’s nachts de wekker. In het pikkedonker, met hoofdlampen op en lagen kleding aan, begint de tocht. En eerlijk? Het is afzien. Fysiek én mentaal. Vooral het laatste stuk, de beruchte summit push, valt me zwaar. Voor elke stap omhoog glij ik er twee terug. Maar die inspanning vergeet ik al snel wanneer ik de top bereik. Daar sta ik dan, op een vulkaantop op Lombok, terwijl de zon langzaam opkomt. Wauw.

Later die dag bereiken we, na twee à drie uur afdalen, het Segara Anakmeer, omringd door bergen. In de warmwaterbronnen spoelen we zand en modder van ons af – al fantaseer ik vooral over een echte douche. Na de pauze wacht de laatste stevige klim naar de tweede overnachtingsplek. Ik schrik van wat achterblijft: plastic waterflessen en lege verpakkingen waarmee gekookt is. Er lijkt geen opruimsysteem te zijn, alles blijft gewoon liggen. En ook de rest van de dag ontgaat het me niet. Tussen wc-papier, drollen en rondslingerend plastic probeer ik het uitzicht te waarderen. Ik vraag me af wat de impact van al deze rondslingerende troep heeft op de toekomst van dit berglandschap.

Tijdens de steile vier uur durende klim omhoog naar de Senaru Crater Rim staan mijn benen in de brand, maar de porters hebben het zichtbaar zwaarder. Elke dertig seconden zakken ze neer voor een korte pauze – en terecht, met die zware gewichten op hun schouders. Ik kijk naar een van hen, een man van zeker zestig, compleet uitgeput. Ik vraag me af: is dit wel oké?
Op de derde en laatste dag beginnen we aan de afdaling, de jungle in. Met de groep voelt het inmiddels alsof we elkaar al jaren kennen. Tijdens een pauze blijkt ineens dat het water op is. Begrijpelijk – de porters kunnen tenslotte niet nóg meer sjouwen. Toch bieden juist zij hun laatste water aan ons aan. Met gemengde gevoelens neem ik een slok.
Tijdens de laatste afdaling vraag ik een gids naar hun werkweek. Drie dagen op de berg, één dag thuis, en dan weer omhoog. Voor mij is dit een eenmalig avontuur, waarna ik een week kan bijkomen in een fijn hostel met douche en wc. Voor hen is dit de dagelijkse realiteit.
Afgerond avontuur met onbeantwoorde vragen
Ik ben trots dat ik het heb gehaald, dat ik prachtige plekken heb gezien en samen met andere reizigers letterlijk door het stof ben gegaan. Toch blijf ik een knagend, dubbel gevoel houden over het afvalprobleem. En hoe zit het met de werkomstandigheden van de porters? En welke rol speel ik daar als reiziger in? Om antwoord te krijgen op mijn vragen, ging ik in gesprek met experts.

Het afvalgevecht op Rinjani
Naast de spectaculaire uitzichten op Mount Rinjani zijn er ook bergen afval. Letterlijk: volgens de milieu- en bosbouwdienst van West Nusa Tenggara komt er jaarlijks elf ton afval op de berg terecht, waarvan tien ton afkomstig is van klimtoerisme. En dat betekent niet alleen een bedorven uitzicht: het afval bedreigt ook de gezondheid van de berg. Plastic vervuilt de bodem en het water, en dieren kunnen sterven als ze het binnenkrijgen. Er zijn wel verschillende initiatieven, zoals clean-ups en zero-waste trekkingen, maar dat blijkt niet genoeg.
Volgens duurzaamheidsdeskundige Frans de Man ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de reiziger, maar ook bij de toeristische industrie zelf – van ondernemers tot overheden. Zij zouden hun diensten zo moeten inrichten dat reizigers eigenlijk niet anders kunnen dan bewust kiezen. Maar in de praktijk, zegt Frans, nemen ze die verantwoordelijkheid nog veel te weinig.

Neemt het Rinjani National Park verantwoordelijkheid? Vanaf april 2025 is er in elk geval een nieuwe campagne van start gegaan, met maatregelen die de impact van toerisme moeten beperken. Per dag mogen maximaal vierhonderd klimmers naar boven, er is een e-ticketsysteem voor beter toezicht, en elk jaar sluit de berg van januari tot maart om de natuur te laten herstellen en afval op te ruimen. Plastic voedsel- en drankverpakkingen zijn verboden: klimmers moeten herbruikbare containers meenemen, die verkrijgbaar zijn bij de klimposten. Gidsen en organisatoren dragen de verantwoordelijkheid voor een schone berg, maar bewustwording onder de klimmers zelf blijft minstens zo belangrijk. Of deze maatregelen voldoende zijn, zal de tijd moeten uitwijzen.

De lasten die porters dragen
In 2020 deed de organisatie Indonesian Ecotourism Network onderzoek naar de werkomstandigheden van porters op Mount Semeru in Indonesië. Porters dragen tot wel vijfentwintig à dertig kilo bagage, vaak zonder goede uitrusting of bescherming. Ze worden blootgesteld aan extreme weersomstandigheden, lopen risico op hoogteziekte en overnachten in eenvoudige schuilplaatsen, terwijl hikers over voldoende voorzieningen beschikken. Porters doen bovendien veel meer dan alleen sjouwen. Ze zetten tenten op, koken, halen water en voeren soms zelfs reddingsacties uit.
Toch verdienen de porters per dag slechts zo’n twaalf tot vijftien euro. Veel van hen voelen zich gedwongen de zware lasten te accepteren, uit angst anders geen werk te krijgen. Bovendien voelen ze zich verantwoordelijk en zien ze reizigers als hun klanten. Die klantgerichte houding zorgt er vaak voor dat hun eigen welzijn ondergeschikt raakt.

De controles vanuit het nationale park richten zich vooral op de toegangsprijzen en de verplichte inzet van het aantal porters bij trekkings. De porters zelf worden nauwelijks betrokken. Beschermende maatregelen, zoals het bieden van veiligheidsuitrusting, medische ondersteuning of verzekeringen, ontbreken vaak. Het onderzoek benadrukt dat de problemen al jaren bekend zijn, maar dat structurele verbeteringen uitblijven. Frans de Man sluit zich daarbij aan: “Vijfentwintig jaar geleden werd in studies al aangetoond dat de werkomstandigheden van porters zwaar en ongezond zijn. Over plekken zoals de Rinjani-vulkaan is dus al lang het nodige bekend. Daar zit een diepe ongelijkheid in.”

Bewuste keuzes achter het avontuur
Wat is ‘ethisch reizen’ precies en hoe kan ik dat zoveel mogelijk doen, vraag ik me af. Volgens Frans de Man is dat voor iedereen anders. “De één richt zich vooral op het milieu, de ander op sociale gelijkheid of economische impact. Er is dus geen universele maatstaf. Wat voor de één als een verantwoorde keuze voelt, kan voor een ander juist verkeerd aanvoelen. Als jij tijdens je reis bewust bezig bent met bijvoorbeeld je ecologische voetafdruk, dan draag je binnen dat kader al bij aan ethisch reizen. Uiteindelijk draait het om de vraag: wat vind jíj belangrijk?”
In het kader van ethisch reizen moet ik denken aan een gesprek dat ik eerder voerde met Sara Kinsbergen, hoogleraar burgers in duurzame ontwikkelingen aan de Radboud Universiteit. Zij vertelde dat de wereld vandaag de dag, met al haar uitdagingen, veel baat heeft bij wereldburgerschap: jezelf zien als onderdeel van de wereld, niet alleen van je eigen dorp, provincie of land. Volgens haar kan reizen daaraan bijdragen, omdat het je helpt te begrijpen hoe mensen in andere delen van de wereld denken en hun leven vormgeven.
Als reiziger kan je misschien niet alle systemen veranderen, maar je kan wél bewuste keuzes maken. Dat is de kern van ethisch reizen. Het zien van wat er achter het mooie plaatje schuilgaat en verantwoordelijkheid nemen waar dat kan. Het betekent stilstaan bij de mensen die hard werken om jouw ervaring mogelijk te maken, hen gelijkwaardig en met respect behandelen. Ook betekent het dat je je verdiept in organisaties die duurzaamheid en goede arbeidsomstandigheden serieus nemen – niet alles klakkeloos aannemen en kritisch zijn als je twijfels hebt. Perfectie is lastig, maar het is belangrijk om na te denken over wat jij belangrijk vindt en waar je rekening mee wilt en kan houden tijdens je reis.
Rinjani is niet de enige berg waar afval een uitdaging vormt. Lees hier meer over het afvalprobleem op de Mount Everest én de hoopvolle initiatieven die daar ontstaan.
